Advertentie
sociaal / Nieuws

Effectiviteit waarschuwingsregister zorgfraude nog onzeker

Het is de vraag of alle gemeenten voldoende toezichthoudende capaciteiten hebben om met het zorgfrauderegister te kunnen werken.

30 augustus 2024
fraudeonderzoek
Shutterstock

Per 1 januari kunnen gemeenten zorgfraudesignalen uitwisselen in een ‘waarschuwingsregister’. Of deze zwarte lijst gaat werken moet nog blijken. De administratieve last is hoog, waardoor sommige gemeenten zullen afzien van een fraudeonderzoek. Daarbij zijn onjuiste registeropnames voer voor schadevergoedingen. Zorgaanbieders kunnen procederen tegen gemeenten die hen ten onrechte hebben toegevoegd.  

Hoofd GHOR-bureau

Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
Hoofd GHOR-bureau

Beleids- en programmaregisseur Ondergrond

Gemeente Tilburg
Beleids- en programmaregisseur Ondergrond

Het zogenoemde ‘Waarschuwingsregister zorgfraude’ is samen met het Informatieknooppunt Zorgfraude (IKZ) onderdeel van de Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg (Wbsrz). Deze wet moet ervoor zorgen dat partijen die betrokken zijn bij het bestrijden van zorgfraude gegevens met elkaar kunnen uitwisselen. Het IKZ, dat al in 2016 het licht zag, onderzoekt en deelt meldingen zodat zorgfraude beter kan worden opgespoord. Deelnemers, waaronder gemeenten, zorgverzekeraars, inspecties en opsporingsdiensten, brengen vermoedens van zorgfraude samen bij dit centrale loket. Per 1 januari moeten alle gemeenten zich aansluiten en vermoedens van zorgfraude melden bij dit samenwerkingsverband.

Meer ruimte

Daarnaast introduceert de Wbsrz een zorgfrauderegister. In tegenstelling tot de ‘vermoedens van zorgfraude’ in het IKZ, komen in dit overzicht uitsluitend ‘gerechtvaardigde overtuigingen’ van zorgfraude, legt Mark Hüsen uit. Hij is juridisch adviseur bij kennis- en adviesbureau Stimulansz. De voormalig advocaat adviseert gemeenten over het naleven van privacyregels in het sociaal domein. Volgens hem biedt de wet meer mogelijkheden voor gegevensdeling. ‘Gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren krijgen meer ruimte om fraudesignalen met elkaar uit te wisselen. Dat doen ze via dit waarschuwingsregister.’

Detailpunten

Hoewel de Eerste Kamer het wetsvoorstel vorig jaar al aannam, kwam VWS-minister Fleur Agema (PVV) onlangs met een ‘ontwerpregeling’ van het zorgfrauderegister. Naar aanleiding van adviezen van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en de uitvoeringsorganisaties is deze lijst namelijk ‘op een aantal detailpunten gewijzigd’. Het gaat onder andere om ‘verduidelijkingen’ ten aanzien van het begrip ‘gerechtvaardigde overtuiging van fraude in de zorg’. Het ontwerp moet ingaan op 1 januari 2025.

Herleidbaar

Volgens Hüsen laten deze aanscherpingen zien dat het kabinet zich bewust is van de gevoeligheid van een waarschuwingsregister. ‘De minister heeft extra waarborgen opgenomen’, vertelt de jurist. Eerder werden persoonsgegevens en bedrijfsgegevens aan elkaar gelijkgesteld. Die krijgen een vergelijkbaar beschermingsniveau. Het komt geregeld voor dat een zorgaanbieder dezelfde naam heeft als bijvoorbeeld de oprichter of directeur van de BV of stichting. ‘Als zo’n partij dan terechtkomt in het waarschuwingsregister, is zijn of haar naam herleidbaar’, verduidelijkt Hüsen. Wat hem betreft is die gelijkschakeling dus een goede zaak: ‘Wanneer je wordt opgenomen in het register heeft dat vergaande consequenties. Het is immers toch een soort zwarte lijst. Daarom moet er zorgvuldig omgegaan worden met gegevens.’ Bovendien, zo betoogt hij, is het praktischer voor de uitvoering als zij geen onderscheid hoeft te maken tussen organisaties en personen.

Afzien

Maar of het register gaat werken? Dat zal nog moeten blijken, stelt Hüsen: ‘De administratieve last is best hoog als je kijkt naar wat er allemaal in het fraudeonderzoek moet staan.’ Indien een gemeente denkt dat er sprake is van zorgfraude, moet dit worden onderbouwd in een onderzoeksrapportage. Daarin moeten de aanleiding, het doel, het verloop en de bewaartermijn van het onderzoek terugkomen. Ook moet de gemeente aangeven welk bewijs ze heeft gebruikt en hoe ze dat materiaal heeft verkregen. Lokale overheden moeten het beginsel van hoor en wederhoor toepassen, aangeven of anderen zijn gehoord en zo ja, wat zij hebben verklaard. Een ‘gerechtvaardigde overtuiging’ van zorgfraude kan niet alleen steunen op een verklaring van derden of anonieme bronnen. Kortom, een behoorlijke waslijst met zaken die gemeenten moeten uitzoeken. ‘Dat kan zoveel tijd kosten. Mogelijk zullen sommige lokale overheden afzien van een onderzoek’, vreest Hüsen. Dat de lat hoog ligt, vindt hij terecht. ‘Maar het zorgt hoe dan ook voor meer administratieve lasten bij gemeenten.’

Toezichthouder

Daarnaast verwacht de jurist dat gemeenten straks twee Wmo-toezichthouders nodig hebben. Het onderzoek is zo omvangrijk, daarvoor is een Wmo-toezichthouder noodzakelijk. Vervolgens moet een andere toezichthouder het werk van zijn of haar collega beoordelen. Het is volgens Hüsen onduidelijk of gemeenten zo’n tweede toezichthouder zelf in huis moeten halen, of dat ze er een kunnen ‘lenen’ van een andere gemeente.

Aangifte

En stel dat gemeenten mogelijke malafide zorgaanbieders opnemen in het register. Dan nog moet de praktijk uitwijzen of en hoe gemeenten hier gevolg aan geven, zegt Hüsen. Het register werkt alleen als ‘treffer’ of ‘geen treffer’, oftewel: een gerechtvaardigd vermoeden van zorgfraude of niet. ‘Wat is het gevolg van een treffer? Gaan gemeenten bij de inkoop van zorg eisen dat een zorgaanbieder geen treffer heeft in het register? Ga je in overleg met aanbieders? Of doe je meteen aangifte bij de politie?’ Als een gemeente een aanbieder toevoegt aan het zorgfrauderegister is dat laatste haast ‘onvermijdelijk’, meent Hüsen: ‘Een zorgaanbieder in het register plaatsen en vervolgens geen actie ondernemen lijkt niet logisch.’ Niettemin mogen gemeenten zelf die afweging maken.

Rechtszaken

Bovendien moet het register heel actueel zijn, en vrij van ‘vervuiling’. Hüsen: ‘Als een zorgaanbieder ten onrechte in het waarschuwingsregister staat en vervolgens wordt uitgesloten bij een aanbesteding, is dat voer voor schadevorderingen.’ De voormalig advocaat sluit niet uit dat aanbieders gemeenten voor de rechter zullen slepen. ‘Niet alleen de gemeenten die weigeren contracten aan te gaan met aanbieders die onterecht in het register staan. Het is ook mogelijk om een gerechtelijke procedure te starten tegen de gemeente die de aanbieder heeft toegevoegd aan de zwarte lijst’, aldus Hüsen.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie