PFAS en staal: milieu-inspecteurs aller landen, verenigt u
In veel Europese landen lopen omgevingsdiensten aan tegen hetzelfde. Daarom slaan ze de handen ineen.
Eind vorig jaar reed een bus met buitenlandse milieu-inspecteurs over het terrein van Tata Steel in IJmuiden, op weg naar de nieuwe ontstoffingsinstallatie van Tata’s pelletfabriek. Later die dag bezocht de groep Kooksfabriek 2, waar steenkool tot 1000 graden Celsius wordt verhit. Inspecteurs uit onder andere Wales, Finland, Slowakije, Estland, Spanje en Italië namen een kijkje in onder meer de controlekamer.
Dat gebeurde onder de vlag van IMPEL, een enigszins informele samenwerking tussen Europese omgevingsdiensten. Door de handen ineen te slaan proberen zij hun kennis op peil te houden ten opzichte van de industriële bedrijven die zij vergunnen en controleren.
Twee mensen die die dag in de bus met het internationale gezelschap zaten, waren Marinus Jordaan van de Zuid-Hollandse omgevingsdienst DCMR en Stuart Gunput van Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (ODNZKG). DCMR is vooral bekend van het beteugelen van de PFAS-uitstoot door chemiebedrijf Chemours in Dordrecht. ODNZKG van de inspectie van het, de afgelopen jaren zo omstreden, Tata Steel in IJmuiden.
De Seveso-ramp
Stuart Gunput is naar eigen zeggen een ‘Seveso-inspecteur’, een benaming die voortvloeit uit de historie van milieurampen. Het was namelijk het Noord-Italiaanse stadje Seveso dat in 1976 de grootste klap kreeg te verwerken van een giftig gas dat ontsnapte uit een chemische fabriek in een naburige stad. De Seveso-ramp maakte tientallen mensen ernstig ziek, verontreinigde de bodem en dwong veel gezinnen te verhuizen. Europa reageerde hier destijds op met een nieuwe veiligheidsrichtlijn voor gevaarlijke stoffen.
De gezamenlijke inspectie in IJmuiden, zo vertelt Gunput, kwam voort uit een eerdere internationale bijeenkomst in Gent. Daar beseften de verzamelde Europese milieu-inspecteurs dat niet alleen Tata, maar ook staalbedrijven in andere landen een ommezwaai aan het maken zijn. Gunput: ‘Ook in landen als Duitsland, Italië, Spanje, Estland en Slowakije zijn staalbedrijven bezig met vernieuwingen, zoals het recyclen van schroot.’
Wat je tegenkomt
Ondanks de vernieuwingsplannen van deze bedrijven, ontbreekt regelgeving, aldus Gunput. En juist dat is de bestaansreden van het Europese inspectieoverleg over milieu en de veiligheid. ‘Je moet bedenken wat je kunt gaan tegenkomen, omdat de nieuwe installatie er nu nog niet is. Dat vergt niet alleen denkkracht, maar ook dat je verder kijkt dan je neus lang is. Als er andere experts zijn die weten hoe zo'n installatie gebouwd wordt en welke beveiliging moet worden toegepast, dan weet je wat de beste technieken zijn om ongelukken te voorkomen. Als je die kennis internationaal kunt delen, ben je stappen vooruit.’
Hoevéél lawaai?
De milieu-inspecteur illustreert de vruchten van de internationale samenwerking met het Groene Staal-plan waarmee Tata Steel meer afgedankt staal wil hergebruiken. Dat confronteert zijn omgevingsdienst met vraagtekens. ‘Als je staal gaat recyclen, heb je veel schroot nodig’, zegt Gunput.
‘Dat geeft heel veel lawaai: het staal moet op een band worden geplaatst en geshredderd worden. Hoevéél lawaai dat geeft, is niet bekend, evenmin hoe je dat moet afdekken. Dan is het handig als je een kleine installatie hebt waar dit al wordt toegepast, zoals bijvoorbeeld in Finland. Dan kun je bovendien zien welk soort schroot je als bedrijf binnenkrijgt. Want dat zijn verschillende soorten, van verschillende bronnen. Als je daar meer van weet, weet je ook welke stoffen je moet kunnen afvangen. Wat voor ons bovendien meespeelt is dat sommige landen, zoals Finland, uitgestrekt zijn, zonder veel inwoners, maar Nederland dat niet is. Daar moeten wij rekening houden.’
Tata in Wales
In het dichtbevolkte gebied waarin Tata Steel opereert, reageren omwonenden fel als er bijvoorbeeld grafietregens vanaf het fabrieksterrein neerslaan op de speelplaatsen van hun kinderen. Maar niet in elk dichtbevolkt gebied gebeurt hetzelfde. Rond de staalfabriek in Port Talbot in Wales, ook dichtbevolkt, reageren bewoners heel anders, vertelt Gunput. ‘Die fabriek heeft meer emissies. Het verschil lijkt dat die mensen de staalfabriek zien als hun eigendom. Het is hun fabriek, vinden zij zelf, en zij willen dat hij blijft. Dat lijkt een andere denkwijze dan bij ons.’
En ook rond de staalfabriek in het Belgische Gent, die dicht op woningen staat, reageren mensen anders dan in Nederland, meent hij. ‘Op die fabriek zitten maar twee inspecteurs, en wij hebben er ... hoeveel? - nou, heel wat op Tata zitten. Die twee inspecteurs zijn niet minder streng dan wij, maar ze krijgen veel minder klachten binnen en verliezen veel minder tijd. Want iedere klacht die binnenkomt, moet worden behandeld.’
Plastic korrel
DCMR, de omgevingsdienst van Marinus Jordaan, waakt met name over het Rotterdamse havengebied. Om ervaringen te spiegelen, was er een tijdje terug een uitwisseling met de havensteden Hamburg en Antwerpen; om te praten over PFAS, plastic korrels, en waterstofproductie.
‘Toen wij in Antwerpen waren, kwamen we erachter dat zij op PFAS-gebied in een aantal opzichten verder zijn dan wij’, zegt Jordaan. ‘Zij hebben al een fabriek laten sluiten. Nou, zover zijn wij nog niet. En er is daar een boete van een half miljard euro opgelegd aan het bedrijf 3M. Dat is alleen nog maar voor het reinigen van het gebied; andere claims kunnen nog komen. Het sluiten van een fabriek is een grote stap, hoor. Wij hebben dat zelf één keer meegemaakt met Odfjell (een Noors tankopslagbedrijf, red.). Wij hadden als omgevingsdienst heel veel druk gezet op dat bedrijf, en stonden op het punt het te sluiten. Dus we hadden wel wat ervaring met zo’n casus, maar de casus van 3M in Antwerpen was toch net anders.’
Zandkorrels
Een ander probleem dat in Antwerpen aan bod kwam, was plastic. Jordaan: ‘In Rotterdam zijn wij al een tijd bezig met het probleem van de plastic korrels, die onderdeel zijn van het zwerfvuil.’ Rotterdam telt zes bedrijven die met plastic korrels werken. De plastic korrels zijn de grondstof die dient voor de productie van plastic voorwerpen. ‘In de transportketen naar de assemblagefabriek verdwijnen er aardig wat van die korrels.’ De korrels verwaaien onder andere naar het strand waar ze min of meer onzichtbaar in het zand belanden.
Lees de rest van het artikel in BB#16, op papier of online.
-voldoende vakkennis
-voldoende personeel
-inzet
-betrokkenheid
-inlevingsvermogen.