Met stikstof opkopen komen we er niet
Sinds het PAS failliet werd verklaard, zoeken overheden naar nieuwe manieren om de uitstoot van stikstof te verminderen.
Sinds het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in 2019 failliet werd verklaard, zoeken overheden naar nieuwe manieren om de uitstoot van stikstof terug te dringen. Volgens Maarten van Vierssen is het inzetten op gebiedsprocessen daarbij essentieel.
Mijn kinderen waren door het dolle heen. Negen edelherten, drie moeflons en een wild zwijn. Zomaar, in onze achtertuin. Dé achtertuin van Nederland: de Veluwe. Maar als we niet oppassen behoren mijn kinderen tot de laatste generaties die dit mogen meemaken. Want twee jaar na de uitspraak van de Raad van State is de stikstofuitstoot in Nederland nauwelijks verminderd en is de natuur er nog even slecht aan toe. Rijk en provincie streven naar snelle stikstofreductie, door agrariërs die willen stoppen uit te kopen. Daar profiteert de natuur van, maar genoeg is het niet.
De huidige aanpak is gericht op de korte termijn. Waar het ons lukt om op een bepaalde plek de stikstofuitstoot te verminderen, zoeken we naar manieren om direct weer nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken. Als een koorddanser balanceren we langs de kritische waarden die de natuur nog net aan kan. Zo belanden we in een concurrentiestrijd om de verdeling van schaarse stikstofruimte. Een structurele oplossing blijft vooralsnog uit.
Hoe kunnen we onze blik verleggen naar een oplossing voor de lange termijn? Volgens mij kan dat door in te zetten op gebiedsprocessen. Daarin werken inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en overheden op lokale schaal samen aan de inrichting van een gebied. Op een manier die aansluit bij de wensen en die de leefbaarheid ondersteunt. De agrariër die wil stoppen met zijn bedrijf is dan niet meer het doel maar het startpunt. Want hoe gaan we de vrijkomende grond vervolgens herbestemmen?
In sommige gebieden is behoefte aan woningbouw of de uitbreiding van bedrijven. Op andere plekken zijn er kansen voor de ontwikkeling van natuur en natuurinclusieve landbouw of de aanleg van een zonnepark. Als wethouder zie ik een belangrijke rol weggelegd om al die belangen bij elkaar te brengen. Zo werken we stapsgewijs aan de transities die nodig zijn om de stikstofdeken op de Veluwse natuur structureel omlaag te brengen.
Een integrale blik is niet alleen nodig op het platteland, maar ook in natuurgebieden. Stikstofdepositie is slechts één van de belastende factoren op de natuur. Ook de toenemende droogte is een groot probleem. Als gevolg van klimaatverandering valt er minder regen. En als het regent, valt het in grotere horten en stoten. Terwijl we van oudsher ingericht zijn op het afvoeren van water, moeten we er nu voor zorgen dat we water vasthouden. Daarnaast is de natuur versnipperd geraakt door uitbreiding van dorpen en steden. Wanneer we natuurgebieden weer aan elkaar verbinden, zijn planten en dieren beter in staat om zich aan te passen aan een veranderend klimaat. Zo wordt stikstofreductie één van de factoren in het systeemherstel van de Veluwse natuur.
Een korte termijn aanpak is nodig, maar een lange termijn aanpak is essentieel. Laten we niet vergeten dat we er bij andere milieuproblemen al in zijn geslaagd. Er is geen zure regen meer en de gaten in de ozonlaag zijn sterk verminderd. Ook het stikstofprobleem kunnen we oplossen, als we verder kijken dan opkopen alleen. Onze blik verleggen van de juridische werkelijkheid naar onze directe leefomgeving. Samen met betrokkenen toewerken naar een nieuw systeem voor landbouw en natuur. Zodat we de bijzondere Veluwse natuur in ere herstellen. Dat is wat we onze kinderen, en de generaties na hen, verschuldigd zijn.
Maarten van Vierssen, wethouder duurzaamheid in de gemeente Apeldoorn
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.