Maatschappelijk belang botst met individueel belang
3 januari 2017 was openbaarheidsdag in het Nationaal Archief. Geheimen worden onthuld! Als er beperkingen op openbaarheid waren gesteld gelden die altijd voor een bepaalde periode. Openbaarheidsdag hanteren wij als vervaldatum. Voor mij markeert die dag het recht van iedere Nederlander op toegang tot de informatie van de overheid. Maar openbaarheid is een veelkoppig monster.
3 januari 2017 was openbaarheidsdag in het Nationaal Archief. Geheimen worden onthuld! Als er beperkingen op openbaarheid waren gesteld gelden die altijd voor een bepaalde periode. Openbaarheidsdag hanteren wij als vervaldatum. Voor mij markeert die dag het recht van iedere Nederlander op toegang tot de informatie van de overheid. Maar openbaarheid is een veelkoppig monster.
We verlangen hem meestal van de ander, maar beschermen hem van onszelf. Ambtenaren willen niet dat iedere snipper informatie die zij uitwisselen meteen op straat ligt, de burger wil dat de overheid verantwoording aflegt en verlangt juist transparantie. Hetzelfde dilemma geldt voor onszelf in de persoonlijke levensfeer. We staan kwistig onze persoonlijke data af aan handige apps en sociale media, maar eisen tegelijk maximale privacy regels en zelfs het recht om vergeten te worden. De privacyparadox wordt steeds pregnanter. Bij onze archieven komen we daar zelfs met terugwerkende kracht mee in aanraking. Maar ook naar de toekomst: wat blijft er over voor geschiedschrijvers als iedereen het recht zou hebben zijn informatie te wissen?
Het archief van de berechting van ‘onvaderlandslievende burgers’ illustreert de paradox. Dit archief wordt in 2025 openbaar omdat de meest direct betrokkenen dan verondersteld worden overleden te zijn. Onder het mom ‘de oorlog is nu wel voorbij’ pleiten velen al jaren voor directe openstelling zonder beperkingen. Menig nazaat ziet echter nog steeds liever zijn familienaam niet graag terug op internet of in de pers. Een enkeling zou zich zelfs graag beroepen op het recht vergeten te worden en alle persoonlijke informatie laten verwijderen.
Dit toont al de ingewikkeldheid, maar het kan nog complexer. Bij digitaal beschikbare archieven wordt het doorzoeken van archieven veel eenvoudiger. Voor onderzoekers en journalisten is dat een goede zaak, maar het heeft ook een andere kant: privacygevoelige informatie is daardoor veel makkelijker op te sporen en te delen met anderen. De Europese rechter heeft bepaald dat digitaal beschikbare archieven daarom anders beoordeeld moeten worden dan papieren archief. Als gevolg daarvan zijn archieven die voorheen gewoon openbaar waren nu aan beperkingen onderworpen. Een treffend voorbeeld zijn de archieven van het ministerie van Justitie betreffende naamswijzigingen. Voorheen werden de naamswijzigingen gepubliceerd in de Staatscourant en was het archief via een kaartenbak makkelijk te doorzoeken. Zowel de oorspronkelijke naam als de nieuwe naam was zo te vinden. Nu deze archieven digitaal zijn, wordt de privacy geschonden en hebben we moeten besluiten deze dossiers beperkt openbaar te houden. Digitalisering leidt hier dus niet tot meer, maar tot minder openbaarheid!
Zo groeit de paradox. Van de overheid verwachten wij maximale openheid, zij het met begrip voor landsbelang en privacy van de burgers. De in behandeling zijnde Wet Open Overheid is daarvan de neerslag. Maar anderzijds verwachten de burgers maximale waarborgen voor bescherming van hun privacy. Zij willen terecht weten wat de overheid met hun persoonlijke gegevens doet en de mogelijkheid hebben ze te wijzigen en soms ook nog te vernietigen. Dat lijken onverenigbare wensen. Maar dat de overheid daarmee steeds vaker te maken zal krijgen, is zeker.
Marens Engelhard
Algemeen rijksarchivaris
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.