Advertentie
sociaal / Achtergrond

Actiever op zoek naar ander werk

Wat doet een regionaal mobiliteitscentrum anders dan het vroegere CWI-kantoor? En wat levert dat op? Projectleider Hans Peters legt uit wat de nieuwe werkwijze voor de IJmond betekent.

16 april 2010

Tegen het einde van de lunchtijd is het stil in het Regionale Mobiliteitscentrum IJmond in Beverwijk. Veel kleurenfolders, tegen de muren manshoge borden met uitnodigende teksten om te solliciteren, op elke tafel computers met het logo van UWV Werkbedrijf. Achter één daarvan zit een donkere jongeman geconcentreerd te tikken. ‘De mensen schrijven zichzelf in via internet. Daardoor heb je meer tijd voor een eerste gesprek’, zegt Hans Peters even later in zijn werkkamer op de eerste verdieping.

 

Peters is projectleider van het mobiliteitscentrum, dat ruim een jaar geleden werd geopend door minister Donner. Het kantoor in Beverwijk is een van de 33 voormalige CWI-vestigingen dat in aanmerking kwam voor zo’n opplusbeurt. Het idee is dat de centra de gevolgen van de crisis beperken door werknemers die ontslagen dreigen te worden aan nieuw werk helpen, nog voordat ze op straat komen te staan.

 

Om dit te realiseren werkt het centrum IJmond samen met werkgevers- en werknemersorganisaties, scholingsinstellingen, kenniscentra, de Kamer van Koophandel, re-integratiebedrijven en uitzend- en outplacementsbureaus in de regio. Daarnaast ondersteunt en adviseert het centrum bedrijven zowel bij het gebruik van deeltijd-ww als bij scholing en detachering van personeel. Dat laatste is volgens Peters meer theorie dan praktijk. ‘Detacheren komt vrijwel niet voor. Een bedrijf dat een werknemer in deeltijd-ww heeft lopen, is er niet op uit die man voor bijvoorbeeld 15 uur uit te lenen. Dat bedrijf is bang dat ze hem voorgoed kwijt zijn als ze het zelf weer beter krijgen.‘

 

De scholingsbonus was aanvankelijk ook zo’n constructie die lastig toepasbaar was, vertelt Peters. ‘Dat is een subsidie aan de werkgever voor scholingskosten van een overgenomen werknemer die anders werkloos dreigt te raken. Maar je kon die vergoeding alleen krijgen als de werknemer van de ene baan naar de andere overstapte zonder tussentijds werkloos te zijn geweest. Zo’n man kwam dan via ons bij een ander bedrijf, maar dan was hij wel even werkloos geweest. Weg subsidie. Dat is nu veranderd. Je krijgt het geld nu ook als de werknemer niet langer dan 4 weken werkloos is geweest en Donner wil dat oprekken naar drie maanden.’

 

Vrijheid

 

De vraag is of de nieuwe mobiliteitscentra nu werkelijk zoveel verschillen van de oude CWI-kantoren of dat de nieuwe dynamiek vooral in de naamsverandering zit, zoals Fyfes ineens Chiquita heette, maar de banaan dezelfde bleef.

 

‘Nee, nee’, lacht Peters, ‘er zijn echt grote verschillen. Vroeger keken we vooral naar de kaders. Nu bedenken we eerst ideeën en kijken daarna of ze binnen de kaders passen. En die zijn veel ruimer dan voorheen. We hebben nu veel meer vrijheid om overeenkomsten aan te gaan met werkgevers, scholen en re-integratiebedrijven. Vroeger zat je veel meer achter je bureau om mensen in te schrijven, vacatures te vervullen en ww-uitkeringen te organiseren. Nu zijn we veel meer op pad om organisaties met elkaar in contact te brengen.’

 

Als voorbeeld noemt Peters Ovenbouw Holland. Het bedrijf renoveert en repareert vuurvaste bekleding van ovens voor de staalindustrie. Corus is een van de grootste klanten, maar daarnaast heeft het bedrijf nog een aantal belangrijke afnemers in de Benelux.

 

Peters: ‘Ovenbouw ziet zijn markt groeien, maar het vaste personeelsbestand is aan het vergrijzen en ze dreigde afhankelijk te worden van een steeds grotere schil aan flexibel personeel dat uit Portugal werd ingevlogen. In Nederland hebben we geen opleiding voor vuurvast metselen. Zelfs een instructeur is er niet te vinden.’

 

Een uitzendbureau bracht Ovenbouw in contact met het mobiliteitscentrum om daar een oplossing voor te vinden, vertelt Peters. Met een regionale bouwschool heeft Ovenbouw vervolgens een opleidingsprogramma in elkaar gezet en daar een vroegere medewerker van Corus bijgehaald met kennis en ervaring op dat gebied. Een re-integratiebedrijf doet de begeleiding.

 

‘Begin februari zijn we met twaalf deelnemers aan de basisopleiding begonnen. Die duurt drie maanden en dat financieren we met re-integratiegeld. Daarna krijgen ze een half jaar contract. Als ze zich goed ontwikkelen volgt aansluitend een vast dienstverband. Ovenbouw is heel enthousiast en heeft er al meer in geïnvesteerd dan ze oorspronkelijk van plan waren.’

 

En dan is er natuurlijk nog Corus. Peters: ‘Daar hebben we veel contact mee, hoewel we met de personeelsreductie van vorig jaar augustus minder bemoeienis hebben gehad. We hebben toen wel een aantal gesprekken gevoerd met boventallige medewerkers die gemotiveerd waren om buiten Corus aan de slag te gaan. Maar dat viel niet mee. De arbeidsmarkt zat zwaar tegen en die mensen zagen het merendeel van hun boventallige collega’s weer terugstromen naar functies binnen Corus.’

 

De afslanking was voor de staalgigant aanleiding zijn eigen transfercentrum te starten. ‘We zijn meteen begonnen om het boventallig geworden personeel “werk aan werk”-trainingen aan te bieden’, zegt Mechel Visser, projectleider van het transfercentrum. ‘Van de 249 boventallige medewerkers hebben we er nu nog een kleine vijftig over. Tweederde heeft intern een andere functie gevonden en eenderde is of extern gegaan, of gedetacheerd of heeft gebruik gemaakt van een regeling om vroegtijdig uit te treden.’

 

Volgens Peters komt de goede samenwerking met Corus onder meer tot uiting in de voorlichting die het mobiliteitscentrum aan het concern geeft over de arbeidsontwikkelingen in de regio. ‘Voor het werken buiten de poort van Corus hebben wij voor het bedrijf een toegevoegde waarde’, aldus Peters.

 

Overleven

 

Vanaf april 2009 hebben 55 bedrijven in de IJmond voor 320 werknemers deeltijd-ww aangevraagd, maar het is Peters niet bekend hoe lang die bedrijven daar gebruik van hebben gemaakt. ‘Dat kan voor twee, maar ook voor vijf perioden zijn. Ik weet wel dat het echt een overlevingsinstrument is.’ Dat wil overigens niet zeggen, nuanceert Peters, dat die bedrijven nu hetzelfde personeelsbestand hebben als voor de crisis. ‘De meeste flexwerkers en uitzendkrachten zijn nu weg.’

 

Op de vraag of het werkloosheidscijfer in de IJmond is gedrukt door de aanwezigheid van een grote schil van Oosteuropese flexwerkers, steekt Peters beide handen in de lucht. ‘Als ze er al zijn, zien we ze hier nooit op het centrum. Raken ze werkloos, dan vertrekken ze naar elders in Europa.’

 

Ook zzp’ers zijn voor Peters onzichtbaar. ‘Die schrijven zich niet bij ons in en recht op een uitkering hebben ze ook niet, want daar betalen ze geen premie voor. Na de bouwvakvakantie dachten we allemaal dat de hele boel daar in september zou instorten. Dat is niet gebeurd, maar dat beeld wordt vertroebeld, omdat er heel veel zzp’ers in de bouw werken. Je denkt dan dat het wel meevalt, maar in de tussentijd gebeurt er van alles in die sector.’

 

Koffiedik

 

Hoe het dit jaar zal gaan, is koffiedik kijken voor Peters. ‘Feit is wel dat vanwege de vergrijzing alle sectoren op de langere termijn personeel nodig hebben. Dus moet de scholing, ondanks de crisis, gewoon doorgaan. Maar dat loopt nu even spaak, onder meer in de bouw, omdat aannemers op dit moment geen ruimte hebben voor stage- en leerwerkplekken.’

 

Om uit die patstelling te komen zoekt de projectleider nu naar oplossingen die de instroom in de bouwscholing veilig moeten stellen. ‘Dat is absoluut noodzakelijk. Daar moet gewoon geld voor op tafel komen.’

 

Om talent en vakmanschap in de technische sector vast te houden en de instroom van nieuwe arbeidskrachten te garanderen is vorig jaar september een Servicepunt Techniek geopend binnen het Mobiliteitscentrum IJmond. Silvia Kaas, bestuurder Metaal van FNV Bondgenoten is enthousiast over de hechte samenwerking tussen werkgevers, werknemers en gemeenten. ‘Dat is echt heel bijzonder. Voorheen werd er meer langs elkaar heen gewerkt. We zijn nu bezig in het hele land zulke Servicepunten op te zetten.’

 

In sommige sectoren is er nog steeds veel behoefte aan personeel. Peters: ‘De zorg is een goede branche, maar voor ons ook lastig, omdat het veelal langdurige scholing vereist. Geschikter zijn banen met snelle opleidingstrajecten, zoals de beveiliging. Omdat we vrij dicht bij Schiphol zitten, is dat nog steeds booming business. We hebben nu vraag voor zo’n tachtig man in opleiding. Kleinschaliger doet ook de asbestsanering het goed. Na een paar dagen opleiding kun je daar aan de slag. En verder scholen we heel veel mensen voor een veiligheidscertificaat, een vca’tje. Maar dat wordt lastiger nu de re-integratiegelden teruglopen. Dat wordt nog een hele klus.’

 

Binnenlands Bestuur bezoekt met enige regelmaat de IJmond om de gevolgen van de economische crisis te peilen.

 

Arbeidsmarkt IJmond

 

In januari 2010 was in de IJmond 4,8% van de beroepsbevolking werkloos. Voor de regio Zuid-Kennemerland (IJmond en Haarlem) was dat 4,9% en landelijk 6,8%. In vergelijking met een jaar geleden steeg het aantal werklozen in de IJmond met 21% (van bijna 3000 werkzoekenden in januari 2009 naar ruim 3500 in januari 2010). Ruim 2000 van hen waren langer dan een half jaar werkloos. Voor de regio Zuid-Kennemerland was de toename in deze periode 8% en landelijk 18%.

 

De jeugdwerkloosheid (jonger dan 27 jaar) nam het afgelopen jaar toe met 53% (van 366 naar 559) en in Zuid-Kennemerland als geheel met 33%. Maar ook de uitstroom in de IJmond steeg flink: van 148 begin 2009 naar 282 een jaar later. En het aantal vacatures nam toe met ruim 35% (310 begin 2009 tegen 419 begin 2010). Voor Zuid-Kennemerland was die groei 5%. Bron: UWV Werkbedrijf, januari 2010. Arbeidsmarktregio Zuid-Kennemerland.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie