Putten uit de EU-potten
In de aanloop naar de Europese Verkiezingen op 23 mei worden in een aantal artikelen de kansen belicht die Europa met name decentrale overheden biedt.
Hoeveel Europees subsidiegeld strijkt neer in Nederland? En waar komt dat dan terecht? Vragen waarop een geavanceerde database eindelijk antwoord geeft. Zuid-Holland blijkt spekkoper. En verrassend, Hengelo is de gemeente die de meeste Europese euro’s per inwoner binnenhaalt.
Brussels geld
In de aanloop naar de Europese Verkiezingen op 23 mei worden in een aantal artikelen de kansen belicht die Europa met name decentrale overheden biedt.
Meeste subsidie gaat naar kennisinstellingen
De Europese Unie moet het in de publieke opinie doorgaans ontgelden. Brussel staat voor veel mensen synoniem met een geldverslindende bureaucratie waar te veel Nederlands geld naar toe gaat. Premier Rutte laat zichzelf niet onbetuigd door stelselmatig te klagen over de te hoge afdracht van ons land en dat het, ondanks het vertrek van de Britten, na 2020 zeker niet hoger mag worden.
‘Die discussie’, verzucht Vincent Ketelaars, ‘wordt vooral gevoerd op basis van beelden. Ik heb behoefte aan een debat dat meer op feiten is gestoeld. Cijfers verrijken de discussie.’ Het is een van de onderliggende redenen waarom de directeur van adviesbureau ERAC in 2015 begon met het verzamelen van harde cijfers over waar de euro’s uit de Europese programmafondsen in ons land terechtkwamen. En natuurlijk ook hoeveel en waarvoor.
Aanleiding
De concrete aanleiding voor het opzetten van de database was een passage in het coalitieakkoord 2015-2019 van de provincie Limburg. Daarin verwoordde het college van Gedeputeerde Staten de ambitie om in vier jaar tijd minimaal 100 miljoen euro aan Europese subsidie naar Limburgs grondgebied te halen. Op zijn vraag hoe ze dat dachten te meten, kreeg Ketelaars uit Maastricht een duidelijk antwoord: ‘geen idee’. Eigenlijk precies de reactie die hij had verwacht. Er was hier en daar weliswaar informatie te vinden, maar niet geüniformeerd en zeker niet bruikbaar. Met ERAC was hij al langer doende informatie over die ‘neerslag’ toegankelijk te maken om zo de betekenis van de EU voor Nederland in euro’s herkenbaar in beeld te brengen. ‘Erg plat natuurlijk, want het binnenhalen van Europese euro’s is geen doel op zich, maar een middel om gestelde ambities te bereiken. Maar het geeft wel houvast’, zegt hij.
Limburg reageerde vrijwel direct positief op zijn voorstel de geldelijke instroom vanuit Brussel te meten, waarna vrij snel ook Brabant en Zeeland aansloten en vervolgens uiteindelijk alle andere provincies. In de zomer van 2015 begonnen de ERACmedewerkers met meten door het per provincie nagaan van de geldstromen uit de meest belangrijke Europese programma’s zo’n dertig in getal.
Bij het meten wordt onder andere gebruik gemaakt van de data van de EU-programma’s zelf. Omdat daarmee niet alle benodigde informatie direct in beeld komt, worden met aanvullende informatie van de programma-autoriteiten in Nederland of Brussel en van de subsidieontvangers verificatieslagen gemaakt. Daarmee is naar schatting van Ketelaars 80 procent van de totale subsidiestroom te traceren. ‘Wat ons meteen opviel was dat Limburg in 2015 – effectief het eerste jaar van de programmaperiode 2014-2020 – al meer dan 50 miljoen euro had binnengehaald. Die EU-programma’s blijken in de praktijk nog veel meer omvattend dan zij al dachten’, zegt Ketelaars.
Verfijnd
Intussen is de meetmethodiek dusdanig verfijnd dat niet alleen per provincie, maar bijvoorbeeld ook per gemeente, waterschap en andere organisatietypes kan worden vastgesteld hoeveel Europese euro’s er precies belanden – desgewenst uitgesplitst naar bestuurlijke thema’s waaraan ze zijn gekoppeld. En, zeker voor bestuurders minstens zo interessant, de database geeft ook inzicht in het aantal arbeidsplaatsen dat het Europese geld schept. Die doorrekening wordt gemaakt aan de hand van een rekentool van het EIM, op basis van kengetallen per type project en type programma. Al met al komt ERAC uit op een sinds 2014 gerealiseerd aantal van 107.600 arbeidsplaatsen.
De database laat zien dat de totaalteller aan subsidies uit bijna dertig Europese fondsen 2014-2020 voor Nederland nu op 4,7 miljard euro staat. Het belandde in ruim 15.000 afzonderlijke projecten. Provincies, gemeenten en waterschappen blijken als bestuurslagen samen sinds het begin van de huidige programmaperiode iets meer dan 535 miljoen euro op te hebben opgestreken. Hun belangrijkste EU-potten voor directe benutting van het geld zijn het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en Connecting Europe Facility (CEF). Het gros van al het Europese geld – ruim 2,8 miljard euro, 59 procent van het totaal – dat sinds 2014 in Nederland is geland, komt echter uit een andere pot: het Horizon 2020-programma.
Die subsidie komt nauwelijks bij de centrale en decentrale bestuurslagen terecht, maar bij kennis- en onderwijsinstellingen in ons land. En uit de data-analyse blijkt heel duidelijk dat vooral wetenschappelijke onderwijsinstellingen ervan weten te profiteren: 95 procent gaat hun richting uit. Het hoger beroepsonderwijs komt er nauwelijks aan te pas. Dat is volgens Ketelaars deels een gevolg van ‘een minder goede voorbereiding’ aan hbo-zijde, deels van een sterk wogekleurde beoordeling in Brussel.
Universiteitssteden
Met die kennis in het achterhoofd, is het niet verwonderlijk dat vooral universiteitssteden hoge posities innemen op de ranglijst van subsidieontvangers. Het meeste Brusselse geld vloeit richting Zuid-Holland. Ruim een kwart van de eerder genoemde 4,7 miljard euro komt in die provincie terecht. Een combinatie van de aanwezigheid van veel universiteiten (Rotterdam, Delft en Leiden), de aanwezigheid van een economische motor (Rotterdam) en de statutaire zetels in Den Haag van bijvoorbeeld de departementen en TNO. ‘Maar ook zonder die laatste categorie zou Zuid-Holland onbetwist op één staan’, garandeert Ketelaars.
Op ruime afstand volgen Noord-Holland en Brabant, de provincies met daarin mainports Schiphol en Eindhoven. Vanwege de aanwezigheid van (vooral) Wageningen Universiteit en de Radboud Universiteit doet Gelderland nauwelijks onder voor Brabant. Drenthe, Zeeland en Friesland weten de EU-potten aanmerkelijk minder vaak te vinden. Waar de gemeente Amsterdam in harde euro’s tussen 1 januari 2014 en 1 januari 2019 het meest ophaalde – ruim 30 miljoen – incasseerde het Overijsselse Hengelo in diezelfde periode het hoogste bedrag per inwoner: 150 euro. Vier projecten laten er de kassa rinkelen.
De gemeenten West-Betuwe en Gorinchem vormen in die ranglijst de hekkensluiters. Hun Europese oogst blijft in de huidige programmaperiode vooralsnog steken op 6 euro per inwoner. Maar niet getreurd, want we zijn er nog niet. De huidige periode loopt nog tot 2023 door, dus er zijn nog kansen er gebruik van te maken. De ervaring leert dat het merendeel van de beschikbare subsidiebedragen doorgaans in de eerste jaren wordt weggezet. Op zijn best loopt de teller voor Nederland nog op tot 7 à 7,5 miljard euro. De gemeente Hengelo heeft met ruim 12 miljoen euro zijn belangrijkste slag al geslagen. Een topprestatie, als je het Ketelaars vraagt. ‘Die gemeente slaagt er dus in lokale ambities te koppelen aan de grote maatschappelijke uitdagingen van Europa.
‘Europees geld krijg je niet gemakkelijk. Je moet er als gemeente voor zorgen dat je belangen parallel lopen met die van Brussel. Dat vergt voorbereiding en goed nadenken. De melding dat je kan intekenen op Europese subsidies wordt door nog te veel bestuurders als het sein opgevat om naar de kassa te rennen omdat er een zak geld te krijgen zou zijn. Maar zo werkt dat niet.’ Je moet, zegt hij, eerst een plan hebben wat je wil realiseren en hoe dat past in de Europese agenda. ‘Vervolgens moet je je netwerk op orde hebben. En daarna komt de financiering pas.’
Eerder onderzoek Binnenlands Bestuur
In 2007 schreven Hans Bekkers en Gert Jan van ’t Land het boek EU-subsidies voor gemeenten. In een onderliggend onderzoek voor Binnenlands Bestuur onder 128 van de toen 443 gemeenten poogden ze in beeld te brengen waar en hoeveel van de ruim 3,5 miljard euro die voor Nederland beschikbaar was terechtkwam. Die poging werd ondernomen omdat tot dan onbekend was welke lokale overheden erin slaagden een deel van dat geld binnen te slepen, herhaalde verzoeken van de Algemene Rekenkamer ten spijt. In 2006, het laatste jaar van de programmaperiode 2000-2006, zou volgens het onderzoek van Binnenlands Bestuur 100 miljoen euro aan EU-subsidies bij Nederlandse gemeenten zijn terechtgekomen. Bij de helft van de responderende gemeenten bleef de teller op nul staan, omdat ze geen enkele subsidieaanvraag indienden.
Lees hier het interview met koploper ontvanger Hengelo.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.