Integriteitstoets wethouder Maasdriel deels openbaar
De Raad van State heeft bepaald dat het college van Maasdriel delen van een integriteitstoets van oud-wethouder De Vries openbaar moet maken
Het college van Maasdriel kan openbaarmaking van hoofdstuk 5 van de integriteitstoets van oud-wethouder Peter de Vries (CDA) niet volledig weigeren. Dat heeft de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald. Het college kreeg eerder gelijk van de rechtbank. Maar de Raad van State stelt dat de rechtbank het college had moeten opdragen meer van de integriteitstoets openbaar te maken dan het voorblad, de inhoudsopgave, hoofdstuk 1 en de bijgevoegde memo.
Geen bouwvergunning
De afdeling zegt het geschil tussen en het college definitief te beslechten en geeft per paragraaf van hoofdstuk 5 aan welke passages het college binnen vier weken openbaar moet maken. Het geschil stamt uit 2020, en eigenlijk al uit 2013, toen toenmalig raadslid Peter de Vries het college vroeg om medewerking te verlenen aan een omgevingsvergunning om een huisje te kunnen bouwen naast zijn woonhuis. Via een aantal omwegen komt het tot een plangrensverlegging, maar als dit aan het licht komt, leidt dit tot zoveel ophef in de in het verleden toch al zo door conflicten geplaagde gemeente dat, op dat moment, wethouder De Vries in 2020 besluit om tijdens zijn wethouderschap geen bouwvergunning aan te vragen.
Niet met de rem erop
Overigens nam De Vries in februari van dit jaar na zes jaar ‘per direct’ ontslag als wethouder, omdat hij ‘steeds minder plezier’ kreeg in zijn werk. De Vries was sinds 1994 actief in de politiek en greep de uitkomst van een bestuurskrachtonderzoek, waaruit bleek dat Maasdriel de ambities op een lager pitje moet zetten en in moet zetten op samenwerking met een andere gemeente, aan als reden om op te stappen. ‘U hebt mij de afgelopen jaren niet leren kennen als een bestuurder met de rem erop. Maar als wethouder die graag “vol gas” vooruit wil’, schreef hij in een brief aan de gemeenteraad. De Vries zal sowieso niet met plezier terugdenken aan de episodes in de raad in 2020 rond zijn verzoek om de plangrensverlegging. De fractie van GroenLinks diende zelfs een motie van wantrouwen tegen hem in, gesteund door de VVD, maar deze haalde het niet.
Openbaarmaking integriteitstoets
Een naderhand ingediend Wob-verzoek heeft nu toch nog implicaties voor de oud-wethouder en heeft wellicht ook bredere consequenties voor andere wethouders. Het verzoek richtte zich op openbaarmaking van alle integriteitstoetsen uitgevoerd door Berenschot over wethouder De Vries. De indiener wil inzage in alle passages die gaan over het belang van De Vries bij en lopende procedures gericht op het verkrijgen van een bouwmogelijkheid voor een woning op het perceel naast zijn huis te Rossum. Het verzoek vroeg ook om openbaarmaking van wat de wethouder tijdens het onderzoek aan Berenschot heeft gemeld, wat Berenschot heeft geadviseerd aan De Vries en heeft gerapporteerd aan de burgemeester.
Omdat het informatie over een wethouder betreft, die uit hoofde van zijn functie in de openbaarheid treedt, kan slechts in beperkte mate een beroep worden gedaan op het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer
College weigerde openbaarmaking
Het college weigerde de integriteitstoets in eerste instantie openbaar te maken, maar moest later toch het voorblad, de inhoudsopgave, hoofdstuk 1 en de bijgevoegde memo vrijgeven en deed dat ook. Het Wob-verzoek richtte zich destijds ook op hoofdstuk 5 van de integriteitstoets, maar volgens de rechtbank kon het college openbaarmaking daarvan weigeren, omdat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de wethouder zwaarder weegt dan het algemeen belang van openbaarheid. ‘De integriteitstoets ziet op een risicoanalyse van mogelijke kwetsbaarheden bij het benoemen tot wethouder en bevat persoonlijke informatie over [wethouder].’ Ook mocht De Vries ervan uitgaan dat de integriteitstoets op basis van vertrouwelijkheid plaatsvond. Het anonimiseren van de stukken bood volgens de rechtbank geen oplossing, omdat de integriteitstoets alleen ziet op de wethouder en de persoonlijke informatie direct aan hem is gerelateerd, behalve de reeds hierboven genoemde onderdelen.
Zaak werd integriteitskwestie
Maar volgens de Wob-verzoeker had het college ook passages van hoofdstuk 5 openbaar kunnen maken zónder inbreuk te maken op de persoonlijke levenssfeer van de wethouder, zoals passages over het beoogde woningbouwperceel in relatie tot de procedure voor grenswijziging van het bestemmingsplan. De verzoeker kan zich niet aan de indruk onttrekken dat dit bij de integriteitstoets niet aan de orde is gekomen. Verder voert de verzoeker aan dat hoewel de integriteitstoets niet is gedaan wegens een incidentmelding, de zaak wel een integriteitskwestie is geworden. ‘Het feit dat wethouder De Vries een openbare functie bekleedt, maakt dat in beperkte mate een beroep kan worden gedaan op het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer, aldus de verzoeker.
Bescherming persoonlijke levenssfeer
De Raad van State gaat mee in deze redeneertrant. Niet over alle informatie uit hoofdstuk 5 kan worden geoordeeld dat het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van De Vries daarin zwaarder weegt dan het algemeen belang van openbaarmaking. ‘Zeker omdat het informatie over een wethouder betreft, die uit hoofde van zijn functie in de openbaarheid treedt. In dat geval kan slechts in beperkte mate een beroep worden gedaan op het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.’ Daarop noemt de afdeling per paragraaf van hoofdstuk 5 welke passages het college openbaar moet maken en voor welke passages openbaarheid kan worden geweigerd. Zo bevatten de conclusie en de aanbevelingen van Berenschot aan wethouder De Vries 'persoonlijke beleidsopvattingen' en dus kan openbaarmaking daarvan worden geweigerd.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.