Het is kosteneffectief om kleine kernreactoren te hebben
Nieuwe studie van onderzoekstituten TNO en NRG Pallas.
Ook in een toekomst met drie grote kernenergiecentrales in Nederland, is het kosteneffectief om er verschillende kleine modulaire kernreactoren bij te hebben. Dat staat in een nieuwe scenariostudie van onderzoeksinstituut TNO. De studie is gedaan samen met nucleair dienstverlener NRG Pallas, die eerder al voor het ministerie van Economische Zaken een marktonderzoek deed naar deze zogenaamde Small Modular Reactors (SMR's).
Scenario's
Voor de huidige studie voerde onderzoeksinstituut TNO meerdere toekomstscenario's in in een eigen integraal energiesysteemmodel, waaruit vervolgens een kosteneffectieve inrichting rolt van het toekomstige Nederlandse energiesteem. Alle scenario's gaan daarbij uit van een klimaatneutraal Nederland in 2050, maar verschillen onder meer in de mate waarin de zes binnenlandse industriële clusters competitief blijven en hoeveel energie ze nodig hebben.
Kosteneffectief
De studie gaat er ook vanuit dat de huidige, relatief kleine, kerncentrale in Borsele (500 MW), in Zeeland, nog een paar decennia in werking blijft en wordt aangevuld met twee grotere kerncentrales van 1,5 GW. Dat laatste is de wens van zowel het vorige als het huidige kabinet. De onderzoekers rekenden daarnaast met een archetypische SMR van 150 MW, een levensduur van zestig jaar en investeringskosten van 7097 euro per kiloWatt. In alle scenario's die TNO doorrekende, blijkt de bouw van ten minste enkele SMR's kosteneffectief te zijn. Dat varieert van twee kleine kernreactoren tot dertien. Die SMR's kunnen voor een zeer belangrijk deel worden ingezet voor de productie van warmte (stoom met een temperatuur tussen de 200 en 400 graden) voor de chemische industrie en raffinaderijen in Zeeland/West-Brabant en Rotterdam-Moerdijk.
Ook in Limburg, met industriecluster Chemelot, kunnen één of meerdere SMR's een uitkomst bieden, aldus de studie. Dit is wel in tegenspraak met onderzoek dat het provinciebestuur van Limburg liet uitvoeren, getuige een statenbrief van de betrokken gedeputeerde eerder dit jaar: ‘Chemelot constateert dat vanwege de onderlinge risico’s van chemische installaties, gecombineerd met de veiligheidseisen rondom een SMR, de locatie Chemelo ongewenst is.’
Zonder is ook mogelijk
De nieuwe SMR-studie van TNO is een vervolg op een eerdere scenariostudie dit jaar, waarin destijds al stond: ‘Een toekomstig duurzaam energiesysteem zonder kernenergie is ook mogelijk, maar de maatschappelijke kosten voor het energiesysteem zijn dan hoger omdat met alleen wind- en zonne-energie meer kosten gemaakt moeten worden om in de vraag naar basislast te voorzien.’
En: ‘In een energiesysteem zonder nieuwe kerncentrales vallen de totale systeemkosten in 2050 1 procent tot 2,5 procent hoger uit dan in een systeem met kernenergie. Kerncentrales zijn duurder dan windturbines en zonnepanelen, maar zonder basislastaanbod door kerncentrales is meer inzet van flexibiliteitsopties nodig met relatief hoge kosten (zoals energieopslag).’
-onafhankelijk van het weer, dag en nacht, zomer en winter een constante en volledig beheersbare output;
-dus geen piek overbelasting meer op het net dat beschikbare energie kost;
-geen kostbare (laag rendement) omzetting naar waterstof, accu of thermische opslag noodzakelijk;
-gratis rest warmte voor een warmtenet;
-makkelijker lokaal onderhoud door specialisten;
-duurzamer dan windturbines en zonnepanelen.