Vijf provincies verhogen tarieven wegenbelasting

In tegenstelling tot het rijk verwachten provincies komend jaar meer wegenbelasting te ontvangen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verwachten provincies komend jaar 1,7 miljard euro binnen te krijgen, een stijging van 2,5 procent. Deze belasting is een belangrijke inkomstenbron voor provincies en komt in de algemene middelen terecht.

Aanzienlijke verschillen

Alle twaalf de provincies verwachten hogere opbrengsten en Utrecht, Noord-Brabant, Gelderland, Groningen en Flevoland verhogen de tarieven. ‘De verschillen per provincie zijn aanzienlijk’, schrijft het CBS, ‘omdat provincies zelf het opslagpercentage, het zogenoemde opcententarief, mogen bepalen en ook omdat het aantal auto’s zich niet in elke provincie gelijk ontwikkelt.’ In Flevoland is de verwachte groei het laagst en in Utrecht het hoogst:

Elektrisch

Voor het rijk zijn de verwachte opbrengsten (4,4 miljard euro) lager dan de ramingen voor 2020, onder andere vanwege het negatieve beeld van de economie door de coronacrisis. ‘Daarnaast komt er naar verwachting minder binnen doordat gedeeltelijk of volledig elektrische voertuigen geen wegenbelasting hoeven te betalen.’ Dit remt ook de groei van de opbrengsten voor provincies. ‘Wel houdt het rijk rekening met een groei van het wagenpark in 2021. Door dit laatste blijft de krimp beperkt.’

Per persoon

Autobezitters in Groningen betalen het meeste, 64,54 euro per kwartaal, en in Noord-Holland het minste: 46,97 euro per kwartaal. Dick ter Steege van het CBS vertelt BNR dat autobezitters niet veel van de stijging van de tarieven zullen merken: 'Voor een benzine-auto van 1.200 kilo, zoals een Toyota Corolla, gaan die kosten 1 á 2 euro per kwartaal omhoog, voor een diesel is dat 5 euro.'