Over ons natuurlijk kapitaal en de Omgevingswet
19 februari was de Dag van het Natuurlijk Kapitaal. Er vielen ook lessen te trekken over de invoering van de Omgevingswet.
19 februari was de Dag van het Natuurlijk Kapitaal. Toen had Nederland al net zoveel natuurlijke hulpbronnen gebruikt als ons ecosysteem in een jaar kan vernieuwen. Volgens de laatste data van de National Footprint and Biocapacity Accounts is onze ecologische voetafdruk meer dan zeven keer zo groot als de hoeveelheid voedsel en grondstoffen die onze natuur binnen één jaar kan produceren en de uitstoot die het kan absorberen.
Vanuit de jongere en toekomstige generaties werd een koffertje met Natuurlijk Kapitaal aan de minister van Nieuwe Economie aangeboden. Het koffertje was leeg. Hebben wij dan een minister van nieuwe economie? Nee. Deze ‘minister’ is de gekozen woordvoerder van MVO Nederland, dat ondernemers verenigt die tempo willen maken richting de nieuwe economie. Een ludieke actie dus om de aandacht te vestigen op een enorme bedreiging.
Tegelijkertijd is er ook een kans: het natuurlijk kapitaal is inmiddels een economisch probleem en dan wordt het vanzelf politiek. Dat is weer nodig, omdat onze ruimtelijke ordeningswetten vooral instrumentele wetten zijn: er staat alleen in hoe besluiten genomen moeten worden. Wat er in de besluiten komt, bepaalt de politiek.
‘Goede ruimtelijke ordening’ is daarbij een open norm. Voor de invulling ervan moeten belangen worden afgewogen, waarbij economische belangen vaak domineren. De benadering is vaak ook sterk juridisch en op financiële haalbaarheid ingestoken. Anno 2022 zitten we daarom met een stikstofcrisis, een wooncrisis, landschapsverrommeling en gezondheidsklachten in de omgeving van bepaalde bedrijven.
Daarom verbaast me dat er mensen blijven zeggen dat we de problemen prima aankunnen met de huidige wetgeving. Dat overtuigt mij helemaal niet. Deze mensen behoren vaak niet tot de ‘jongere en toekomstige generaties’ en zijn nogal eens jurist. Dan spitst de discussie zich toe op de vraag of de regels eenvoudiger worden. Zij vinden van niet. Ik vind van wel: 1 wet, 4 AMvB’s en 1 Omgevingsregeling is echt eenvoudiger dan 26 wetten, 75 AMvB’s en honderden ministeriële regelingen. Je moet er nog steeds flink op studeren, maar het is te doen en ook binnen een afzienbare tijd. Lukt je dat ook met het huidige systeem?
Bovendien houdt de belangenafweging van de Omgevingswet veel meer in dan ‘goede ruimtelijke ordening’. Het systeem dwingt mensen ook om elkaar op te zoeken. In de regels zitten allerlei oplossingen voor praktische kwesties verstopt, waar je niemand over hoort. Ze zijn beschreven als voorbeelden in de parlementaire stukken. Daarom zou ik de vraag over wel of niet doorgaan van de Omgevingswet graag voorleggen aan de jongere generaties: aan studenten in plaats van hoogleraren.
De Wro – en de ‘oude’ WRO – gingen ook uit van samenhangende besluitvorming en een integrale belangenafweging. Kennelijk kon je er de verkeerde kant mee op. Ons milieu- en natuurrecht is flink opgerekt om economische ontwikkelingen mogelijk te maken. De wet werd ‘naar de letter’ toegepast, waarbij bedoeling en effect buiten beschouwing bleven. Alleen: de echte wereld, inclusief het Natuurlijk Kapitaal, is geen wereld van wetteksten, maar van gif in de rivier, troep uit een schoorsteen en kap van bomen. Dat kan ook legaal gebeuren.
Voor de Omgevingswet geldt ook: wat gaat men ermee doen? De juiste keuzes maken wordt niet minder ingewikkeld. Maar de kans dat het goed gaat neemt toe als duurzaamheid, biodiversiteit, gezondheid en circulariteit in de wet staan, maar vooral als ze economie worden en ondernemers dat oppakken. Dan volgt de overheid wel.
Als de Omgevingwet nog even op zich laat wachten, is het misschien voor de overheid goed dat we alvast lid 6 toevoegen aan artikel 3.1 Wro: ‘Goede ruimtelijke ordening als bedoeld in lid 1 is het met het oog op duurzame ontwikkeling, de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu, in onderlinge samenhang: a. bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur, en b. doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften.’ Voegen we er ook nog ergens aan toe: ‘De regels die op basis van deze wet worden gesteld richten zich mede op het beschermen van de gezondheid, vergroting van biodiversiteit en het voorkomen van afval en verspilling van grondstoffen”.
Dan kunnen we juridisch een andere kant op, is de druk van de invoeringsdatum af en kan er rustig verder worden gewerkt aan een DSO dat wel functioneert. Praktisch stel ik voor de Dag van het Natuurlijk Kapitaal overal leesbaar op te hangen. En om iedere bespreking over een RO-kwestie te beginnen met die datum en dan 1 minuut stilte. Zodat het even kan indalen. Dat lijkt me zinvoller dan bediscussiëren of de Omgevingswet nu wel of niet eenvoudiger is dan het huidige systeem.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.