‘Europa eerst’ wordt ‘m niet
In een plan van aanpak beschrijft staatssecretaris Szabó hoe hij zal omgaan met door hem ontraden moties die de Kamer heeft aangenomen.

Er zijn geen mogelijkheden om overheidsopdrachten alleen maar aan Europese of aan Nederlandse ondernemers te gunnen. Dit laat staatssecretaris Szabó (Digitalisering, PVV) weten naar aanleiding van een aangenomen motie in de Tweede Kamer. ‘Europa eerst’ is in strijd met diverse handelsakkoorden.
Plan van aanpak
Szabó ontraadde drie van de acht moties die tijdens het plenaire debat over Migraties van overheids-ICT naar het buitenland van 13 maart 2025 werden aangenomen. In een plan van aanpak beschrijft hij hoe hij met de ontraden moties zal omgaan.
De ontraden motie over ‘Europa eerst' was afkomstig van de Kamerleden Van der Werf (D66), Kathmann (GroenLinks-PvdA), Koekkoek (Volt) en Six Dijkstra (NSC). De Tweede Kamer wil dat de rijksoverheid Europese bedrijven op één zet bij aanbestedingen van vitale ict-diensten. De soevereiniteitseisen voor de opslag van gevoelige gegevens en vitale infrastructuur zouden zodanig moeten worden opgeschroefd dat alleen Europese bedrijven ervoor in aanmerking zouden komen.
Verstoring gelijk speelveld
Dat gaat niet, stelt de staatssecretaris onomwonden. Hij beroept zich op verplichtingen die voortvloeien uit de Government Procurement Agreement (GPA) en handelsakkoorden. ‘Het categorisch uitsluiten van landen gaat tegen het landenneutraal kabinetsbeleid in ten aanzien van bedrijven,’ aldus Szabó in het plan van aanpak. De maatregel zou onder meer het gelijke speelveld verstoren en de wederkerigheid in internationale markten onder zetten. Over het deel van de motie dat gaat over het bevorderen van open source software is hij wel te spreken.
Het categorisch uitsluiten van landen gaat tegen het landenneutraal kabinetsbeleid in ten aanzien van bedrijven.
Geen mandaat
Kathmann, Six Dijkstra en Van der Werf riepen in een andere ontraden motie op om te stoppen met onnodige migraties van overheids-ict naar clouddiensten van Amerikaanse techgiganten. Die macht heeft de staatssecretaris niet, schrijft hij. De departementen zijn zelf verantwoordelijk voor hun cloudgebruik en de bijbehorende risicoanalyses. Szabó wil wel graag meer grip op de cloud. Hij werkt aan meer inzicht in het cloudgebruik van de rijksoverheid en versterking van de risicobeheersing. ‘Medio 2025’ verschijnt een aangescherpte versie van het rijksbrede cloudbeleid.
Ten slotte was er nog de ontraden motie van de leden Kathmann (GroenLinks-PvdA), Six Dijkstra (NSC), Van der Werf (D66), Koekkoek (Volt), Ceder (CU), en Van Nispen (SP) om als doelstelling te hanteren dat de continuïteit van de Nederlandse digitale overheid niet rechtstreeks afhankelijk is van partijen vanuit de Verenigde Staten. Szabó vindt een te grote afhankelijkheid van één of een enkele marktpartij weliswaar ongewenst, maar hij wijst er ook op dat de Verenigde Staten nog altijd ‘een belangrijke bondgenoot’ is.
Szabó wijst er op dat de Verenigde Staten nog altijd ‘een belangrijke bondgenoot’ is.
Rijkscloud
‘In de afweging welke data we in eigen beheer verwerken en wat in de public cloud moeten risicovolle strategische afhankelijkheden én marktconcentraties worden meegewogen,’ schrijft hij. Dit uitgangspunt komt terug in het aangescherpte cloudbeleid in wording, maar ook in beleidskaders voor digitale autonomie en soevereiniteit van de overheid en in de IT-sourcingstrategie Rijk.
Zsabó maakt werk van een eigen rijkscloud, een andere dringende wens van de Kamer. Dit wordt onderdeel van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS), die dit voorjaar wordt gepubliceerd. De overheidscloud moet helpen om ‘ongewenste’ afhankelijkheden tegen te gaan en wordt de plek om gevoelige gegevens op te slaan.
Laten we dan alsjeblieft gelijk stoppen met het circus Europees Aanbesteden.