Schone lucht is 'geen makkie'
Als de doelstellingen van het Schone Lucht Akkoord worden gehaald, leven we in 2030 gemiddeld drie maanden langer. Lukt dat?
Wat draagt er nou meer aan gezondheid bij dan gezonde lucht? Inmiddels 121 gemeenten hebben zich gecommitteerd aan het Schone Lucht Akkoord. Maar de lokale invloed op de lucht blijkt beperkt en laat zich lastig meten, zo leren ervaringen in Best. Er lonkt verbetering.
Last
Pak de kaart van Nederland erbij en je ziet waarom mensen zich juist in Best zorgen maken over de luchtkwaliteit. De snelwegen A2, A50 en A58 omknellen de gemeente. Het gebied in Zuidoost-Brabant herbergt veel intensieve veehouderij. Het vliegverkeer van Eindhoven Airport zeilt vlak over. En zoom je iets verder uit, dan blijkt de gemeente met ruim 31.000 inwoners centraal te liggen tussen de industriegebieden van het Roergebied en Rotterdam. ‘Uit welke hoek de wind ook waait, vrijwel altijd hebben we ergens last van’, lacht wethouder Jan Willem Slijper (duurzaamheid, D66).
Bestookt
Geen wonder dat Best al in 2009 werk maakte van het eerste ‘luchtkwaliteitsplan’, weet de eveneens aangeschoven beleidsmedewerker milieu Michel van Neerven. ‘Van alle kanten werden we bestookt met luchtverontreiniging. Om die reden wilde de gemeenteraad dat het onderwerp op de agenda kwam. Sinds die tijd zijn we aan de slag met een programmatische aanpak.’
Pionieren
Belangrijke partner van die aanpak was de vereniging Best Duurzaam, die een kleine zeshonderd leden telt. Huidig wethouder Slijper is er voorzitter van geweest. De gemeente begon met kleine stappen, zoals het borgen van de luchtkwaliteit in gemeentelijke aanbestedingen. Schoolzones werden autoluw gemaakt. En enkele techneuten van Best Duurzaam knutselden met subsidie zo’n vijftig meetkastjes in elkaar, waarmee op tal van plekken de luchtkwaliteit in de gemeente fijnmazig, maar wel relatief onnauwkeurig, kon worden vastgesteld. ‘Ja, het was pionieren’, blikt Van Neerven terug. Veel kennis over wat zou kunnen werken bestond er toen nog niet binnen de gemeente.
Als het lukt, wint de gemiddelde Nederlander dankzij de schoner geworden lucht in 2030 zo’n drie maanden aan levensverwachting
Schone Lucht Akkoord
Dat veranderde toen Best zich in 2020 aansloot bij het Schone Lucht Akkoord (SLA). Het rijk, alle twaalf provincies en inmiddels 121 gemeenten werken erin samen om de luchtkwaliteit op permanente basis te verbeteren. Met het aanpakken van binnenlandse vervuilende bronnen moet er in 2030 een gezondheidswinst van minimaal 50 procent worden behaald ten opzichte van 2016. Als het lukt, wint de gemiddelde Nederlander dankzij de schoner geworden lucht in 2030 zo’n drie maanden aan levensverwachting.
Gezondheidsraad
Het idee om meer werk te maken van schone lucht kwam voort uit een advies uit 2018 van de Gezondheidsraad, zegt Paul Ruyssenaars, coördinator van het Schone Lucht Akkoord binnen het RIVM. ‘In het advies stond dat de op dat moment geldende luchtnormen de gezondheid onvoldoende beschermen. Bovendien is sturen op het gewenste doel – gezondheidswinst – efficiënter dan sturen op normen die overal moeten worden gehaald. Hoe belangrijk is het dat je in gebieden waar vrijwel niemand woont de norm haalt? Misschien kun je je beter richten op gebieden waar veel mensen wonen en daar focussen op gezondheidswinst. Het gaf ruimte voor een meer flexibele aanpak in samenwerking tussen de verschillende overheden. Dat was de aanzet tot het Schone Lucht Akkoord.’
Tata
Het akkoord had maatschappelijk de wind mee. ‘Je ziet de laatste jaren een toenemende aandacht voor gezondheid’, aldus Ruyssenaars. ‘Een goed voorbeeld is het IJmondgebied en de ongerustheid over de uitstoot door Tata. Tata rapporteert zelf zijn emissies, maar hoe goed doen ze dat eigenlijk? En matchen die wel met de metingen die worden gedaan?’
Dynamiek
Inmiddels doet een derde van de gemeenten mee aan het Schone Lucht Akkoord. De deelnemers bevinden zich ruwweg in een strook die vanaf het Noordzeekanaalgebied zuidoostwaarts voert richting Eindhoven, tevens het gebied met de slechtste luchtkwaliteit. Ruyssenaars ziet op bijeenkomsten van de aangesloten gemeenten ‘een hoop dynamiek’. ‘We merken het ook aan het toenemende aantal vragen dat we erover krijgen. Aan belangenorganisaties die op de deur slaan. Er is veel aandacht voor.’
Heilige koe
Wat blijkt: niet zozeer de industrie maar de heilige koe, de auto, is de voornaamste boosdoener qua luchtvervuiling. ‘Auto’s leveren veel NO2 op en fijnstof’, zegt Ruyssenaars. ‘Zeker in dichtbevolkte gebieden en langs snelwegen, zoals op veel plekken in Nederland.’ Het tegengaan van die uitstoot is een redelijk succesverhaal. ‘Europa heeft de uitstootnormen voor verkeer sinds de jaren 90 enorm aangescherpt. De hoeveelheid fijnstof die een automotor per kilometer mag uitstoten, is nu een fractie van dertig jaar geleden’, vertelt de RIVM’er. ‘Ook de elektrificatie speelt een rol. Het autoverkeer blijft in termen van luchtkwaliteit en gezondheid een belangrijke bron, maar stel dat de huidige drukte op de weg zich zou voltrekken met de kwaliteit auto’s van dertig jaar geleden – dan kon je werkelijk tegen de lucht leunen.’
Jij stookt je kachel en twee straten verder heeft iemand er last van – dat merk je niet
Hoofdpijn
Tegenover die succesvolle beperking van auto-uitstoot staat het hoofdpijndossier houtstook. Ruyssenaars: ‘De energieprijzen zijn de afgelopen jaren enorm gestegen, waardoor er veel meer verkoop is geweest van kachels en hout. En het is natuurlijk ook zeer gezellig om je open haard aan te steken. Maar jij stookt je kachel en twee straten verder heeft iemand er last van – dat merk je niet.’
Te ver
Volgens Ruyssenaars is de afgelopen jaren aangetoond dat de gevolgen van houtstook voor de luchtproblematiek een stuk groter zijn dan eerder werd gedacht. ‘De uitstoot van fijnstof wordt voor een kwart veroorzaakt door houtkachels, dat is substantieel. Tegelijk is het uitermate lastig om houtstook aan te pakken.’ Er zijn gemeenten zoals Amersfoort en Utrecht die houtstook via het omgevingsplan proberen uit te bannen. Zo ver wil Best niet gaan. ’In de tijd dat ik nog voorzitter was van Best Duurzaam hebben we hier uitgebreid over gesproken’, begint wethouder Slijper. ‘De ene helft wil houtstook verbieden. De andere helft zegt: dat lukt je nooit en het gaat een stap te ver. Ik kan me voorstellen dat het bij stedelijke gemeenten een ander verhaal is, maar wij hebben in Best ook veel buitengebied: kun je daar houtstook verbieden als niemand er last van heeft?’
Voorlichting
Best zet daarom bij houtstook in op voorlichting. Slijper: ‘Zo proberen we mensen zover te krijgen dat ze hout stoken op de momenten dat het kan. Dus niet bij weinig wind en veel vochtigheid. Ook proberen we de mensen beter te leren stoken, waardoor er minder uitstoot vrijkomt. Wij hebben bij een lokale aanbieder van kachels zelfs een cursus georganiseerd die ik als wethouder heb geopend.’ Lachend: ‘Ik begaf me eigenlijk in het hol van de leeuw, maar alle aanwezigen hadden thuis al een kachel. Dus had het verder geen aanzuigende werking.’
Geen makkie
Hoe groot is al met al de kans dat het Schone Lucht Akkoord in 2030 zijn doelen haalt en dat we dan dus allemaal drie maanden langer te leven hebben? Het kan volgens Ruyssenaars nog steeds. Maar alleen onder de voorwaarde dat al het ‘ingecalculeerde beleid’ ook wordt uitgevoerd. ‘Maar het is geen makkie. Er moet nog veel gebeuren. Je hebt er ook klimaat- en stikstofbeleid voor nodig. Als er nu andere keuzes worden gemaakt, dan moeten we daar opnieuw naar kijken.’
Gezamenlijk
Daarbij helpt het gemeenten niet dat schoneluchtdoelen zich lokaal lastig laten kwantificeren. Mede om die reden stelde de Gezondheidsraad al andere, robuustere normen voor. Ruyssenaars betwijfelt of die zullen helpen. ‘Het is de vraag of luchtkwaliteit zich voor harde lokale normen leent. Wat in gemeente A wordt uitgestoten aan luchtverontreiniging, vormt ook een probleem in de gemeenten B, C en D. De bijdrage van een gemeente aan de eigen luchtkwaliteit ligt op zo’n 20 procent. Je kunt lokaal een heleboel inspanningen plegen, maar als je het écht beter wilt maken moet je het gezamenlijk aanpakken: Europees, landelijk en regionaal en lokaal.’
Uit de emotie
Best doet alvast zijn eigen ding. De vijftig ooit geplaatste, relatief onnauwkeurige luchtmetingskastjes worden gekoppeld aan drie nieuwe ILM-sensoren. Die geven samen naar verwachting een beter resultaat. ‘We hopen straks de gegevens over luchtkwaliteit tot op straatniveau te kunnen ontsluiten’, zegt Van Neerven. Wethouder Slijper: ‘Zo kom je uit de emotie en heb je hard bewijs als er echt iets aan de luchtkwaliteit mankeert. Nu merk je dat elke discussie over lucht moeilijk is. Het blijft vaak steken in welles-nietes.’
Nieuwe tool
Daarbij kan een nieuwe tool van het RIVM gemeenten gaan helpen. Ruyssenaars: ‘We werken aan een instrument dat onderscheid maakt naar de bijdrage van elke vervuilingsbron binnen een gemeente. En ook naar de bijdragen van omliggende gemeenten en die van de rest van Nederland. Dan kun je als gemeente meteen zien welke vervuilingsbron je het beste als eerste kunt aanpakken. We hopen het nieuwe systeem in de loop van 2025 operationeel te hebben.’ Het is welkom nieuws voor Best. Zo kan de gemeente beter zien welke maatregelen het meest efficiënt zijn. Wethouder Slijper: ‘Zo’n tool kan ons echt helpen.’
Lees het hele verhaal over het Schone Lucht Akkoord deze week in BB24 (inlog).
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.