De eeuw van het kind
Onlangs werd mij via twitter (@egerrit) door Parool columnist en schrijver van het prachtige boek “Mensenkinderen” Steven Pont gevraagd of Jeugdzorg mee doet aan de “week van de opvoeding”. Die is gepland voor de eerste week van oktober, maar de voorbereidingen zijn al in volle gang.
Ik antwoordde dat Jeugdzorg voor zover ik weet niet mee doet en dat opvoeden natuurlijk ook primair gaat over het voorkomen van Jeugdzorg. Steven Pont reageerde daarop terug met de stelling dat het thema opvoeden toch niet los kan worden gezien van Jeugdzorg en dat we kansen op het delen van expertise delen laten liggen. Dat zette me aan het denken.
Natuurlijk heeft Steven Pont wel gelijk dat er een stevige relatie is tussen de thema’s opvoeden en Jeugdzorg. De jeugdzorg heeft overigens ook jaarlijks zijn eigen “de week van” in november. Kunnen we die twee “weken van” niet beter combineren? Wat is eigenlijk het nut van al die “weken van”? Leidt dat nu echt tot meer aandacht voor het onderwerp en tot meer kennisdelen?
Ik ben geen tegenstander van de “week van benadering”, maar betrapte mezelf toch op een licht gevoel van verzuchting. Dat leidde tot de volgende tweet terug naar Steven Pont: “Op naar de week, de maand, het jaar, het decennium, de eeuw van het kind. Gewoon elke dag vol het verschil maken!”
Ik stel dus voor dat we deze eeuw tot eeuw van het kind uitroepen. En als die eeuw voorbij is de volgende eeuw ook weer. Een week per jaar extra aandacht besteden aan verschil maken voor (kwetsbare) kinderen is gewoon niet goed genoeg. Onze kinderen verdienen die extra aandacht gewoon elke dag weer. Net zo lang totdat ze zich veilig hebben ontwikkeld tot autonome volwassenen die volwaardig kunnen participeren in de samenleving.
Erik Gerritsen
Meer columns van Erik Gerritsen vindt u hier.
Cruciaal in de opvoeding is dat er naast een veilige omgeving ook een gevaarlijke omgeving voor het kind beschikbaar moet zijn wil je autonomie bij het kind bereiken. Alleen door het kind vanuit een veilige thuisbasis bloot te stellen aan verantwoorde risico's leert het kind hier op een eigen manier mee om te gaan. Ik was tijdens een lezing van Steven Pont dan ook diep onder de indruk van zijn standpunt dat in de huidige samenleving kinderen te veilig opgroeiden waardoor deze later als ze groot waren zich uitsluitend als afhankelijke volwassenen wisten te gedragen. Van enige autonomie was geen sprake meer.
Vreemd genoeg heb ik bemerkt dat met name Jeugdzorg zich overmatig concentreert rond het thema veiligheid waarbij het impliciet elk risico naar een gevaarlijke situatie volkomen wil uitsluiten. Verre buitenstaanders van het gezin staan dan ook welwillend paraat om elk hypothetisch gevaar te melden om zo hun overbezorgdheid over te dragen aan Jeugdzorg.
Uit de praktijk blijkt keer op keer hoe de inzet vanuit Jeugdzorg volkomen haaks staat tegenover de opvoedvaardigheden van ouders. Jeugdzorgmedewerkers kunnen vanuit hun beperkte basis opleidingen ook niets anders dan te komen met wat standaard hulpverlening zoals een doorsnee opvoedcursusje en dergelijke. En als dat niet werkt dan wordt er standaard uit huis geplaatst.
Het kunnen inspelen op je eigen kind is dan ook een vaardigheid die alleen ouders kunnen verwerven doordat ze jarenlang dag en nacht bezig zijn met hun kind. Ik ben dan ook, dankzij Steven Pont, tot inzicht gekomen dat er een zeer groot gevaar loert voor mijn kind waar tegenover je als ouder volkomen machteloos staat; namelijk totale ontwrichting uit haar veilige omgeving. Het stapsgewijs steeds verder leren omgaan met mogelijk gevaarlijke situaties is bij mij als opvoeder dan ook verrijkt met het uit zicht brengen van mijn pedagogische vaardigheden aan de hulpverlenende leek en het bijbrengen van integriteit bij mijn kind ten aanzien van eigenbelanghebbende professionals.
Natuurlijk is het voor Jeugdzorg ook eens een keertje goed om net als de ouders elke dag extra aandacht te geven aan de kinderen. Ouders doen immers (van nature) al eeuwenlang niets anders dan te denken aan, en te handelen naar, het belang van hun dierbare kroost.
Ik geef toe dat ouders het niet altijd even makkelijk hebben omdat storende factoren van buitenaf de beschermende schil kunnen doorbreken. Niet iedereen lijkt de gave te hebben om volledig open in communicatie te kunnen treden met ouders en deze te zien als volwaardige opvoeders. Het belang van het kind wordt dan volkomen teniet gedaan door een eigenbelang waarbij de terminologie als machtsmiddel wordt misbruikt.
De week van opvoeden is dan ook niet bedoeld om alleen in die week opeens heel veel aandacht te besteden aan het opvoeden van kinderen. Zo'n week heeft meer de intentie om eens tot rust te komen en te bezinnen of alles wel verloopt zoals men ooit in gedachte had. In zo'n week worden vragen gesteld als: "Zijn we wel goed bezig?", "Zitten we op de goede weg?" of "Moeten we niet eens in een hele andere richting gaan denken?"
Daarom vind ik het ook heel jammer dat een uitnodig van een uitstekende ontwikkelingspsycholoog meteen in de wind wordt geslagen door een bestuursvoorzitter die in het openbaar Jeugdzorg tamelijk veel vertegenwoordigd. Het is tenslotte de primaire taak van Jeugdzorg om ouders hulp en steun te bieden in de verzorging en opvoeding van hun kind(eren) en deze hulp en steun moet erop gericht zijn om de verantwoordelijkheid van de ouders zoveel mogelijk te doen behouden.
Maar goed, in de vorige eeuw is de hulpverlening vanuit de overheid ten aanzien van kinderen er geen stap op vooruit gegaan. En met zo'n opstelling als van Erik Gerritsen zal het falen van Jeugdzorg de komende eeuw wel precies hetzelfde blijven. Wat is het toch saai vertoeven daar boven in die ivoren toren.