Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

‘Ik zal bepaalde zaken dwingender maken’

Verbeteringen in het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving gaan traag. Staatssecretaris Heijnen wil eerder ingrijpen.

10 mei 2024
Vivianne  Heijnen
Vivianne HeijnenValerie Kuypers

Het gaat een tikje beter met het bekritiseerde stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Maar de verbeteringen verlopen tergend traag, blijkt uit een recente review. Verantwoordelijk staatssecretaris Vivianne Heijnen reageert.

Teamleider Ruimtelijke Ontwikkeling | Publieke sector | Medior | Senior | Landelijk

BMC
Teamleider Ruimtelijke Ontwikkeling | Publieke sector | Medior | Senior | Landelijk

Adviseur Contractmanagement/Assistent Contractmanager Meanderende Maas

JS Consultancy
Adviseur Contractmanagement/Assistent Contractmanager Meanderende Maas

Tandeloos

‘Om de leefomgeving. Omgevingsdiensten als gangmaker voor het bestuur’, luidde in 2021 de titel van een schrikbarend rapport over ons stelsel van vergunningverlening, toezicht en hand­having. Dat was veel te vrijblijvend en versnipperd, constateerde een commissie onder leiding van Jozias van Aartsen. Gangmaker? Welnee. De in 2013 in het leven geroepen omgevingsdiensten opereerden tandeloos en zaten aan de leiband van hun opdrachtgevende gemeente of provincie, die economische belangen liet prevaleren boven het milieu. Dat moest anders. Onze kwetsbare leefomgeving duldde geen langer uitstel.

Het rapport leidde ruim een jaar later tot het Interbestuurlijk Programma Versterking VTH-stelsel (IBP-VTH) dat met de tien aanbevelingen van de commissie aan de slag ging. De omgevingsdiensten moesten robuuster worden en onafhankelijker, is de rode draad. Lukt dat?

Veel te traag

Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat, CDA) was zo dapper om de notoir kritische commissieleden Jozias van Aartsen en Winnie Sorgdrager de voortgang van haar hersteloperatie afgelopen februari te laten reviewen. Ze stelden een groeiend bewustzijn vast bij de omgevingsdiensten, maar daarmee hield hun goede nieuws wel op. Voorgestelde verbeteringen, zoals een aantal fusies van de nu 28 omgevingsdiensten om ze zo meer slagkracht te geven, verliepen veel te traag. De staatssecretaris moest als stelselverantwoordelijke ingrijpen. Een meerderheid in de Tweede Kamer bleek het met Van Aartsen en Sorgdrager eens. Heijnen zelf ook, trouwens. Een wetswijziging moet haar opvolger het juridische instrumentarium geven om in te kunnen grijpen bij kwalitatief onvoldoende functionerende omgevingsdiensten.

Meer regie

‘Het is een bewuste keuze geweest om de versterking van het VTH-stelsel van onderop vorm te geven’, blikt Heijnen op verzoek van Binnenlands Bestuur op de afgelopen twee jaar terug. ‘Het zijn immers uiteindelijk die omgevingsdiensten en bevoegd gezagen zelf die zullen moeten veranderen. Zoiets kost tijd. Dat wisten we toen we eraan begonnen. De betrokken partijen weten elkaar nu beter te vinden, dat is winst in mijn beleving. Maar we hadden gehoopt dat het sneller zou gaan. Daarom zal ik – of mijn opvolger – meer regie naar zich toe trekken. Ik ga geen bevoegdheden overnemen, maar zal wel bepaalde zaken dwingender maken. Dat betekent bijvoorbeeld dat enkel samenwerking tussen omgevingsdiensten niet een keuze is, maar fusie een verplichting wordt om zo robuuster te worden.’

De kleinste omgevingsdiensten moeten vrezen nooit aan de robuustheidscriteria te kunnen voldoen

Inhaalslag

Een onderzoek van Heijnens eigen ministerie leerde afgelopen december dat geen enkele van de 28 ­omgevingsdiensten al voldoende robuust was. Vooral op onderwerpen als omvang, digitalisering en kennisdeling scoorden ze een onvoldoende. Voor grotere omgevingsdiensten lijkt de noodzakelijke inhaalslag binnen handbereik; de kleinste echter moeten vrezen nooit aan de opgestelde robuustheidscriteria te kunnen voldoen.

Slagkracht

‘Het uitgangspunt is steeds geweest dat er geen 28 omgevingsdiensten zullen overblijven’, reageert Heijnen. ‘Er zal dus samengewerkt én samengevoegd moeten worden. En ja, dat moment is nu aangebroken.’ Daarnaast kunnen in het kader van de robuustheid ook meer taken van gemeenten en provincies worden overgeheveld naar omgevingsdiensten. ‘Ik kom zelf uit het lokaal bestuur en heb bij de RUD Zuid-Limburg gezien dat gemeenten vonden dat een aantal VTH-bevoegd­heden bij hen thuishoorde. Maar de vraagstukken in de leefomgeving worden steeds complexer. Het gaat om ingewikkelde stoffen, het gaat om vergunnen, het gaat om juridische zaken – er komen ontzettend veel zaken bij elkaar. Je moet voldoende slagkracht en massa hebben.’

BB Van Aartsen en Sorgdrager stellen voor om naar analogie van het veiligheidsberaad een omgevingsberaad op te tuigen, met daarin alle directeuren van de omgevingsdiensten. Een club met statuur en een raad van toezicht. Ziet u dat zitten?

Vivianne Heijnen 

‘Op initiatief van de VNG wordt er gewerkt aan een beraad waar de voorzitters van de algemeen besturen van de 28 omgevingsdiensten ook in plaatsnemen. Je moet goed bezien of een nieuw beraad echt van toegevoegde waarde is. Maar ik vind het interessant om te onderzoeken. Zeker de industriële problematiek kan enorm complex zijn. Lukt het individuele omgevingsdiensten die lokaal veel industrie hebben om alle taken zelf te doen? Of is het verstandig om één plek in te richten waar meer gedetailleerde kennis beschikbaar is?’

BB Tot frustratie van Sorgdager maakt het Openbaar Ministerie weinig ­prioriteit van milieuzaken. Een moordzaak is meer sexy. Deelt u Sorgdragers opvatting?

VH 

‘Dat zit natuurlijk niet helemaal op mijn terrein, maar op dat van justitie. Ik spreek mijn collega van J&V regelmatig over de inzet en capaciteit op dit vlak. Maar ik kan me wel heel goed voorstellen dat de commissie dit zegt. Schade aan het milieu ontstaat geleidelijk, maar de impact is enorm. Op het moment dat je sneller zaken aan kunt pakken en echt volwaardig zou kunnen straffen, naar rato van de schade die een bedrijf veroorzaakt, dan zal dat zeker een impact hebben op de interesse van de rechterlijke macht. En dan zal het onderwerp ook bij het OM in ­aanzien stijgen.’

BB Ziet u het protest van omwonenden, zoals rond de fabrieken van Tata Steel ­en Chemours, als steun in de rug?

VH 

‘Nou, niet alleen dat. Een van de dingen waar ik het meest trots op ben, is dat gezondheid een volwaardig onderdeel wordt van toekomstig industrieel beleid. Maatwerkafspraken die nu met bedrijven worden gemaakt, moeten voortaan aantoonbaar leiden tot gezondheidsverbetering. Dat was twee jaar geleden niet aan de ­orde. Daarbij heeft de overheid zich bereid verklaard om flink te investeren. Kijk naar Tata, Chemours of Dow. Dat zijn bedrijven waarmee we aan tafel zitten om samen de productieprocessen te verduurzamen. De directeur van Tata stelt nu gewoon dat het bedrijf circulair en groen en schoon moet worden, omdat Tata anders geen toekomst in Nederland heeft. Dat soort uitspraken zou hij vijf jaar geleden niet hebben gedaan.’

BB Het Interbestuurlijk Programma Versterking VTH-stelsel houdt binnen een half jaar op. Kunnen we dan al zonder?

VH 

‘Het is niet zo dat we elkaar vanaf oktober loslaten. Samen met de partners gaan we kijken hoe we de resterende punten oppakken. Een onderwerp als de informatievoorziening ronden we zeker niet binnen de daarvoor gestelde tijd af. De vraag is of het totale programma zoals dat nu loopt verder door moet blijven lopen. Dat denk ik niet. Op bepaalde punten zal de regie meer naar mij toe komen.’

BB U zult daarmee niet altijd vrienden maken bij het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, die hechten aan lokale autonomie.

VH 

‘Volgens mij is er geen vraag, ook niet bij het IPO en de VNG, over het feit dat we het VTH-stelsel moeten versterken. Ook niet over het feit dat dit snel moet. Met elkaar hebben we geconstateerd dat we flink zijn opgeschoten, maar dat we er nog lang niet zijn. Het is geen geheim dat ik altijd heb aangegeven dat ik dan meer regie naar me toe zal moeten trekken. Dat betekent helemaal niet dat er veel autonomie bij decentrale overheden weggaat. Ik zit er niet om taken van hen over te nemen. Ik zit er om ervoor te zorgen dat de omgevingsdiensten robuust zijn en hun taken doen in alle onafhankelijkheid. Pas als ze dat niet doen, moet ik kunnen bijsturen.’

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Hans Bakker
We kunnen alles wel op afstand van de politiek plaatsen. Dan krijg je omgevingsdiensten, sport B.V.’s etc. Omdat bestuurders het verzieken. Alles verprutsen ze. Van vergunningen tot de huur van een voetbalveld.
Op afstand plaatsen biedt uiteindelijk geen uitkomst.
Het gaat om onze politieke cultuur waar we aan moeten werken.
R. D.
Niet helemaal waar. Individele gemeenten zijn afzonderlijk te klein om alle expertise in huis te hebben. Daarnaast speelt ook dat de gemeente allemaal belangen tegelijk vertegenwoordigt, zoals werkgelegenheid, economie maar ook milieu. Plus inderdaad kans dat een wethouder een bedrijf de hand boven het hoofd houdt als er gehandhaafd moet worden.
Maar individuele gemeenten zijn niet opgewassen tegen industriële giganten als Tata, Dow, RWE etc. Alle kennis en expertise moet echt gebundeld worden en gedeeld worden.
Advertentie