Circulaire ambities zijn groot, maar er gebeurt weinig
Regionale overheden kunnen veel meer doen, zegt het Planbureau.
De droom van het kabinet is om in 2050 in Nederland een volledig circulaire economie te hebben, waarin metalen en mineralen hoogwaardig worden gerecycled of hergebruikt en geen fossiele grondstoffen meer worden verbrand. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) maakt in zijn tweede voortgangsrapportage duidelijk dat die ambitie zeer ver afligt van verwerkelijking.
Een tussenstap in de regeringsambitie is dat in 2030, over zeven jaar, het gebruik van mineralen, metalen en fossiele grondstoffen gehalveerd moet zijn. In de coronajaren daalde inderdaad het gebruik van fossiele brandstoffen, maar dat was omdat er minder gereisd werd. Ten aanzien van het gebruik van de andere twee grondstofsoorten ziet het PBL geen duidelijke daling.
Ook is de Nederlandse grondstoffenefficiëntie sinds 2014 wel toegenomen, maar komt dat deels door de 'verdergaande verdienstelijking van Nederland', aldus het rapport. Dat betekent dat het aandeel van de diensteneconomie is gegroeid.
Regio
Wil de regering zijn ambities waarmaken, dan is meer drang en dwang nodig. De subsidies voor circulariteit die nu door de RVO worden vergeven, voldoen niet.
Ook regionale overheden kunnen een aanzienlijk grotere rol spelen, onder andere omdat zij korte lijnen naar het regionale bedrijfsleven hebben. Regionale bestuurders ervaren de urgentie van een regionale circulaire economie vaak niet, stelt het PBL. Daarmee herhaalt het onderzoeksbureau wat het ook al schreef in een rapport uit 2021 over de regionale overheden. Daarnaast zijn provincies en gemeenten niet goed op de hoogte van relevante wet- en regelgeving.
Kennisplatforms
Om dit te verhelpen zijn de laatste jaren verschillende kennisplatformen in de lucht gebracht, zoals Circulaw, door de gemeente Amsterdam, en de provincies Flevoland en Noord-Holland. Op dit platform wordt bijvoorbeeld geadviseerd hoe omgevingsvisies, gronduitgiftes en sloopmeldingen de mogelijkheid bieden om circulaire huizenbouw en hergebruik van bouwafval te stimuleren.
Een adviesbureau dat overheden helpt en het PBL noemt, is Circularities. Ook Rijkswaterstaat heeft een eigen kennisplatform. Daarnaast is het Interprovinciaal Overleg met een zogenaamde Krachtenkaart voor provincies gekomen.
Enkele regionale initiatieven vallen wel op: de Metropoolregio Amsterdam heeft een werkgroep Circulair Inkopen en Opdrachtgeverschap, de Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond heeft voor bedrijven een circulair loket en de gemeente Nijmegen en provincie Gelderland steunen een kenniscentrum voor circulaire bouw. Tot slot heeft de provincie Limburg een leernetwerk circulair inkopen.
Instrumenten
'Decentrale overheden kunnen verschillende instrumenten inzetten', reageert Aldert Hanemaaijer, één van de schrijvers van het PBL-rapport.
'Als het gaat om de inrichting van bedrijventerreinen, kunnen zij zorgen dat bedrijven dicht bij elkaar komen te zitten en gebruik maken van elkaars afvalstromen. Naast de uitgifte van bedrijventerreinen kunnen gemeenten eisen stellen bij circulair inkopen en aanbesteden. Verder zijn gemeenten verantwoordelijk voor het opzetten van een inzamelingsstructuur voor wat wij nu afval noemen.
De kunst is gebruik te maken van het feit dat provincies en gemeenten meer zicht hebben op wat er in hun gebied gebeurt dan de landelijke overheid. Als zij bijvoorbeeld bedrijven kennen die veel afval produceren, kunnen zij met die bedrijven in overleg gaan.'
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.