Advertentie
financiën / Nieuws

Voorbarig feestje over Essent-miljarden

De provincies Noord-Brabant, Overijssel en Limburg zijn als grootste aandeelhouders in hun nopjes met de voorgenomen verkoop van Essent. De deal met RWE levert ze miljarden op. De provincies juichen waarschijnlijk te vroeg.

16 januari 2009

Ruim negen miljard euro leggen de Duitsers op tafel om Nederlands grootste energiebedrijf in te lijven. De aandeelhouders - zes provincies en ongeveer 140 gemeenten - houden er zo’n 7,5 miljard aan over.

 

Gedeputeerde Annemarie Moons van grootaandeelhouder Brabant heeft al aangekondigd een fors deel van de opbrengst te willen investeren in met name asfalt. In andere landsdelen is de feeststemming niet minder. Uiteraard is die blijdschap in de provinciehuizen te begrijpen, in de verwachting dat aanstonds de zilvervloot komt binnenvaren. De wave op de wal lijkt rijkelijk vroeg ingezet. Er liggen namelijk de nodige kapers op de kust. De belangrijkste: Wouter Bos en de minder bedeelde provincies.

 

Tot de laatste categorie mogen in elk geval Flevoland en Drenthe worden gerekend, de provincies zonder noemenswaardige aandelenpakketten in nutsbedrijven. Deze have-nots moeten al sinds 2004 toezien hoe de haves elk jaar tientallen miljoenen euro’s extra opstrijken aan dividend. Bij de verdeling van het Provinciefonds houdt het rijk met die extra inkomsten - of het niet hebben daarvan - geen rekening.

 

De scheefgroei in financiële mogelijkheden van provincies is intussen zo groot, dat Binnenlandse Zaken een herverdeling wil. De scheefheid is volgens het ministerie niet eenduidig te verklaren vanuit een verschil in takenpakket van de provincies. Omdat de provincies er onderling niet uitkwamen het zakgeld eerlijker te verdelen, legde staatssecretaris Bijleveld de opdracht neer bij de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv).

 

Dat adviesorgaan werkt aan een voorstel, met als uitgangspunt dat de algemene uitkering van het rijk zodanig wordt verdeeld ‘dat alle provincies over een gelijkwaardig voorzieningencapaciteit kunnen beschikken bij gelijke belastingdruk, rekening houdend met verschillen in objectieve kosten’. In gewoon Nederlands: een verdeling waarbij de inkomsten uit andere, eigen middelen zwaarder meewegen: provincies met veel nutsdividend (of rente van verkochte nutsbedrijven) krijgen een lagere algemene uitkering dan provincies zonder nutsaandelen. De verschuiving loopt eerder in de honderden dan in de tientallen miljoenen euro’s.

 

Uiterlijk 1 maart wil Bijleveld het advies hebben. Naast de zoektocht naar een andere verdeling moet de Rfv ook kijken naar de omvang van het Provinciefonds. Achter deze onderzoeksopdracht gaat onmiskenbaar minister Bos van Financiën schuil. Volgens ingewijden vindt hij de 1,3 miljard euro die jaarlijks van het rijk naar de provincies vloeien te veel van het goede, gelet op hun vermogenspositie. Er zijn provincies die intussen zelfs meer aan inkomsten uit eigen middelen hebben, dan ze aan algemene uitkering ontvangen.

 

De Rfv onderzoekt tegelijk of provincies niet veel meer uitgeven dan noodzakelijk. Het vermoeden is dat ze zich met veel oneigenlijke taken bezighouden. Wat Bos betreft kan het Provinciefonds ook daarom met beduidend minder toe. Het riante bedrag dat provincies krijgen bij verkoop van Essent aan RWE zal dat vermoeden in geen geval doen slinken. Gelderland, Friesland en Noord-Holland, de belangrijkste aandeelhouders van Nuon, zijn alvast gewaarschuwd. Temeer daar het uitgesloten lijkt dat de Rfv met een advies komt dat voorbij gaat aan de omvang en de verschillen in inkomsten die provincies verwerven uit aandelen van nutsbedrijven.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie