Steden verlangen lagere stijging sociale huur
Onder meer Oss, Apeldoorn en Hilversum roepen lokale corporaties op de huurstijging tot het inflatiepercentage te beperken.
Een groeiend aantal steden probeert de stijging van de sociale huur te temperen. Die mag volgens landelijke regels dit jaar met 4,5 procent stijgen, en in incidentele gevallen met 5 procent. De Woonbond roept gemeenteraden op een inflatievolgende maximale huurverhoging van 3,3 procent vast te leggen.
Strijdig
Onder meer Oss, Apeldoorn, Hoorn en Hilversum hebben inmiddels gehoor gegeven aan de oproep van de Woonbond. In andere gemeenten loopt de discussie nog. De bond wijst erop dat veel huurders in de sociale sector nu al met betaalbaarheidsproblemen kampen. Volgens de bond is de geplande verhoging ook strijdig met de prestatieafspraken met gemeenten, waarin wordt uitgegaan van ‘goede betaalbaarheid’.
Verduurzaming
De corporaties stellen op hun beurt de huurverhoging nodig te hebben om nieuwbouw en verduurzaming van oudbouw te kunnen realiseren. Een lagere huuropbrengst zou die ambities kunnen dwarszitten. Volgens de Nationale Prestatieafspraken moeten de corporaties 30.000 nieuwe woningen per jaar opleveren. De laatste jaren bleef die productie (nieuwbouw en splitsing) onder de 20.000 steken. Wel lijkt er in 2024 weer van een lichte groei sprake te zijn.
De voor 2025 vastgelegde maximale verhoging in de sociale huur ligt iets hoger dan die in de vrije sector; die bedraagt 4,1 procent.
Gemeenten zelf zijn al jarenlang geen eigenaren meer van (sociale) woningen. In de genoemde Gemeenten wordt hiermee wel erg gemakkelijk 'mooi weer gespeeld' op kosten van derden. Bovendien wordt het Rijk de dupe van deze promotie door hogere huurtoeslagen.