Gemeenten onderschatten dakloosheid
Ondanks een nationaal actieplan zien lokale overheden en deskundigen het aantal dak- en thuislozen eerder groeien dan afnemen.
Gemeenten moeten af van het idee dat dak- en thuisloosheid een hoofdzakelijk grootstedelijk probleem is. Ook in omringende gemeenten neemt het aantal daklozen toe, hoewel vaak onzichtbaar in het straatbeeld.
Dat zegt Lia van Doorn, lector Wonen en Welzijn aan de Hogeschool Utrecht. ‘Nu in steden de opvang vol is, zie je dat velen juist daarbuiten hun eigen, krakkemikkige oplossingen vinden’, weet zij. ‘Vaak in gemeenten waar de beleidsmakers beweerden: daklozen hebben wij niet.’ Intussen is “doordecentraliseren” het uitgangspunt geworden. Álle gemeenten moeten eigen beleid voeren ten aanzien van het voorkomen van dakloosheid. ‘Voor hen is het vaak nog een onbekend beleidsterrein’, aldus Van Doorn.
Nationaal actieplan
Dakloosheid moet in 2030 tot het verleden behoren. Maar ondanks een nationaal actieplan zien gemeenten en deskundigen het aantal dak- en thuislozen eerder groeien dan afnemen. Steden werken nog steeds als een magneet op daklozen uit omliggende gemeenten, omdat daar voorzieningen zijn. Daarbij waren centrumgemeenten als budgethouder verantwoordelijk voor het aanbieden van maatschappelijke opvang en beschermd wonen.
Regiobinding hoeft niet
Inmiddels wil de rijksoverheid dat opvang een plicht wordt voor álle gemeenten, met een herschikking van geld. Opvanginstellingen mogen dak- of thuislozen geen opvangplek weigeren als die geen ‘regiobinding’ hebben. Maar dat besef is volgens Van Doorn nog niet overal doorgedrongen. Afschuiven naar een grote buurgemeente lukt nu niet meer, want daar is de opvang vol.
Schattingen incompleet
Volgens Van Doorn leek er tussen 2006 en 2014 even een doorbraak te zijn, met rond de 25.000 dak- en thuislozen. Inmiddels is het aantal mensen zonder woonplek stijgende. ‘Met de ambitie om in 2030 niemand meer op straat te hebben zitten we nog helemaal niet op de goede weg’, is haar bevinding. Schattingen van het CBS – 32.000 daklozen in 2023 – zijn volgens Van Doorn incompleet en te optimistisch. ‘In de CBS-registraties ontbreken mensen die buiten slapen, evenals bank- en auto-slapers. Ook dakloze mensen jonger dan 18 en 65-plussers zitten daar niet in.’
Instabiele huisvesting
Valente, de branchevereniging voor begeleiding en veilige opvang, komt uit op 64.000 personen die in 2020 gebruikmaakten van opvang of beschermd wonen. Instabiel gehuisvesten (onderhuur, recreatiewoning, in een geweldsrelatie), ongedocumenteerden en een deel van de ‘economisch’ daklozen ontbreken in beide tellingen.
Grotere groep
Het lectoraat van Van Doorn voert in een groeiend aantal gemeenten een afgeslankte versie van de zogeheten ETHOS Light-meting uit (‘European Typology of Homelessness and Housing Exclusion’), een eendaagse telling om alle dak- en thuislozen in beeld te krijgen waar instellingen en professionals contact mee hebben. Dat levert een veel grotere groep op dan de officiële statistieken tot nu toe te zien geven. Volgens Van Doorn is dat beeld nodig om zicht op het probleem te krijgen en voor gemeenten om beleid te maken.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.