Grote steun voor Europees minimumloon
Volgens de richtlijn die het Europees Parlement woensdag aannam, zou het minimumloon in Nederland naar 14 euro per uur moeten.
Het Europees Parlement stemde woensdag in grote meerderheid voor een richtlijn die een Europese standaard voor het wettelijk minimumloon instelt. Voor Nederland zou dat betekenen dat het minimumloon nog een stuk verder omhoog moet dan het kabinet al van plan is. De richtlijn is echter niet bindend.
Revolutie
Het wetsvoorstel voor het Europees minimumloon kreeg met 505 stemmen voor en 92 tegen overweldigende steun van het Europees Parlement. In het debat over het voorstel, op dinsdag, spraken Parlementariërs over een historisch voorstel. De Italiaanse sociaaldemocraat Elisabetta Gualmini noemde het zelfs een 'revolutie in de naam van sociale rechtvaardigheid'. Veel parlementariërs verwezen ook naar de hoge inflatie en de koopkrachtcrisis, die een fatsoenlijk minimumloon volgens hen nog urgenter maakt.
Exploderen
‘De prijzen van boodschappen, de energierekening en huisvesting exploderen,’ aldus Europarlementariër Agnes Jongerius (PvdA), een van de ontwerpers van de richtlijn. ‘Mensen hebben echt moeite om de eindjes bij elkaar te knopen. We hebben geen seconde te verliezen, want werk moet opnieuw lonen.’
Toereikend
Het doel van de richtlijn is dat alle Europese lidstaten een eerlijk en toereikend wettelijk minimumloon instellen. Daarbij wordt 60 procent van het mediane loon in het land of 50 procent van het gemiddelde loon genoemd als mogelijk ijkpunt. De uitvoering blijft echter de bevoegdheid van lidstaten zelf. De richtlijn legt geen harde verplichtingen op, maar eist wel dat lidstaten verantwoording afleggen over hun inspanningen voor een eerlijk en toereikend minimumloon.
We hebben geen seconde te verliezen, want werk moet opnieuw lonen.
14 euro
Op dit moment voldoen slechts vier lidstaten aan de maatstaf voor het minimumloon: Bulgarije, Frankrijk, Portugal en Slovenië. Als Nederland de richtlijn volgt, zou het minimumloon omhoog moeten naar 14 euro per uur: een flinke sprong van de 10,14 euro die nu geldt (op basis van een 40-urige werkweek). Uit uitgelekte Prinsjesdag-plannen bleek onlangs dat het kabinet volgend jaar het minimumloon met 10 procent wil verhogen, maar ook dat zou nog niet genoeg zijn om de Europese richtlijn te halen.
Collectieve afspraken
Het tweede belangrijke onderdeel van de richtlijn is dat lidstaten hun best moeten gaan doen om collectieve loonafspraken te stimuleren. Lidstaten waarin minder dan 80 procent van de werkenden onder een cao valt, moeten een actieplan opstellen om de dekking van collectieve afspraken op te krikken.
Zo snel mogelijk
Voor de invoering van de richtlijn op nationaal niveau geldt een termijn van twee jaar. Een aantal parlementariërs deden in het debat op dinsdag echter een oproep om al eerder aan de slag te gaan met de nieuwe wetgeving. Jongerius was het daarmee eens. 'Voor mij is het duidelijk dat we niet twee jaar op onze handen moeten gaan zitten omdat we twee jaar de tijd hebben', zei ze tegen haar collega's in het parlement. 'Laten we ervoor zorgen dat lidstaten dit zo snel mogelijk omzetten in wet- en regelgeving.'
Lissabon
Eén van de tegenstanders van de richtlijn is de Deense Peter Kofod, Europarlementariër voor de fractie Identiteit en Democratie (waar ook de PVV bij hoort). 'De Europese Unie moet zich niet bemoeien met ons loon', zei hij tijdens het debat over de richtlijn. 'Dat staat duidelijk in het verdrag van Lissabon.' Volgens hem zou de nieuwe wetgeving het 'succesvolle Deense arbeidsmarktmodel' kunnen vernietigen. Beloftes dat bestaande wetgeving van lidstaten in stand wordt gehouden, geloofde hij niet.
Reacties: 5
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Overigens kunnen de EU-parlementariërs zelf het goede voorbeeld geven door ook eindelijk eens te gaan bezuinigingen op hun eigen forse uitgaven (denk bijvoorbeeld aan: het beëindigen van de maandelijkse verplaatsingen, het verminderen van het totale aantal parlementariërs en het verlagen van lucratieve beloningen).
Inkomen is echter het resultaat van uurvergoeding en het aantal gewerkte uren. Dat aantal uren is, ook onder minimumloners, veel te laag. Laten we daar de CBS statistiek 2020 bij halen (https://www.cbs.nl/nl-nl/cijfers/detail/81405ned#shortTableDescription):
2,1 miljoen Nederlanders hebben een inkomen tot 130% van het minimumloon. Van hen werkt slechts 25% in voltijd. De rest is deeltijd werker.
Zelfs van degenen die =< het minimumloon verdienen werkt 74% in deeltijd.
Hebben wij zo'n gebrek aan voltijdbanen of is de bereidheid om voltijd te werken het probleem? Dat is de kernvraag als we het over voldoende inkomen, c.q. armoede hebben.
Bovendien zijn er relatief te veel ZZP'ers (met hogere kosten, maar vaak met dubieuze sociale vooruitzichten) uit het vaste banencircuit verdwenen. Verder wordt te veel in deeltijd gewerkt om gebruik te kunnen maken van het toeslagencircus. De oplossing is om de (lagere) salarissen voor full time banen te verhogen, de salarissen voor deeltijd banen te verlagen en waar mogelijk het ingewikkelde toeslagencircus naar de prullenbak te dirigeren.