‘We lijken een land te worden van: nee, kan niet’
De bouwopgave is heilig voor minister Mona Keijzer. Om die doelen te halen moeten we minder Mondriaan en meer Van Gogh worden.
Bouwen, bouwen, bouwen wil minister Mona Keijzer. Maar hoe en waar? Een gesprek over de nieuwe Nota Ruimte, woningnood, de samenwerking met de decentrale overheden en nestkastjes. ‘Ik zal gemeenten en provincies eerst netjes vragen om het anders te doen.’
Mondriaan
Een week voor het interview met Binnenlands Bestuur spreekt Mona Keijzer op een evenement van het Planbureau voor de Leefomgeving. De BBB-minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening rept tegenover een paar honderd stedenbouwers, architecten en andere ruimtelijke experts over dat ‘mooie land’ van ons, dat vanuit het vliegtuig wel op een ‘schilderij van Mondriaan’ lijkt, zo keurig is alles in hokjes onderverdeeld. Elke lap grond heeft zijn eigen functie.
Kan dat zo blijven? Nee, houdt Keijzer in het Haagse kantoorgebouw haar toehoorders voor. Willen we alle opgaven die Nederland heeft kunnen herbergen, dan hebben we twee keer onze oppervlakte nodig. Dus moeten we functies niet langer scheiden, maar mengen. Alleen: hoe krijg je dat voor elkaar in het gepolariseerde Nederland, waar iedereen desnoods tot in de rechtszaal zijn deelbelang verdedigt?
BB Eigenlijk zegt u: we moeten van die rigide Mondriaan een Van Gogh zien te maken, met kleuren die vloeiend in elkaar overlopen.
‘Ja, dat vind ik een mooie vergelijking. Die Mondriaan is het resultaat van technisch vernuft en ruilverkaveling. Maar we moeten naar functiebundeling, omdat het anders met de woningbouwopgave niet voor elkaar komt. In het besluit kwaliteit leefomgeving zijn alle verschillende belangen geborgd: waterkwaliteit, luchtkwaliteit, trillingshinder, geluidshinder enzovoort. Met eigenlijk een one out, all out-effect. Het land van de Deltawerken en de Afsluitdijk lijkt een land te worden van: nee, kan niet. We zullen met elkaar de discussie moeten voeren of het een tandje minder kan.’
Nota Ruimte
De nota die de grondslag gaat vormen voor het toekomstig ontwerp van Nederland is de Nota Ruimte. Net voor het zomerreces moet het ontwerp er liggen. Veel wat erin staat is bekend uit conceptversies. Voorbeelden van belangrijke keuzes die volgens Keijzer nu nog moeten worden gemaakt, zijn die over Defensieterreinen en de hoogwaardige landbouw. ‘Wat is dat en waar doen we dat?’
Ook enkele grote infrastructurele werken zullen op de kaart nog hun plek moeten krijgen. Verder drong de Tweede Kamer er bij Keijzer op aan dat ze al zo specifiek mogelijke nieuwbouwlocaties aanwijst, maar dat ziet ze niet zitten. ‘Ik vind het mooi dat de Kamer dezelfde urgentie voelt, maar af en toe denk ik ook: jongens, ho, wacht even, wel de goeie volgorde. Om grondspeculatie tegen te gaan, moeten we gemeenten eerst tijd geven om hun voorkeursrecht op de bouwlocaties te vestigen. Pas daarna kun je ermee naar buiten treden.’
BB De kritiek op de bouwplannen van dit kabinet is dat het infra-budget achterblijft. Dan bouw je feitelijk voor de file.
‘Wel als je het op de huidige manier blijft doen. Neem de Lelylijn of de IJmeer-verbinding – voordat die klaar zijn, zijn jij en ik er misschien al niet meer. In het huidige financieringsstelsel moet je voordat je een eerste stap kunt zetten al 75 procent van de begroting binnen hebben. Dus stel je zo’n project telkens een jaar uit. Maar voordat we het laatste miljard van de Lelylaan feitelijk nodig hebben, ben je twintig jaar verder in het proces. We zouden moeten kijken of we dat met een verandering van de financiële arrangementen anders kunnen organiseren. We kunnen het de Nederlanders niet aandoen zo lang te moeten wachten.’
Is het nou zo erg als af en toe je achtertuintje wat zompig wordt?
Silo’s
Nog belangrijker dan de afwegingen in de Nota Ruimte acht Keijzer het dat alle overheden en maatschappelijke organisaties ‘uit hun silo’s komen’. Als voorbeeld geeft ze de discussie over water en bodem als sturende elementen in onze ruimtelijke ontwikkeling. ‘Dat waren twee hefbomen geworden, waar je langs moest voor je als projectontwikkelaar wat kon. Ik heb dat van begin af aan bizar gevonden. Is het nou zo erg als af en toe je achtertuintje wat zompig wordt en er een laagje water op staat? Dat is het gesprek dat we met elkaar moeten voeren. En dat geldt voor veel meer onderwerpen. Ja, we hebben doelen voor luchtkwaliteit, want goede lucht is belangrijk voor de gezondheid, maar moet dat nou op deze manier? Kunnen we niet een doel nastreven, maar wel in de tussentijd bouwen? Netcongestie idem. Het verzwaren van het stroomnet kost vijf à tien jaar. We kunnen niet wachten met nieuwe woonwijken tot dat allemaal is geregeld.’
Ladder
Een steen des aanstoots voor Keijzer is daarbij de – ‘god, hoe heet dat ding nou?’ – Ladder duurzame verstedelijking. Die moet wat haar betreft zo snel mogelijk de wereld uit. ‘En dan op zo’n manier dat provincies die niet alsnog weer kunnen gaan hanteren.’ Die ladder schrijft voor dat je moet motiveren dat er eerst naar binnenstedelijke bouwlocaties wordt gekeken, voordat er buiten de stad kan worden gebouwd. Keijzer, beslist: ‘Die luxe hebben we gewoon niet meer. Er moeten een miljoen woningen bij in de komende tien jaar. We willen daarvan 70 procent binnenstedelijk realiseren, een hels karwei. Op een gegeven moment komt daar een eind aan, wil het niet ten koste gaan van het groen in de stad. Daarom wil ik nu al meteen 30 procent buitenstedelijk gaan bouwen.’
Niet dat dat per definitie makkelijker is. Netcongestie, watervereisten, stikstof, vleermuizen – allemaal factoren die juridisch roet in het eten kunnen gooien. ‘We hebben ons in dit land compleet in de hoek geschilderd’, reageert Keijzer. ‘Elk belang is gevat in een juridische regel, waarop we vervolgens vastlopen.’
Vogelhuisje
Met het programma STOER (Schrappen van Tegenstrijdige en Overbodige Eisen en Regelgeving) wil ze de juridische spaghetti ontvlechten. Wat sneuvelt er behalve de ladder nog meer? ‘Een van de eerste dingen die ik heb gedaan is het niet opnemen van nestvoorzieningen voor beschermde diersoorten in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving. Mensen die dat bij hun huis willen, kunnen dat prima zelf organiseren. Voor een tientje heb je een vogelhuisje.’
Het is meteen een mooie testcase, vindt Keijzer. ‘Elke regel heeft in Nederland zijn reden, zijn belangenorganisatie, zijn ambtenaar, zijn Kamerlid. En dus komt bij elke regel die je schrapt iemand je hartstochtelijk uitleggen waarom die toch vooral moet blijven. Maar door al die regels samen zitten we in de hoek en komen we daar niet meer uit.’ (Na het interview zal de Tweede Kamer de minister terugwijzen: de nestkastjes worden toch verplicht.)
Als in de Nota Ruimte plekken worden opgenomen waar we willen bouwen en een gemeente of provincie houdt dat tegen, dan vinden ze mij op hun pad
Vuisten
Ook haar voorganger Hugo de Jonge wilde al snellere procedures en meer rijksregie in de ruimtelijke ordening, maar liep vaak vast in de polder of voor de rechter. Gaan we Keijzers vuisten zien?
‘Jazeker. Kijk, in die Nota Ruimte maken we keuzes. Op basis daarvan ga ik kijken naar de gemeentelijke en provinciale omgevingsvisies en omgevingsplannen. Als we dit met elkaar op z’n Nederlands hebben bekeken – heel veel praten, heel veel polderen, en we komen er niet uit – dan krijgt dat een uitwerking in de aanwijzingsbevoegdheden. Als in de Nota Ruimte plekken worden opgenomen waar we willen bouwen en een gemeente of provincie houdt dat tegen, dan vinden ze mij op hun pad. Kijk, ik zal ze eerst netjes vragen om het anders te doen. Maar anders zal ik gebruikmaken van mijn juridisch instrumentarium uit de Omgevingswet, verder aangescherpt door de Wet versterking regie volkshuisvesting.’
Moreel appèl
Daarnaast doet Keijzer een moreel appèl op de decentrale overheden. ‘De burger maakt geen onderscheid tussen ministers, Kamerleden, waterschappers, gedeputeerden of wethouders – voor de burger vormen wij met z’n allen de overheid. Die burger is wanhopig op zoek naar een huis. Dan bestaat het niet dat je straks als overheid zegt: dan stap ik naar de rechter om dat tegen te houden.’
Ik heb een schakelkast in mijn hoofd
Hijskranen
Al met al moet het leiden tot een Nederland waar, in de woorden van Keijzer, ‘in 2030 overal hijskranen staan.’ Dat qua ruimtelijke inrichting al een beetje minder Mondriaan en een beetje meer Van Gogh is geworden. ‘Al ligt dat niet aan mij, maar ons aan ons allemaal.’ En daarbij ook niet in het minst aan het kabinet-Schoof natuurlijk, dat tot nu toe vooral bezig lijkt met het bezweren van interne crises. Is het niet bijna ondoenlijk om te midden van alle ophef zoiets als de toekomstige inrichting van ons land te bepalen? Keijzer: ‘Ik heb een schakelkast in mijn hoofd. Soms ben ik samen met Sophie Hermans bezig om een collega te helpen. Maar vervolgens stort ik me met dezelfde energie op de volkshuisvesting en ruimtelijke ordening.’
Lees het hele interview met Mona Keijzer deze week in BB24 (inlog).
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Hoewel dat nu (nog) niet aan de orde is moet er uiteraard ook niet voor de bevolkingspiek van ca. 2040 worden gebouwd. Omstreeks 2035-2040 zal de vlag er dan ook weer geheel anders bij (kunnen) waaien.
Een bepaalde buffer tussen vraag en aanbod blijft daarom altijd noodzakelijk. Daarnaast is toetsing aan de ontwikkeling van de economie en de inherent daaraan noodzakelijke immigratie een permanent proces.