Defensie wil profiteren van transitie landelijk gebied
Het leger moet grootscheeps uitbreiden en heeft heel veel extra ruimte nodig. Maar het moet wel rekening houden met natuur en woningen.
Vanaf het moment dat Rusland in maart 2014 de Krim, het Oekraïense schiereiland, annexeerde, is Nederland weer gaan investeren in het eigen leger. Ook in het hoofdlijnenakkoord van de nieuwe coalitie staat dat het komende kabinet wettelijk zal vastleggen dat voortaan 2 procent van het nationaal inkomen naar defensie gaat. Het zogenaamde vredesdividend van na de val van de Sovjet-Unie in 1991 is ten einde. Het leger gaat weer groeien. Met als gevolg: Defensie wil nog meer beslag gaan leggen op de schaarse ruimte die er in Nederland is. Om dat te bereiken moet het leger in overleg met het rijk, maar ook provincies en gemeenten.
Maar in een nieuw rapport zegt de Commissie m.e.r. dat het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie vooralsnog ‘relatief weinig aandacht’ besteedt aan de gevolgen voor beschermde (natuur)gebieden, gedwongen verhuizingen vanwege bijvoorbeeld geluidshinder, het wegvallen van potentiële locaties voor nieuwe woonwijken of windturbines, en mogelijkheden voor waterbeheer.
Milieueffecten
Met dit advies komt de Commissie m.e.r. omdat het ministerie van Defensie hierom had gevraagd. Het departement werkt nu aan een milieueffectrapportage van de uitbreidingsplannen. Opvallend genoeg hoeft Defensie dat niet te doen, op grond van een uitzonderingspositie in artikel 16.35 van de Omgevingswet.
Het weinige wat Defensie schrijft in een eerste schets voor de milieueffectrapportage is dat het leger wellicht kan profiteren van de transitie in het landelijk gebied, die onder andere plaatsvindt vanwege de stikstofproblematiek: ‘De ruimtelijke opgave van Defensie biedt kansen om in de gebieden met een matige of zware opgave de transitie van het landelijk gebied te bewerkstelligen. Concreet door aankoop van agrarische gronden en/of bedrijven waarbij resterende gronden beschikbaar kunnen komen voor (extensiever) agrarisch gebruik passend bij de water-, bodem- en ecologische condities.’
Bijna 35.000 hectare
Defensie is nu al één van de grootste terreinbeheerders van Nederland, met ongeveer 35.000 hectare grond, waarvan bijna 26.000 hectare aan oefen- en schietterein. Daarnaast heeft het department 47 kazernes, 116 kantoorlocaties, negen vliegbases, twee havenlocaties, en dertig logistieke centra. In totaal gaat het om 11.000 gebouwen, verdeeld over alle twaalf provincies.
Maar dat is niet genoeg voor wat de NAVO nu eist. De defensieorganisatie heeft vanuit het hoofdkwartier in Brussel al jaren kritiek op het feit dat Nederland ‘onvoldoende ondersteunende capaciteiten’ heeft om de eigen gevechtseenheden ‘adequaat te ondersteunen’. Eén probleem: de huidige kazernes zijn te klein. De legerlocaties bij Ermelo en Stroe worden waarschijnlijk uitgebouwd. Daarnaast wordt er gedacht aan nieuwe kazernes in Flevoland en Gelderland.
Een nieuw oefendorp
Ook moet er meer munitieopslag komen, onder andere voor zogeheten Snel Inzetbare Capaciteit (SIC). Dat is een eis van de NAVO, zodat Nederland snel kan reageren op een notice to move (NTM). Defensie heeft hiervoor zes potentiële locaties aangewezen in de noordelijke provincies.
Nog iets anders: de NAVO wil dat de lidstaten veel oefenen op gevechten in stedelijk gebied. Maar Defensie heeft maar één groter oefendorp, in Marnehuizen, bij het Lauwersmeergebied (Natura 2000) in Groningen. Af en toe worden er trainingsdagen geboekt in het oefendorp Schnöggersburg in Noord-Duitsland, maar dat kost 5,5 miljoen euro voor nog geen twee weken. Defensie denkt erover het oefenterrein bij het Noord-Brabantse Budel om te bouwen tot oefendorp, maar hier zit een opvanglocatie van het COA. Dat kan nog jaren duren.
Blijft Budel geen optie, dan ligt de zoektocht nog open. Gezocht wordt naar een locatie buiten een Natura 2000-gebied en zonder no-fly zone, zodat geoefend kan worden met drones. Het gaat hier onder meer om transportdrones, die volgens het leger snel belangrijker worden. Dit laatste ook om op personeel te besparen.
Nieuw springterrein
Vanwege de zware explosieven die tegenwoordig gebruikt worden, wordt het springterrein bij Reek in Noord-Brabant te klein. Sowieso zijn er wachtlijsten om op dit terrein te kunnen oefenen, ‘met andere woorden het terrein is volledig volgeboekt’. Daarnaast oefent Defensie sinds een tijd weer met zogenaamde Horizontaal Effect Wapens: mijnen die op afstand tot ontploffing worden gebracht zodra de vijand binnen zestig meter afstand komt.
Gedacht wordt aan een uitbreiding van het springterrein bij Reek, of een nieuw springterrein bij bijvoorbeeld het oefendorp in het Groningse Marnehuizen. Bij Marnehuizen kan mogelijk ook een amfibische trainings- en oefenlocatie komen, aangezien de huidige aan de zuidkant van Texel door kusterosie onbruikbaar wordt. Andere opties: Petten, de Maasvlakte of de Vliehors.
Host Nation Support
Ook daarmee eindigt de wensenlijst van Defensie niet. Er moeten meer laagvlieggebieden voor helicopters komen, zodat piloten kunnen oefenen met het vliegen onder de radar. Nederland moet in NAVO-verband meer ruimte kunnen bieden aan buitenlandse legeronderdelen, zoals de Amerikaanse jachtvliegtuigen die eind 2022 in Leeuwarden stonden. Een probleem is dat Defensie vliegbasis Soesterberg, marinevliegkamp Valkenburg en vliegbasis De Peel is kwijtgeraakt.
Tot slot heeft Defensie ‘geen gegarandeerde havencapaciteit’ in de meest geschikte havens van Vlissingen, Rotterdam en Eemshaven. Dat is een obstakel voor de binnen NAVO verplichte Host Nation Support, waarbij Nederland met regelmaat helpt om vooral Amerikaanse eenheden te verplaatsen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.