Advertentie
juridisch / Nieuws

'Rijk moet gemeente tot CO2-reductie kunnen dwingen'

Er is veel te weinig inzicht in hoe ver gemeenten, provincies en waterschappen zijn met hun CO2-reductieplannen en de uitvoering ervan.

28 maart 2024
Zonder centrale regie wordt halen 55 procent CO2 reductie in 2030 lastig

Het rijk zal gemeenten en provincies moeten kunnen dwingen hun bijdrage te leveren aan de CO2-reductie in 2030 van 55 procent ten opzichte van 1990. Zo’n stok achter de deur mist nu, waardoor volgens de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) ingrijpen bij achterblijvende medeoverheden onmogelijk is.

Interim Manager S11

JS Consultancy
Interim Manager S11

Processpecialist S11

JS Consultancy
Processpecialist S11

Financiële zekerheid

Dat stelt de ROB in zijn vandaag gepresenteerde advies Koersen op klimaatneutraal. Behalve mogelijkheden om als rijksoverheid te kunnen ingrijpen wanneer gemeenten en provincies onvoldoende tempo aan de dag leggen, is het volgens datzelfde advies ook nodig dat diezelfde decentrale overheden meerjarige financiële zekerheid krijgen van Den Haag. Die zekerheid ontbreekt nu, terwijl recent onderzoek van AEF duidelijk maakt dat de uitvoeringskosten voor de decentrale overheden flink oplopen: deze lopen op tot ruim 1 miljard euro per jaar euro in 2030.

Windmolens

Gemeenten en provincies voeren samen met de waterschappen een groot deel van het klimaat- en energiebeleid uit, zoals het maken van plannen om woningen te verduurzamen of het plaatsen van windmolenparken en zonneweides. Wat zij precies doen en in welk tempo, staat niet vast. Maar het uiteindelijke doel van het klimaatbeleid is wel dat de gezamenlijke inspanningen van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden, optellen tot 55 procent CO2-reductie in 2030, ten opzichte van 1990. En uiteindelijk tot klimaatneutraliteit in 2050.

Te vrijblijvend

De ROB constateert dat er nu weinig inzicht is hoe ver gemeenten, provincies en waterschappen zijn met hun plannen en de uitvoering ervan. De data zijn niet compleet, voor zover die al worden bijgehouden. Op de huidige vrijblijvende manier is onduidelijk op welk doel gemeenten, provincies en waterschappen op schema zitten, en welke doelen achterblijven. Daar moet werk van worden gemaakt, wil het rijk überhaupt met aanwijzingen of andersoortige instrumenten kunnen bijsturen.

Politieke wensen

De rijksoverheid moet daarom instrumenten tot haar beschikking hebben om decentrale overheden aan te sporen en uiteindelijk te dwingen om bepaald klimaat-en energiebeleid uit te voeren. Voorkomen moet immers worden dat de vele verschillende acties en aanpakken van de verschillende overheden met veel goede bedoelingen ter hand worden genomen, maar de gezamenlijk overeengekomen doelstelling richting 2030 uit beeld raakt door een gebrek aan coördinatie en regie. Maar ook moet worden voorkomen dat sommige decentrale overheden veel werk op zich nemen en andere zich minder inspannen om bij te dragen aan dit nationale doel, vanwege bijvoorbeeld andere politieke wensen of prioriteiten.

Oplopende kosten

De nadruk op meer sturing wordt volgens de ROB met name ook ingegeven ‘door de omvang van de geraamde uitvoeringskosten voor decentrale overheden.’ De ramingen die voortkomen uit het huidige onderzoek zijn in totaal liefst 45 procent hoger dan die uit het onderzoek van 2020. Dat komt dan met name door nieuwe taken voor decentrale overheden. Om die reden luidt het advies de brede doeluitkering voor de uitvoeringsmiddelen van het klimaat- en energiebeleid door te zetten tot en met in elk geval 2030 en bovendien ook aan te vullen. ‘Het gaat om een totaalbedrag van 5,9 miljard euro in de periode van 2025 tot en met 2030’, aldus de ROB.

Extra vaart

Uitkering van die middelen kan volgens de adviesraad het beste via een brede doeluitkering. Over de besteding daarvan hoeven gemeenten en provincies slechts globaal verantwoording af te leggen. Dat geeft ze volgens de ROB de ruimte om, binnen de door het rijk gestelde kaders, hun eigen keuzes te maken binnen het klimaat- en energiebeleid. Verder adviseert de ROB om een deel van het benodigde geld beschikbaar te stellen op basis van concrete plannen, ‘zodat de beschikbare middelen terechtkomen bij gemeenten en provincies die extra vaart kunnen en willen maken.’

Benodigd personeel

Niet alleen vindt de ROB het van belang dat decentrale overheden voldoende middelen ontvangen om de kosten voor klimaat- en energiebeleid te kunnen dekken, ze hebben ook zekerheid nodig over wanneer ze welk bedrag ontvangen. ‘Anders kunnen zij moeilijk grote investeringen doen die lang op de begroting drukken of het benodigde personeel (vast) in dienst nemen.’

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Hans Bakker
De meeste co2 komt vooralsnog uit productie. Als je dat wil veranderen, dan moet je de consumptie verminderen. Zolang we dat niet doen, is dit alles lariekoek.
Hielco Wiersma
CO2 bij Gemeenten zelf vindt vooral plaats via het energiegebruik in accommmodaties en het wagen/machinepark. Via aanpassingen en vernieuwing op de meest gewenste ogenblikken kan daarin worden voorzien. Dit wordt echter zeker niet bereikt door Gemeenten in 2026 financieel tekortwieken.
Bovendien dient daaronder een CO2-reductieplan van het Rijk (via de overkoepelende organisaties) richting Medeoverheden te liggen, uiteraard met een financiële onderbouwing voor de Medeoverheden. Voor niets gaat alleen de zon op!
Advertentie