Gemeenten selectiever bij inkoop Wmo en jeugdhulp
Ook worden er meer hoofdaannemers gecontracteerd.
Gemeenten worden steeds selectiever bij het inkopen van Wmo-ondersteuning en jeugdhulp. Bij ongeveer een derde van alle inkoopprocedures is het aantal aanbieders gemaximeerd. Daarnaast hebben nieuwkomers minder mogelijkheden om tussentijds toe te treden. Deze trend is zichtbaar bij zowel de Wmo als de Jeugdwet, maar komt sterker naar voren bij de jeugdzorg.
Onbeperkt
Enkele jaren na de start van de decentralisaties was niet-selectief inkopen de meest gebruikte methode. Elke aanbieder die aan de door de gemeente gestelde kwaliteits- geschiktheidseisen voldeed en niet werd uitgesloten, kreeg een contract. In theorie kon er dus een onbeperkt aantal contracten worden afgesloten. Destijds was deze inkoopvariant ongekend populair. Op een gegeven moment werd ongeveer 90 procent van alle Wmo- en jeugdhulp op deze manier ingekocht.
Rangschikken
Dat dit aandeel in de jaren erna iets zou afnemen, was te verwachten. Uit een monitor van het Public Procurement Research Centre (PPRC) blijkt dat gemeenten steeds vaker kiezen voor selectieve inkoop. Naast eerdergenoemde eisen stellen gemeenten dan een maximaal aantal te contracteren aanbieders vast. Dit kunnen er bijvoorbeeld twintig zijn, maar ook drie of vijf. Als er meer geïnteresseerden dan contracten zijn, moet de gemeente de aanbieders rangschikken.
Strenger
In de afgelopen twee jaar is het aandeel selectieve inkoop verder toegenomen: ongeveer een derde van alle contracten is nu selectief. Toch blijft niet-selectieve inkoop dominant, constateren Danny Pasman en Niels Uenk, onderzoekers bij het PPRC. Beiden zien wel dat gemeenten binnen de niet-selectieve inkoop hogere eisen stellen. Ze worden strenger op kwaliteit en geschiktheid.
Consortia
De meest in het oog springende verschuiving is de groei van het contracteren van hoofdaannemers. ‘Vooral bij jeugdzorg is de groei hiervan opvallend’, noteren Pasman en Uenk. Voor Wmo-ondersteuning was dit al langer een inkoopkeuze die enkele gemeenten en regio’s maakten. Al sinds 2015 kopen sommige gemeenten een afgebakend deel van de Wmo-ondersteuning en jeugdhulp in bij één of twee samenwerkingsverbanden (consortia) van zorgaanbieders, die als één organisatie moeten fungeren. Deze consortia zijn vaak hoofdaannemer van de opdracht en schakelen voor een deel hiervan onderaannemers in.
Tussentijds toetreden
Gemeenten worden niet alleen selectiever bij het afsluiten van contracten: ze geven nieuwkomers tevens minder ruimte om tussentijds toe te treden. In 2017 was bij 51 procent van de Wmo-contracten tussentijdse toetreding mogelijk. Dit jaar was dat bij nog maar bij 35 procent het geval. Bij jeugdzorgcontracten daalde dit aandeel nog harder: van 69 procent in 2017 naar 10 procent in 2024. De onderzoekers vermoeden dat gemeenten hiermee het aantal gecontracteerde aanbieders binnen de perken willen houden. Dat verklaart eveneens de opmars van de ‘conditionele’ tussentijdse toetreding. Hierbij mogen nieuwe aanbieders alleen meedoen als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Bijvoorbeeld als er te weinig aanbod is, of als een nieuwe aanbieder iets biedt dat nog ontbreekt in het zorglandschap.
Grip
De overstap naar een selectiever inkoopbeleid is volgens Pasman en Uenk vaak gebaseerd op aannames over de gevolgen van niet-selectieve inkoop (open house). Laatstgenoemde zou leiden tot meer administratieve lasten en minder grip op de zorgkosten. Recent onderzoek van PPRC en Significant heeft echter veel van deze vooronderstellingen weerlegd.
Lastenverschuiving
Een ander veelgehoord punt is dat selectief inkopen leidt tot minder contractpartners en daardoor minder administratieve lasten. Maar of het aantal zorgaanbieders inderdaad sterk afneemt is de vraag. ‘Deze partijen treden vaak op als onderaannemers, wat niet zozeer zorgt voor lastenverlichting, maar eerder voor een verschuiving van de lasten’, merken Pasman en Uenk op.
Makkelijk
Daarnaast zou niet-selectief inkopen impliceren dat gemeenten lage kwaliteitseisen stellen die makkelijk haalbaar zijn voor alle aanbieders. Maar ook dit is geen gegeven. Bij niet-selectieve inkoop kunnen gemeenten eveneens strenge voorwaarden stellen aan kwaliteit en geschiktheid. Zo kunnen ze de toegang tot het zorglandschap alsnog aanzienlijk beperken.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.