Aanpak seksueel geweld tegen kinderen ‘los zand‘
‘De boodschap is niet dat er niks gebeurd, maar het is nog teveel los zand,’ aldus Herman Bolhaar, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. ‘Voor ongeveer de helft van de regio’s is er nog veel werk te doen,’ laat Bolhaar weten. Toch kunnen juist gemeenten, die dichtbij de burger staan, het voortouw nemen in het realiseren van effectief beleid. Om seksueel geweld in een zo vroeg mogelijk stadium te signaleren, moeten de ‘geringste signalen’ al worden opgevangen. Daarin spelen de ‘ogen en oren’ van gemeenten een belangrijke rol.
De aanpak van seksueel geweld tegen kinderen moet beter gecoördineerd worden. Het thema staat, vooral bij de lokale overheid, nog onvoldoende op de agenda.
Samenhang ontbreekt, vooral bij gemeenten
Dat zegt Herman Bolhaar, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. Vandaag, tijdens de week tegen kindermishandeling, verschijnt zijn Slachtoffermonitor seksueel geweld tegen kinderen. Daarin roept hij de overheid, en dan met name de lokale overheden, op om meer samenhang aan te brengen in de aanpak van seksueel geweld tegen kinderen. Die coördinatie is nodig omdat inzet vereist is van uiteenlopende partijen, bijvoorbeeld uit de strafrechtketen, de zorg en het onderwijs. Bolhaar: ‘De boodschap is niet dat er niks gebeurd, maar het is nog teveel los zand.’
Ruim twintigduizend slachtoffers
Het creëren van urgentie ziet Nationaal Rapporteur Herman Bolhaar als zijn primaire taak. Het rapport opent dan ook met verontrustende cijfers. Volgens onderzoek uit 2016 krijgt de helft van de meisjes en één op de vijf jongens tijdens hun jeugd te maken met seksueel geweld. De meerderheid daarvan praat erover, maar minder dan één op de twintig keer wordt er melding gemaakt bij meldpunt Veilig Thuis. In hoeveel van de gevallen uiteindelijk hulp wordt geboden, is onduidelijk.
Te weinig aandacht bij helft gemeenten
‘Voor ongeveer de helft van de regio’s is er nog veel werk te doen’, laat Bolhaar weten. Het programma Geweld Hoort Nergens Thuis, dat door 28 regio’s wordt uitgevoerd, biedt gemeenten een kader om kindermishandeling aan te pakken. Maar uit een peiling bleek dat slechts vijf Geweld Hoort Nergens Thuis-regio’s specifieke expertise over seksueel geweld in huis hebben. Bovendien had de helft van de regio’s seksueel geweld niet als speerpunt benoemd. De Nationaal Rapporteur geeft ook aan dat er nog te weinig aandacht is voor preventie. Daarnaast wordt seksueel misbruik door leeftijdsgenoten vaak over het hoofd gezien, omdat het Geweld Hoort Nergens Thuis-programma zich op misbruik in de huiselijke sfeer richt. Ook aan online seksueel misbruik wordt te weinig aandacht besteed.
Ogen en oren
Bolhaar is kritisch over de prestaties van de lokale overheid, maar voegt er ook aan toe dat juist gemeenten, die dichtbij de burger staan, het voortouw kunnen nemen in het realiseren van effectief beleid. Om seksueel geweld in een zo vroeg mogelijk stadium te signaleren, moeten de ‘geringste signalen’ al worden opgevangen. Daarin spelen de ‘ogen en oren’ van gemeenten een belangrijke rol.
Meer onderzoek
Naast de oproep tot een meer gecoördineerde aanpak, adviseert Bolhaar ook om meer onderzoek te doen. Voor effectief beleid is het essentieel om in kaart te brengen hoe en waar seksueel misbruik plaatsvindt. ‘Maar we moeten constateren dat we op de meeste thema's nog een gebrek aan data hebben.’ Vooral prevalentieonderzoek, dat een inschatting maakt van het totale aantal slachtoffers, is gebrekkig. De laatste cijfers komen uit 2016 en die nemen bovendien kinderen onder de twaalf jaar niet mee.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.