Gemeenten houden 310 miljoen over van Wmo-budget
Bijna negen op de tien gemeenten hebben vorig jaar geld overgehouden op het Wmo-budget. Het gaat naar schatting om minimaal 310 miljoen euro. Dat blijkt uit een onderzoek van Frontin Pauw in opdracht van Binnenlands Bestuur.
Bijna negen op de tien gemeenten hebben in 2015 geld overgehouden op het budget voor dagbesteding, begeleiding en ondersteuning. Zes op de tien gemeenten hadden eind vorig jaar nog geld op de plank liggen voor huishoudelijke hulp. In totaal gaat het naar schatting om een overschot van minimaal 310 miljoen euro.
Dat blijkt uit een onderzoek van Frontin Pauw in opdracht van Binnenlands Bestuur. Aan de enquête deed bijna een derde van de gemeenten – 126 van de 390 – mee. Het totale budget dat gemeenten in 2015 van het rijk kregen voor zorg, ondersteuning en huishoudelijke hulp vanuit de Wmo was 4,8 miljard euro.
Huishoudelijke hulp
Wat de budgetten voor de nieuwe Wmo-taken (zoals begeleiding en dagbesteding) betreft, heeft ruim de helft van de gemeenten aan het eind van de rit zelfs een overschot van 15 procent of meer ten opzichte van de begroting. De gemeentelijke uitgaven voor huishoudelijke hulp blijken redelijk tot fors binnen de perken te blijven. Na de rijkskorting van 32 procent houden twee op de drie gemeenten geld over op die post. Iets meer dan een op de tien gemeenten redt het niet met het budget dat er in de begroting 2015 voor was opgenomen. De rest speelt quitte. Op basis van een analyse van Binnenlands Bestuur in samenwerking met de NOS bedraagt het overschot voor die taken voor alle gemeenten samen 310 miljoen euro. Dat is een conservatieve schatting.
Jeugdzorg
De uitvoering van de jeugdzorg blijkt financieel gezien iets minder voordelig uit te vallen, maar 44 procent van de gemeenten boekt nog altijd positieve saldi op deze post. Bijna een kwart van de gemeenten komt precies uit, een op de drie gemeenten schiet in de rode cijfers. De analyse wat er per saldo aan euro’s is overgebleven voor de jeugdzorg, moet nog worden gemaakt.
Strenger indiceren
In het onderzoek is ook expliciet gevraagd naar de aard van de maatregelen waarop door de gemeenten is ingezet om binnen het budget te blijven. Voor zowel de Wmo als de Jeugdzorg blijkt dat er een mix van middelen is toegepast, variërend van strenger indiceren, innovatief inkopen, keukentafelgesprekken tot een beroep doen op eigen kracht van de hulpvragers. Gemiddeld genomen blijkt er iets meer te zijn gekoerst op een strengere indicatie en een beroep doen op eigen kracht dan op de andere maatregelen.
Vooruitblik 2016
De respondenten werd verder gevraagd vooruit te blikken naar het jaar 2016 wat betreft de financiële saldo’s voor Wmo en de Jeugdzorg. Daaruit blijkt dat ruim de helft van de gemeenten opnieuw overschotten verwacht op de Wmo-uitgaven. Met betrekking tot de uitgaven voor de Jeugdzorg is de stemming opvallend minder optimistisch: ruim vier op de tien gemeenten vrezen dat er meer geld wordt uitgegeven dan er in de begroting voor is bestemd. Slechts een kleine minderheid durft rekening te houden met een bescheiden plusje.
Roze bril
Dat er over het geheel bezien zo door een roze bril naar de financiële ontwikkelingen van dit jaar wordt gekeken, is wel te verklaren. De meeste gemeenten hebben vorig jaar maatregelen genomen om op de diverse posten in het sociale domein binnen de budgetten te blijven. Genoemd werden al het strenger indiceren, het innovatief inkopen, de keukentafelgesprekken en het doen van een beroep op de eigen kracht. Daar kunnen ook nog de afspraken met huisartsen over verwijzing bij worden vermeld en de inzet van wijkteams met betrekking tot ongewenste stapeling. De verwachting is dat die hele set van maatregelen dit jaar pas echt zijn vruchten gaat afwerpen. Of het moet zijn dat de zorgverlenende instanties de komende maanden nog zo veel rekeningen nasturen richting gemeentehuis, dat het optimisme ijlings neerwaarts moet worden bijgesteld. Maar als die schade meevalt, koersen veel gemeenten af op nieuwe overschotten.
Lees hier het (hele) artikel uit Binnenlands Bestuur nr 9
Correctie en aanvulling
Het coverartikel 'Overschotten te over' van Binnenlands Bestuur nr. 9 van deze week begint met een verkeerde openingszin. Waar had moeten staan ‘Bijna negen op de tien gemeenten hebben in 2015 geld overgehouden op het Wmo-budget’ staat abusievelijk ‘Een op de negen gemeenten heeft in 2015 geld overgehouden op het Wmo-budget'. Dezelfde fout is de inhoudsopgave geslopen. Onze excuses daarvoor.
Reacties: 15
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Het grootste risico is dat er nu door allerlei ambitieuze wethouders grepen in de WMO-kas worden gedaan voor andere zaken,
Hou het geld voorlopig in de spaarpot zou ik zeggen, doe iets ruimhartiger met je voorzieningen inzake de WMO en bewaak vooral de uitgaven goed.
Als je je budgetten gaat overschrijden krijg je als ambtenaar namelijk weer op je donder van mensen die vinden dat gemeenten te veel geld uitgeven.
Het is ook nooit goed of het deugt niet.
Complimenten aan al die ambtenaren die zo verstandig met het geld om zijn gegaan!
ook van mij de complimenten aan de ambtenaren! Zo weten we zeker dat we geld hebben in Apeldoorn en Nijmegen om de Giro te betalen, om de schulden van de Tour in Utrecht af te betalen, om de wachtgelden van de burgemeesters en wethouders te betalen, etc.
En misschien kunnen ze dat geld in de spaarpot weer beleggen in Icesave.........
Zonder dolle: het is genant, het is schandalig en mensen die denken als collega moeten hun ogen uit het hoofd schamen.
De conclusie is waarschijnlijk dat het altijd een zooitje was, nu de taken zijn overgedragen hebben de gemeenten eerst de bestaande zorg doorgezet, maar nu valt de verspilling van het rijk vrij (maarv dat mogen we niet zeggen). Maar er kan dus meer geld naar echte zorg ipv instellingen HOERA. Wat wordt de volgende decentralisatie? wegenbeheer, onderwijs? Ik stel voor dat we het meest luxe ministerie als eerste doelwit kiezen :-).
1. het betreft slechts een onderzoek onder 126 van de 390 gemeenten.
2. de Tweede Kamer heeft zelf bezuinigingen opgelegd. Logisch dat gemeenten deze bezuinigingen doorgeven aan de zorgvragers.
3. alle afrekeningen met instellingen zijn nog niet binnen.
4. onduidelijk is in hoeverre gemeenten efficiënter met geld omgingen dan het Rijk.
Kortom het is nog veel te vroeg om conclusies te trekken. Nu al huilende Kamerleden kunnen beter hun huiswerk overdoen.
Er wordt te veel gekeken naar de eerste euro die over blijft aan de voorkant, niet naar de tien euro die je daarna aan de achterzijde weer moet uitgeven.
Een goede evaluatie moet maar snel worden gemaakt, dan weten we pas echt hoe de vlag erbij hangt.