Aanmelding project voor m.e.r.-beoordeling
Aanmelding project voor m.e.r.-beoordeling. Consequenties voor het proceduretraject
Consequenties voor het proceduretraject.
In het Juridisch Kwartaalbericht Q1 2018 zijn wij ingegaan op planologische procedures, waarbij de keuze voor een nieuw bestemmingsplan of een afwijkingsprocedure centraal stond. Daarbij is als aandachtspunt meegegeven dat ten aanzien van een milieueffectrapportage (m.e.r.) beoordeling een project moet worden aangemeld bij het bevoegd gezag. Deze aanmelding heeft invloed op de voorbereiding van een aanvraag en de doorlooptijd van een besluit. In dit artikel wordt hierover een toelichting gegeven.
In paragraaf 7.6 van de Wet Milieubeheer (Wm) is de grondslag gegeven voor de 'besluiten ten aanzien waarvan moet worde beoordeeld of een milieueffectrapport moet worde gemaakt'. De activiteiten waarop deze (planologische) besluiten betrekking kunnen hebben staan in het Besluit milieueffectrapportage. De beslissing, op basis van de beoordeling, of een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt en een milieueffectrapportage (m.e.r.) procedure moet worden doorlopen, wordt een m.e.r.-beoordelingsbeslissing (1) genoemd, kortweg de m.e.r.-beoordeling. De uiteindelijke beoordeling ligt bij het bevoegd gezag.(2)
Sinds 16 mei 2017 is onder meer paragraaf 7.6 Wm over de m.e.r.-beoordeling gewijzigd. Per 7 juli 2017 is een wijziging in artikel 5, lid 2 van het Besluit milieueffectrapportage doorgevoerd die invloed heeft op de zogeheten aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling (3), en deze wijziging betekent een nadere uitwerking van paragraaf 7.6 Wm. Het komt er op neer dat de activiteiten waarvoor een aanmelding moet worden gedaan zijn uitgebreid.
Voor projecten, en een daaraan verbonden aan te vragen planologisch besluit, is voor bepaalde activiteiten, een mededeling van de activiteit in het voortraject nodig. Deze mededeling dient te worden gedaan op grond van artikel 7.16, lid 1 van de Wet milieubeheer. De activiteiten (dan wel projecten) waarvoor de mededeling moet worden gedaan staan benoemd in (Bijlage D van) het Besluit milieueffectrapportage. De omvang van de activiteit zoals weergegeven in kolom 2 van Bijlage D van het Besluit mer bepaalt niet of een project wel of niet aangemeld moet worden. De waarde (4) in kolom 2 bepaalt of het bevoegd gezag een beslissing inzake de m.e.r.-beoordeling moet publiceren (voorafgaand aan een planologisch besluit). Daarbij moeten artikel 5, lid 2 van het Besluit mer en artikel 7.17 Wm in samenhang worden gelezen.
Bij de mededeling dan wel aanmelding van het project dienen een aantal gegevens te worden verstrekt, op grond van artikel 7.16, lid 2 van de Wet milieubeheer (Wm). In dat kader is in de praktijk de aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling ontstaan. Bij het verstrekken van de informatie, en bij het m.e.r.-beoordelingsbesluit, moet rekening worden gehouden met de relevante criteria van bijlage III bij de Europese mer-richtlijn. De beslissing over of wel of niet een milieueffectrapport moet worden gemaakt dient, op grond van artikel 7.17, lid 1 Wm, uiterlijk zes weken na de aanmelding te worden genomen.
De plicht tot het aanmelden van een project/activiteit en de positie van de beslissing inzake de m.e.r.-beoordeling, heeft voor de voorbereiding van een project een aantal consequenties voor het proceduretraject van het project. In artikel 7.28 van de Wet milieubeheer zijn bepalingen opgenomen omtrent het behandelen van een aanvraag van een planologisch besluit dat m.e.r.beoordelingsplichtig is.
Voor projectontwikkelaars zijn er de volgende aandachtspunten en consequenties:
♦ Alvorens een aanvraag van een m.e.r.-beoordelingsplichtig planologisch besluit in behandeling wordt genomen, dient er een beslissing omtrent het maken van een milieueffectrapport te worden gemaakt.
o | In het voortraject dient er een aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling te worden opgesteld. Dit betekent ook dat er ruim voor de aanvraag (5) onderzoek moet worden gedaan naar de milieueffecten van een project. |
o | De beslissing naar aanleiding van de aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling kan zes weken in beslag nemen. Als er geen beslissing is genomen dan kan een aanvraag van een planologisch besluit formeel niet in behandeling worden genomen. |
o |
De m.e.r.-beoordelingsbeslissing dan wel het uitblijven daarvan kan een grote invloed hebben op de (behandeling van een) aanvraag van een planologisch besluit. Het betekent dat er (bij voorkeur) al vroegtijdig duidelijk moet zijn wat het standpunt van het bevoegd gezag is inzake het wel of niet maken van een milieueffectrapport. Om zekerheid te verkrijgen, is het aan te bevelen om vroegtijdig in de voorbereiding van een project een aanmelding in het kader van de m.e.r.-beoordeling te doen. |
♦ Het traject van de voorbereiding van een aanvraag, tot de aanvraag van een planologisch besluit, tot het nemen van een besluit, kan meer tijd in beslag nemen.
Voor gemeentes zijn er de volgende aandachtspunten en consequenties:
♦ Formeel gezien laat het bevoegd gezag de aanvraag van een planologisch besluit, voor een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit, buiten behandeling als er (bij de aanvraag) nog geen m.e.r.-beoordelingsbeslissing is. (6)
o | Anderzijds dient in een eerder stadium het bevoegd gezag binnen zes weken een m.e.r.beoordelingsbeslissing te nemen |
Vormvrije m.e.r.-beoordeling
In de praktijk komt de term 'vormrije m.e.r.-beoordelig' nogal eens voorbij. Vormvrij is ontstaan op basis van het onderscheid tussen activiteiten onder en boven de zogenaamde drempelwaarde in kolom 2 van Bijlage D van het Besluit mer. Er is (tegenwoordig) in feite nauwelijks onderscheid tussen de activiteiten/projecten onder en boven de drempelwaarde. Het vormvrije gehalte is niet meer dan dat voor de gevallen onder de drempelwaarden de m.e.r.-beoordelingsbeslissing niet voorafgaand aan een besluit op een aanvraag (van een planologisch besluit) hoeft te worden gepubliceerd. Het is derhale in feite van weinig betekenis om te spreken van een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Door Nutte Cuperus
(1) De term m.e.r.-beoordelingsbesluit wordt ook regelmatig gebezigd.
(2) Het beoordelen of een milieueffectrapport moet worden gemaakt, is niet nieuw.
(3) Aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling is geen wettelijke term.
(4) De omvang in kolom 2 van Bijlage D wordt ook wel de drempelwaarde genoemd. Deze waarde is in feite niet relevant ten aanzien van de milieueffectbeoordeling.
(5) Aanvraag bestemmingsplan of omgevingsvergunning afwijking bestemmingsplan.
(6) Als de m.e.r.-beoordelingsbeslissing inhoudt dat een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt, dan dient bij de aanvraag van een planologisch besluit het MER te zijn ingediend.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.