Ook gemeenten te dagvaarden over klimaat
Eind maart hoorde de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg de zaak van de KlimaSeniorinnen.
Eind maart hoorde de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg de zaak van de KlimaSeniorinnen uit Zwitserland. De zitting was het voorlopige hoogtepunt van de Grossmütterrevolution die 500 activistische oma’s in 2010 waren begonnen.
Ze hadden hun klimaatzorgen omgezet in gezondheidsklachten en op basis van grondrechten geprobeerd een zaak tegen de Zwitserse regering aan te spannen. Tot nog toe zonder succes. De nationale rechters weigerden de zaak inhoudelijk te behandelen. Maar het overbelaste mensenrechtenhof in Straatsburg ging er wel goed voor zitten en behandelde de zaak in grote bezetting.
Ook in Nederland kregen de Zwitserse KlimaSeniorinnen enige aandacht. Ze beroepen zich immers op dezelfde argumenten als die de Hoge Raad in de Urgenda-zaak tegen de Nederlandse Staat gebruikte. Indirect gaan we straks dus van het hof horen of de Hoge Raad dat correct gedaan heeft. Maar klimaatrechtspraak is alles behalve buitenissig natafelen voor specialisten. Mede door de Nederlandse Urgenda-uitspraak is het een uiterst serieus internationaal fenomeen geworden. De London School of Economics legde een bestand aan van 2002 lopende of afgesloten klimaatzaken en becijferde een verdubbeling sinds 2015. En die zaken gaan zeker niet alleen centrale overheden aan.
Van de 73 zogenaamde ‘framework cases’ (de principiële zaken over klimaatdoelstellingen, zoals van Urgenda en van de Zwitserse klimaatoma’s) waren er 23 aangespannen tegen subnationale overheden. Daaronder bevinden zich nog geen Nederlandse voorbeelden. Maar een van mijn masterstudenten onderzocht de kans dat dit nog lang zo zal blijven. Of kan ook de huisjurist van Schubbekutteveen binnenkort een dagvaarding verwachten? De onderzoeksbevindingen zijn – zoals dat gaat – genuanceerd.
Ongetwijfeld zal de rechter weer veel kritiek krijgen’
Op zichzelf werken de internationale klimaatafspraken waar de Hoge Raad de centrale overheid in Urgenda op heeft afgerekend, door in de nationale rechtsorde. Ook de gemeenten zijn dus gebonden aan de klimaatverdragen. Alleen is bij gebrek aan een spreidingswet de klimaatdoelstelling van een individuele gemeente nauwelijks vast te stellen. En dus is het lastig om één gemeente juridisch aan een deel van de nationale doelstelling te houden. Langs deze weg hebben gemeenten niet zoveel te vrezen van de klimaatrechtspraak. Dat wordt anders waar gemeenten zichzelf klimaatdoelstellingen opleggen.
En dat hebben ze. Amsterdam heeft een ‘ambitiedocument’ dat belooft om in 2050 95 procent van de CO2-uitstoot terug te dringen. Rotterdam heeft als beleid in 2050 klimaatneutraal te zijn. Utrecht is ook ambitieus, maar houdt het jaartal vaag. Den Haag heeft een kadernota met ‘betekenisvolle en concrete stappen naar een klimaatneutrale stad in 2030’ en Eindhoven een echte Klimaatvorderdening. Daarin belooft de stad ‘beleid dat voorziet in het onomkeerbaar stapsgewijs terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen’, met in 2030 een vermindering van tenminste 55 procent ten opzichte van 1990. Uit te drukken in maximale hoeveelheden megaton CO2 dat in een periode in Eindhoven wordt uitgestoten, ‘welk maximum niet mag overschreden.’
Dat is stevige taal. En naar de mate gemeenten hun eigen ambities steviger en stelliger formuleren, manoeuvreren zij zichzelf binnen het bereik van de klimaatrechtspraak. Stel dat het klimaatbeleid in Eindhoven een terugval laat zien en de uitstoot toch stijgt, dan kunnen de aldaar aanwezige klimaatoma’s gaan procederen op basis van de verordening. Die belooft immers het ‘onomkeerbare terugdringen’ van de CO2-uitstoot en dat is kennelijk niet gelukt. En lukt dat niet op basis van de verordening zelf, dan bestaat er nog een goede kans om de ambities via de grondrechten af te dwingen. Dat is precies wat in Urgenda gebeurde.
Ongetwijfeld zal de rechter weer veel kritiek krijgen als hij dat doet. Een deel van die kritiek is terecht. Afdwingbare reductiebevelen passen niet bij de staatsrechtelijke rol van de rechter. Maar om te voorkomen dat we al te veel gezag van de rechter moeten opstoken aan bestuurlijk onvermogen, zou het ook helpen als de politiek wat voorzichtiger wordt met het juridiseren van niet uitgewerkte ambities.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.