Omgevingsdiensten controleren afvalwater onvoldoende

Bij zeker 10 van de 28 omgevingsdiensten is de kwaliteitscontrole op afvalwater onvoldoende. Ook is het kennisniveau bij veel omgevingsdiensten onder de maat. Sommige diensten gaan daarom over op duurdere externe inhuur.

Onvoldoende kennis

Medewerkers van omgevingsdiensten die in de gaten moeten houden of bedrijven illegaal giftige stoffen in het afvalwater lozen hebben in veel regio's onvoldoende kennis van zaken. Dat blijkt uit onderzoek van de regionale omroepen en de NOS naar het functioneren van omgevingsdiensten. Uit eerder onderzoek van de regionale omroepen en de NOS bleek al dat het de omgevingsdiensten niet lukt om genoeg milieucontroles uit te voeren. Hoofdreden was een tekort aan deskundig personeel.

Te weinig zicht op lozingen

Nieuwe onderzoeken van de diensten tonen aan dat er daardoor te weinig zicht is op lozingen in het riool, vergunningverlening en toezicht en handhaving op het gebied van milieuzaken. Een proef van hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, drinkwaterbedrijf PWN en drie omgevingsdiensten liet zien dat 80 procent van de 77 bedrijven waar monsters werden genomen van het afvalwater één of meer zorgwekkende stoffen loost. Het gaat dan om zware metalen, zoals arseen en lood, maar ook om PFAS.

Alarmerende uitkomst

Het ging maar om een beperkte steekproef, maar de uitkomst is voor het waterschap alarmerend genoeg om te concluderen dat controles op de lozingen belangrijk zijn. Daarbij lozen bedrijven niet eens altijd bewust giftige stoffen. Belangrijk is daarom dat bedrijven adviezen krijgen over wat ze wel en niet kunnen lozen. Bij bedrijfssoorten die vaak vervuild water lozen is gericht toezicht noodzakelijk.

Geen jaarlijkse rapportage

Tot slot bleek uit het onderzoek van de regionale omroepen en de NOS dat omgevingsdiensten Veluwe, Brabant-Noord en Twente de afgelopen jaren niet hebben gerapporteerd over hun kwaliteitscriteria, terwijl omgevingsdiensten daar wel verplicht zijn om dat jaarlijks te doen. De Omgevingsdienst Veluwe liet dit na wegens een fusie, Brabant-Noord deed alleen een ‘niet-schriftelijke evaluatie’ en Twente zegt niet aan de kwaliteitscriteria te voldoen, maar heeft geen zicht op de tekortkomingen.