Advertentie
financiën / Column

Gouden koorden

De comeback van de ‘gouden koorden’. Dat is een mooie naam voor de doeluitkeringen, waarbij een minister geld aan gemeenten geeft en daarbij gedetailleerd voorschrijft hoe ze het moeten besteden.

21 februari 2020

Sommige veranderingen gebeuren voor je ogen maar toch zie je ze niet. Andere dingen blijven hetzelfde, wat er ook gebeurt. Eén zo’n verandering is de comeback van de ‘gouden koorden’. Dat is een mooie naam voor de doeluitkeringen, waarbij een minister geld aan gemeenten geeft en daarbij gedetailleerd voorschrijft hoe ze het moeten besteden. 

Het woord ‘koord’ geeft aan dat de gemeenten ermee vastgebonden worden aan de eisen van de ministers. Veertig jaar geleden waren er vijfhonderd doeluitkeringen. Vijfhonderd! Bij elke doeluitkering werd elk jaar gediscussieerd hoeveel compensatie de gemeenten kregen voor inflatie en bevolkingsgroei.

Niet altijd kregen de gemeenten voldoende, maar meestal was het wel ongeveer genoeg. Het besef groeide dat het niet handig was om vanuit Den Haag gedetailleerd voor te schrijven hoe de gemeenten het geld moeten besteden. En ook niet om elk jaar vijfhonderd discussies te voeren. Dat kon veel efficiënter. Het was een gigantische klus, die duurde wel twintig jaar, maar er bleven nog maar ongeveer twintig doeluitkeringen over. De andere gouden koorden werden toegevoegd aan het gemeentefonds. En wie profiteerde het meeste? Het rijk, dat tien procent ‘decentralisatiekorting’ oplegde. Dat kostte de gemeenten veel geld.

Sinds een halfjaar komen er veel nieuwe doeluitkeringen bij, wel twintig denk ik. Grote en kleine. Sommige voor één gemeente, andere voor veel gemeenten. Dat geld zou anders in het gemeentefonds hebben gezeten. De gemeenten krijgen dus niet méér geld door de nieuwe doeluitkeringen, maar de ministers schrijven weer gedetailleerd voor hoe de gemeenten het geld moeten besteden. De gouden koorden worden weer strak aangetrokken.

Het gevolg is dat er ook twintig discussies zijn bijgekomen over de jaarlijkse compensatie voor inflatie en bevolkingsgroei. En dat is de tweede verandering die voor je ogen gebeurt maar die je toch niet ziet: het rijk is hard en guur tegen de gemeenten geworden. Bij veel doeluitkeringen krijgen de gemeenten nu géén compensatie voor inflatie en bevolkingsgroei.

En omdat het geld niet meer in het gemeentefonds zit, wordt het accres daarvan lager. Deze trend kost de gemeenten vele tientallen miljoenen euro per jaar. Wie profiteert daarvan? Het rijk. En niemand die het ziet. Sommige dingen veranderen, al zie je het niet. Andere dingen blijven hetzelfde: elke trend en elke verandering in de financiële verhouding kost de gemeenten geld.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie