Drang jeugdzorg moet in de ban
Gemeenten moeten stoppen met het inkopen van ‘drang’ als jeugdzorgproduct. Dat stellen de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS) en de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) in een advies. RVS-voorzitter Jet Bussemaker licht het advies toe.
![geweld-vuist.jpg](https://cdn.binnenlandsbestuur.nl/styles/imported_hero/cloud-storage/bb_migrate/images/Uploads/2018/6/geweld-vuist.jpg?itok=spv-6hGw)
Bijna alle gemeenten kopen ‘drang’ in als jeugdzorgproduct. Daar moeten zij mee stoppen, vinden de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS) en de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ). Er moet een duidelijke knip komen tussen intensieve vrijwillige jeugdzorg en dwang, benadrukt RVS-voorzitter Jet Bussemaker.
Schemergebied
Een schemergebied noemt Bussemaker het; de hulp die ergens tussen het vrijwillige en het gedwongen kader wordt gegeven. ‘Dat schemergebied hebben we in ons advies willen blootleggen.’ Aanleiding voor dat onlangs verschenen advies ‘Intensieve vrijwillige hulp. Heldere grenzen aan drang in de jeugdzorg’ waren signalen die de beide raden kregen over omgaan met drang. ‘Niet alleen is het voor jeugdprofessionals onduidelijk wat wel en niet mag, maar ook advocaten en rechtswetenschappers maken zich zorgen over de rechtspositie van jeugdigen en ouders. En ouders en jeugdigen weten niet wanneer jeugdzorg vrijwillig is en wanneer niet.’
Mom van vrijwilligheid
De praktijk is nu dat drang iets is tussen vrijwillige hulp en gedwongen hulp, vat Bussemaker samen. Gemeenten moeten stoppen met het apart als product inkopen van drang. ‘Als je het als product inkoopt, lijkt het echt te gaan om een afgrensde vorm van hulp die ergens tussen het vrijwillige en het gedwongen kader plaatsvindt. Dat stimuleert juist dat schemergebied en dat kan weer leiden tot willekeur en gebrek aan of schending van juridische bescherming van ouders en jeugdigen. In het ergste geval is het product een verkapte vorm van dwang. En daarvan zeggen wij: dat mag het nooit zijn.’
Continuüm
‘Onze oplossing is: laat drang nu altijd − om het juridisch en ethisch scherp te onderscheiden van dwang − een vorm zijn van vrijwillige hulp, maar maak het intensieve vrijwillige hulp. En niet iets ergens tussenin. Er moet een helder onderscheid zijn zodat het ook voor ouders en jeugdigen duidelijk is, en ook voor jeugdwerkers’, benadrukt Bussemaker. Intensieve vrijwillige hulp wordt door de raden gedefinieerd als een proces van het verlenen van hulp en zorg in het vrijwillige kader van de jeugdzorg, waarbij de jeugdprofessional gradueel meer invloed uitoefent, meer verantwoordelijkheid neemt en daarmee steeds intensiever hulp en zorg verleent én tegelijkertijd de vrijwilligheid van de hulp garandeert. ‘Hiermee geven we aan dat het een continuüm is. Je hebt vrijwillige hulp, intensieve vrijwillige hulp, zeer intensieve vrijwillige hulp en uiteindelijk gedwongen hulp. Dat continuüm vinden wij heel erg belangrijk en dat moet ook blijven. Daarom zijn we er niet gelukkig mee als gemeenten drang als afzonderlijk product inkopen want dan krijgt het een zelfstandige status en dan verdwijnt dat continuüm.’
Lees het hele artikel in Binnenlands Bestuur nr. 24 (inlog)
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Stop het inkopen van wanproducten die drang heten. Zorg dat de wijkteams ondersteund worden om deze zorg en regie te leveren. Dit leidt tot een duidelijke scheiding tussen de vrijwillige hulp en de hulp in het justitiele (dwang) kader. Laat de jeugdbescherming zich toeleggen op de hulp in het justitiele kader met een goede overgang terug naar het vrijwillige kader. Zo ontstaat het gewenste continuum.