'Hadden we ooit bedacht dat dit vanzelf zou gaan?'
Als voorzitter van het Nationaal Klimaat Platform verbindt Kees Vendrik het klimaatbeleid met het perspectief van burgers en ondernemers.

Kees Vendrik leidt het Nationaal Klimaat Platform dat het klimaatbeleid moet versnellen. Hoe verloopt zijn missie een brug te slaan tussen Haags beleid en het duurzame perspectief van burgers en ondernemers? En welke rol ziet hij daarin voor gemeenten?
Nationaal Klimaat Platform. Je kunt de hele treinreis oefenen op de naam en dan ben je ‘m bij aankomst toch weer glad vergeten. Even weinig catchy is het Utrechtse onderkomen van het NKP, gelegen op een steenworp afstand van Hoog Catharijne. Geen naambordje beneden bij de deur. Op de eerste etage van het anonieme kantoorgebouw zit een dozijn medewerkers achter computers. Een bescheiden aantal, gezien de ambities van het in 2022 door toenmalig minister van Economische Zaken Rob Jetten (D66) in het leven geroepen platform dat het klimaatbeleid in Nederland moet versnellen. Eh… hoe doe je dat met z’n twaalven?
Activerender
Het NKP is de voortzetting van het Klimaatberaad onder leiding van voormalig VVD-politicus Ed Nijpels. Met het uit 2018 stammende Klimaatakkoord bepaalde Nijpels de route voor het klimaatbeleid in Nederland, vertelt Kees Vendrik. Een papieren plan. Vendriks klimaatplatform heeft een activerender inslag. ‘De afspraken uit het Klimaatakkoord moeten tastbaar worden in de leefwereld van burgers, ondernemers en gemeenschappen’, zegt Vendrik. ‘Dat zie ik als onze eerste opgave: kunnen mensen die transitie meemaken en wat hebben ze daarvoor nodig? We halen in het land informatie op en rapporteren rechtstreeks aan het kabinet.’
Toppen van onderop
Zijn tweede doelstelling: ‘Letterlijk een open platform zijn voor mensen die hun transitieverhalen willen vertellen. Dat doen we onder meer met onze toppen van onderop. In november vond de tweede plaats in Bussum, met duizend mensen en veertig sessies in theater ’t Spant. Dat gaat van boeren die ergens tegenaanlopen tot sportclubs die bezig zijn met de verduurzaming van hun wijk. We delen die verhalen. Geven mensen letterlijk het podium.’
Veel stoplichten op de route naar 2050 staan nu even niet op groen
Positief verrast
Die energie van onderop is hard nodig. Veel andere stoplichten op de route naar 2050 staan nu even niet op groen. Grote warmtenetten blijken niet of nauwelijks rendabel te krijgen. Netcongestie blokkeert de overgang van fossiel naar groene stroom. En dan is er wereldwijd in de politiek ook nog eens sprake van een verschuiving naar rechts, waarbij her en der duurzame ambities de shredder in gaan. Hoe kijkt Vendrik (onder meer oud-Tweede Kamerlid en senator namens GroenLinks en voormalig hoofdeconoom bij Triodos Bank) op zijn eerste twee jaar terug als voorzitter van het NKP?
Gedoe
‘Laat ik beginnen dat ik regelmatig positief verrast ben. Vooral als ik zie hoeveel er dankzij burgers, ondernemers en gemeenschappen nu al gebeurt. Dat is niet alleen kletsklets, maar concreet aanpakken: verduurzamen, investeren. Dat is het beste voor het draagvlak onder de transitie, dat mensen elkaar aansteken. En ja, er gaat daarnaast ook ontzettend veel mis. Maar hadden we ooit bedacht dat dit vanzelf zou gaan? Dit is zo’n grote operatie die zich letterlijk in alle hoeken en gaten van de samenleving voordoet. Vind je het gek dat het gedoe geeft?’
Kwetsbaar bouwwerk
Vendrik geeft de verduurzaming van de industrie als voorbeeld: ‘De markten moeten op tijd gaan bewegen, de productiviteit moet omhoog. Het is een kwetsbaar bouwwerk. De bottlenecks zitten vaak in de ongelijktijdigheid van bewegingen. Soms worden we positief verrast, zoals met zon en wind. Daar zijn de meest spectaculaire prognoses van kostendalingen door de praktijk verslagen. Dat is fenomenaal nieuws. De ontwikkeling van batterijen en andere vormen van energieopslag gaat ook oerend hard, hoor ik van specialisten. Maar soms gebeurt dat ook niet. Denk bijvoorbeeld aan groene waterstof. De ontwikkeling daarvan valt vies tegen.’
Netcongestie is een heel vervelende, maar ook prachtige wake-upcall
Campingnet
Die verduurzaming van bedrijventerreinen was voor gemeenten lange tijd een ondergeschoven kindje. Ze wachtten op de initiatieven van bedrijven die op hun beurt weer wachtten op het plan van de gemeente. Vendrik constateert de afgelopen paar jaar veel verbetering: ‘We komen op die bedrijventerreinen uit de tijd van een veredeld campingnet: alles deden we met gas en olie, plus een beetje elektriciteit. Dat wordt nu totaal anders. Netcongestie is een heel vervelende, maar ook prachtige wake-upcall. Dat is geen opgave voor de netbeheerders, die congestie is allereerst een maatscháppelijke opgave. Wij moeten met z’n allen bedenken hoe wij lokaal onze eigen energie kunnen produceren. En hoe we die energie vervolgens lokaal kunnen bewaren en benutten. Daar is nog een wereld te winnen.’
Enorme klus
Nederland telt zo’n 3.500 bedrijventerreinen. Die allemaal verduurzamen is volgens Vendrik ‘een enorme klus’. Hij stelde daarom eerder aan minister Jetten voor om te beginnen met de terreinen waar ondernemers zelf al aan de slag willen. ‘Zeg tegen die 10 procent: je krijgt de volledige ruimte om je energiesysteem te verduurzamen onder drie voorwaarden. Dat het veilig is. Dat iedereen op het terrein meedoet. En dat je afblijft van het stroomnet. Maar dan geven we je ook de ruimte om te ondernemen, bijvoorbeeld via lokale opwek.’ Dat betekent ook dat gemeenten dat proces moeten faciliteren. Vendrik: ‘Dus moeten ze ook durven zeggen: die windmolen, die komt er. Of dat zonneveld op die plas water. En zorg als gemeente ook voor een ruimtelijke voorziening voor de opslag van de opgewekte energie.’
Klem
Niet alleen ondernemers kunnen nog veel meer profiteren van lokaal opgewekte energie. Dat geldt evenzeer voor burgers. Maar wie als inwoner probeert te achterhalen wat de gemeente van plan is met de toekomstige warmtevoorziening in een wijk en wanneer, komt van een koude kermis thuis. Die informatie is vaak nauwelijks te vinden. ‘Dat is zeker vatbaar voor verbetering’, beaamt Vendrik. ‘Je moet burgers wel vertellen wat ongeveer de bedoeling wordt in de stad of het dorp. En verder bestaat het decentrale energiesysteem niet alleen uit warmte, maar gaat het ook over elektriciteit. Dat heet met een ingewikkeld woord systeemintegratie. Daar doen gemeenten niet zoveel mee. Het gaat ze geld kosten, want dat loopt een keer klem. Ik hoop dat de transitievisies Warmte evolueren naar een breder beeld van het energievraagstuk per wijk. Wat hebben we nodig voor het complete plaatje? Gemeenten moeten dat nog veel integraler ontwikkelen.’
BB Mijn indruk is dat veel gemeenten bij de energietransitie zelf het wiel willen uitvinden. Zouden ze niet vaker kunnen kijken bij de buren?
‘Evident. Transitie betekent bouwen aan communities. Dan maak je een expertgroep die elkaar met kennis helpt. Communities zijn van vitaal belang. Je kunt in formele overlegstructuren afspreken wat je wil, als je geen communities hebt gebeurt er geen bal. Dat moet je als gemeente organiseren. Deze transitie heeft heel veel clubhuizen nodig. De regionale energiestrategieën spelen hierin een goede rol.’
BB Moet een gemeente organiseren of volstaat faciliteren?
‘Een actieve rol van de gemeente is heel belangrijk. Dat begint met een heldere plaat van hoe jouw gebied gaat verduurzamen. Waar komt wat? Waar zit nog keuzeruimte voor burgers en ondernemers en wat is een must-do? Dat is organiseren, maar wel in nauwe samenspraak met buurten, bewoners en ondernemers. De eerste aandacht zou uit moeten gaan naar het weer vlottrekken van de collectieve warmtetransitie. Daar waar collectieve warmtenetten de oplossing zijn, willen burgers ook een datum weten. En bekijk of je het proces zoveel mogelijk met de bewoners samen kan doen. Richt een energie- en warmtegemeenschap op. Dat is een super interessante manier om mensen veel meer deelgenoot te maken van de transitie.’
Natuurlijk zien ook wij dat de aanleg van grotere warmtenetten financieel vaak niet uit kan
Veiliger
Hoe maak je die burgers eigenlijk warm voor een warmtenet? Waar ze nu volop keuzevrijheid hebben, zijn ze dan langdurig overgeleverd aan één warmteleverancier. Volgens Vendrik is de oorlog in Oekraïne met de sterke stijging van de gasprijzen een gamechanger: ‘Het kan nooit kwaad om als gemeente bij burgers aan te geven hoe eng het is om aangesloten te zijn op de internationale gasmarkt. Een warmtenet is veiliger en stabieler. Je neemt er voor burgers een bron van bestaansonzekerheid mee weg. Natuurlijk zien ook wij dat de aanleg van grotere warmtenetten financieel vaak niet uit kan. Zeker omdat het veelal gaat om burgers met een smalle beurs, wil je eigenlijk dat er een woest aantrekkelijk aanbod op tafel ligt. Dat komt er meestal niet uit. Dan wordt het voor burgers en gemeente een onzeker avontuur. De betaalbaarheid van warmtenetten is een systeemissue, daar moet Den Haag wat aan doen. We hebben met de Warmtealliantie [waarbij honderd gemeenten, marktpartijen, koepelorganisaties en warmtegemeenschappen zijn aangesloten, red.] niet voor niks een warmtebod aangeboden aan Sophie Hermans en Mona Keijzer.’
Lokaal eigendom
In dat warmtebod garandeert het rijk de aan een warmtenet deelnemende burger een gunstig tarief. Plus de mogelijkheid van overstap, mocht een burger het warmtenet na een tijdje toch weer willen verlaten. Een goedkopere manier om de transitie vlot te trekken is het stimuleren van lokaal eigendom van omwonenden van een windturbine of een zonnepark. In het Klimaatakkoord is het streefcijfer 50 procent, maar dat wordt lang niet gehaald. Waar gaat dat mis?
‘Dat is een goeie vraag. Ik snap het eerlijk gezegd ook niet. Alle lokale opwekprojecten leveren altijd lokale discussie op. Het kan er stevig aan toegaan. Je móet een deal sluiten met de omgeving. En dat is waar het lokaal eigendom over gaat. Het wordt daarmee ónze energie. En dan krijg je meteen een andere conversatie.’
Lees het hele interview met Kees Vendrik deze week in BB06 (inlog)
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.