Aan Fido lag het niet
De Wet Financiering decentrale overheden blijft onveranderd. De overheden zien in de verloren gegane banktegoeden geen reden om Fido aan te passen.
De ambtelijke werkgroep die zich heeft gebogen over de wijze waarop decentrale overheden hun geld uitzetten, kwam vorige week in zijn advies aan de minister tot de conclusie dat Fido slechts op details aanpassing behoeft. Daarbij gaat het om zaken die zijn vastgelegd in de ministeriële regeling voor uitgezet geld (Ruddo). De decentrale overheden willen geen verplichting van schatkistbankieren, waarbij ze hun overtollig geld onderbrengen bij Financiën.
‘We staan niet negatief tegenover schatkistbankieren’, zegt Jacob Schouten, treasurer van de gemeente Amsterdam en lid van de werkgroep, waarin ook de treasurer van Den Haag en vertegenwoordigers van VNG, IPO, waterschappen en Binnenlandse Zaken en Financiën zaten. ‘Maar in de huidige opzet is het alles of niets bij schatkistbankieren. Je kunt als gemeente niet alleen een deposito afsluiten; dan valt je rekening-courant ook gelijk onder het systeem. Dat is niet aantrekkelijk. Bovendien kun je als gemeente niet lenen bij Financiën. Alleen instellingen die verplicht moeten schatkistbankieren kunnen er lenen, en wij voelen niets voor een verplichting. Financiën moet niet willen concurreren met de markt.’
De decentrale overheden en het rijk komen nog wel met een voorstel om de aantrekkingskracht van schatkistbankieren voor decentrale overheden te vergroten. Vrijwel alle aanbevelingen van de ambtelijke werkgroep worden door het kabinet overgenomen. Zo wordt de rating voor banken voor lang uit te zetten geld (de grens wordt waarschijnlijk drie maanden) verhoogd naar minimaal AA. Voor kort geld blijft de rating A en hoger. Dit voorstel moet voorkomen dat decentrale overheden voor langere tijd geld wegzetten bij banken met een relatief lage rating die tijdens de looptijd ook nog eens kan worden verlaagd. Ook kunnen overheden voortaan alleen nog maar geld uitzetten in landen die zelf de euro gebruiken.
Een ander voorstel behelst het terugdringen van bankieren door overheden. Nu lenen gemeenten soms vroegtijdig geld als de rente laag is en zetten dat vervolgens voor enige tijd tegen een hogere rente weg. Om deze vorm van ‘near banking’ tegen te gaan en overheden toch de gelegenheid te geven om te profiteren van lage rente, zou het geleende geld pas beschikbaar mogen komen op moment dat het nodig is voor uitvoering van projecten. Een alternatief is dat overheden het geleende geld alleen tijdelijk mogen wegzetten bij de instelling waar het is geleend. Mocht een financiële instelling waar geld uitstaat omvallen, dan kunnen schuld en vordering tegen elkaar worden weggestreept.
Piepsysteem
Decentrale overheden willen zelf onderzoeken hoe ze de onderlinge contacten en de professionaliteit van de treasury kunnen verbeteren. Een aantal gemeenten heeft recent aangegeven geld uit IJsland te hebben weggehaald omdat er signalen waren dat het daar niet veilig was. ‘Het zou mooi zijn als dat soort informatie tijdig werd gedeeld, een soort piepsysteem,’ zegt treasurer Schouten van Amsterdam, dat geen geld heeft verloren door de kredietcrisis.
‘Achteraf hoor je die geluiden, maar ik heb het woord IJsland niet horen vallen voordat duidelijk was dat het daar misging. We zouden elkaar als gemeenten toch beter op de hoogte moeten houden. En ik denk dat er in de informatievoorziening ook een taak is weggelegd voor Financiën en de Nederlandsche Bank.’ Begin volgend jaar gaan de uitgewerkte aanpassingen in de ministeriële regeling en de voorstellen voor schatkistbankieren voor goedkeuring naar de Tweede Kamer.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.