Vergrijzing en krappe woningmarkt
Vereist betere samenwerking en meer integraal denken.
Waar en hoe moeten ouderen in de toekomst wonen? Het is een belangrijke vraag nu Nederland in rap tempo vergrijst en de druk op de woningmarkt ongekend hoog is. De focus van het (demissionaire) kabinet ligt op zo lang mogelijk thuis wonen, ook als zorg nodig is. Maar hoe faciliteer je dit? Volgens beleidsadviseurs Wilfried de Jong (Ruimte) en Rina van der Meijden (Sociaal Domein) is kijken over domeingrenzen en betere samenwerking noodzakelijk.
In een recent artikel schreven we al dat een integrale benadering nodig is om adequaat te kunnen reageren op de vergrijzingsgolf en het oplopende personeelstekort in de zorg. In dit artikel zoomen we in op de gevolgen van de vergrijzing op het aspect wonen. Wilfried de Jong, senior adviseur Ruimte, en Rina van der Meijden, senior beleidsadviseur Sociaal Domein, stellen dat ook bij het woningvraagstuk domeinoverstijgend samenwerken heel belangrijk is. Wilfried heeft bij Wyzer de adviespoot voor ruimte helpen opzetten en verzorgt bij Wyzer Academie diverse trainingen, onder meer op het gebied van de Omgevingswet. Als ervaren programma- en projectmanager, leidinggevende en bestuurder staat hij boven de partijen en verbindt hij ze in gezamenlijke belangen. Dit sluit aan bij de visie van Wyzer: grote vraagstukken kun je niet enkel binnen het sociaal of ruimtelijk domein oplossen. “Alle betrokken instanties en afdelingen hebben elkaar nodig.”, stelt Wilfried.
Samen staan we sterker.
Rina vult aan dat je hierbij het belang van de inwoners – in dit geval ouderen – nooit uit het oog moet verliezen. “Gemeenten moeten hen al in een vroeg stadium betrekken bij het maken van plannen. Luister naar hun behoefte en zorg voor bewustwording: laat ze nadenken over hoe zij hun oude dag willen doorbrengen. Is dat in de huidige woning – en zo ja, wat is daar dan voor nodig? Valt je woning aan te passen of is verhuizen wellicht een beter idee?” Wat haar betreft beginnen inwoners hier bij voorkeur vroegtijdig over na te denken, het liefst zo rond hun zestigste. “Mensen hebben hierin een eigen verantwoordelijkheid. En zo voorkom je dat je geen keuze meer hebt als je ineens echt hulpbehoevend bent.”
290.000 extra woningen voor ouderen
De impact van de vergrijzing op de woningmarkt is enorm. Er is al sprake van een groot woningtekort en doordat ouderen steeds ouder worden en langer thuis blijven wonen, neemt de doorstroming af en droogt het aanbod nog verder op. Het (demissionair) kabinet wil tot en met 2030 zo’n 290.000 extra ouderenwoningen bijbouwen. Een aanzienlijk deel daarvan moet bestaan uit zogenaamde geclusterde woonvormen. Dat zijn meerdere seniorenwoningen bij elkaar, met een gezamenlijke ontmoetingsruimte voor sociaal contact. Zorg en ondersteuning wordt geboden aan de bewoners die het nodig hebben. Daarbij steeds kijkend naar wat mensen zelf kunnen doen en wat hun netwerk kan betekenen.
Het probleem is dat de bouw van deze geclusterde woonvormen nog niet echt op gang komt. Wilfried: “Tussen de aankoop van de grond en het leggen van de eerste steen verstrijken gemiddeld zes tot zeven jaren. Dat is dus niet iets wat je met een vingerknip gefikst hebt.”
Tegelijkertijd worden woningen voor steeds meer mensen onbetaalbaar. Niet alleen door de rap stijgende prijzen van bestaande woningen – ING voorspelde onlangs dat de gemiddelde woningprijzen in 2024 met 5 tot 8 procent zullen stijgen – maar ook doordat de kostprijs van nieuwbouwwoningen hard stijgt, door de forse prijzen van bouwmaterialen. “Bovendien zijn er te weinig plekken beschikbaar in ons land om te (mogen) bouwen. Voor seniorenwoningen geldt ook nog eens dat die dicht bij voorzieningen gesitueerd moeten zijn, waar de grondprijs vaak het hoogst is”, licht Wilfried toe. Dat maakt het verleiden van mensen om te verhuizen naar een seniorenwoning minder aantrekkelijk. “In de praktijk komt dit nu vaak neer op het achterlaten van je oude vertrouwde woning in ruil voor een kleinere, maar duurdere woning. Dan moet de kwaliteit en de locatie van de woning wel héél veel plussen hebben, wil je die stap maken”, zegt Rina.
De rol van gemeenten
Er moet dus nog een hoop gebeuren om te zorgen voor voldoende woningen voor ouderen. Alles valt of staat met de uitvoering. Hiervoor worden afspraken gemaakt met provincies, gemeenten, marktpartijen, burgers en woningcorporaties. Gemeenten spelen een belangrijke rol bij het langer zelfstandig wonen. Rina: “Zorg dat je weet wat je opgave is. Hoeveel geschikte woningen voor senioren heb je nu? Wat is de huidige en toekomstige behoefte? En aangezien ‘de oudere niet bestaat’ is het belangrijk om als gemeente een gevarieerd aanbod aan geschikte woningen te hebben. Als je nieuw gaat bouwen, kijk dan naar vernieuwende woonconcepten tussen het zelfstandig wonen en het verpleeghuis in. Pak als gemeente zo veel mogelijk de regie, zodat er gebouwd wordt overeenkomstig de behoefte.”
Gemeenten kunnen meer bewustwording bij ouderen creëren door bijvoorbeeld bijeenkomsten te organiseren over diverse onderwerpen die bijdragen aan zo lang mogelijk zelfstandig wonen. Ook kunnen gemeenten ouderenadviseurs of doorstroommakelaars inzetten om te helpen bij deze bewustwording. Zij kunnen ook persoonlijk advies geven en zo nodig inwoners (met hulp van vrijwilligers) met praktische zaken helpen. Daarnaast zou het volgens Rina een goed idee zijn als gemeenten met alle stakeholders, waaronder ook GGD-en en zorgaanbieders nadenken over een collectieve regionale campagne over zo lang mogelijk zelfstandig wonen. “In zo’n campagne moet er ook aandacht zijn voor verandering in de zorg, het belang van geschikt wonen, het hebben van een netwerk, et cetera.” Verder kunnen gemeenten ook woonscans of huizentesten aanbieden aan woningeigenaren om hen zelf te laten onderzoeken of hun woning voldoet aan (toekomstige) wensen, gelet op het ouder worden. “Afhankelijk van de uitkomst ontvangen deelnemers tips over mogelijke aanpassingen”, licht Rina toe.
Inspirerende voorbeelden
Een goed voorbeeld van een innovatieve tussenvorm voor woonvormen van senioren is woongroep Zandroos in Diever. Het energieneutrale, duurzaam gebouwde complex voor 45-plussers bestaat uit 22 zelfstandige huur- en koopwoningen. Er is een gemeenschappelijke ruimte om elkaar te ontmoeten en een gemeenschappelijke tuin. Bewoners helpen en steunen elkaar en in geval van ziekte wordt bijvoorbeeld een soepje gebracht of boodschappen gedaan. Voor persoonlijke verzorging wordt indien nodig de thuiszorg ingeschakeld. Een ander inspirerend voorbeeld is Knarrenhof, een landelijke stichting voor de leeftijdsbestendige bouw van woongroepen voor zelfredzame senioren. Er wordt eerst een gemeenschap van gelijkgestemden gevormd voordat er woningen worden ontwikkeld. “Dit soort initiatieven zijn goud waard”, reageert Rina. “Maar het is tegelijkertijd een hele kluif, waarbij je als gemeente moet onderzoeken hoe je dit kunt ondersteunen.”
Er komen daarnaast steeds meer slimme technologische toepassingen die de kwaliteit van leven en wonen verbeteren en waardoor ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Dit wordt ook wel domotica genoemd. In verschillende gemeenten staan tegenwoordig ‘slimme huizen’. Hier kunnen inwoners zien wat er allemaal mogelijk is op technologisch gebied. Bijvoorbeeld ‘De Slimste Woning’ in Eindhoven – van Smart Homes, het Kenniscentrum voor Domotica & Slim Wonen In Nederland of ‘Het huis van morgen’ in West-Brabant. Gemeenten kunnen voorlichting geven over initiatieven met domotica in de omgeving of bijvoorbeeld een tijdelijke locatie inrichten met technologische hulpmiddelen.
Denk goed na over de inrichting van de openbare ruimte.
Wilfried benadrukt dat er met het oog op de vergrijzing ook goed nagedacht moet worden over de inrichting van de openbare ruimte. “Je moet zorgen dat er voldoende gelegenheid is om elkaar te ontmoeten, zowel binnenshuis als buitenshuis. Het wegennet en parken die zo zijn ingericht dat ze inwoners uitnodigen tot bewegen, noem maar op.” Hierbij is het eveneens essentieel om over de grenzen van het eigen domein heen te kijken. “Ga in gesprek met architecten en ontwerpers, de mensen die er gebruik van gaan maken, zorginstellingen en binnen de gemeente met ambtenaren van de betrokken domeinen”, aldus Wilfried.
Einde aan 1-dimensionaal denken
Vaak zijn verschillende afdelingen binnen gemeenten volgens hem totaal verschillende werelden. “Ik heb meegemaakt bij een gemeente dat ambtenaren er al meer dan tien jaar werkten, zonder dat ze elkaar ooit ontmoet hadden”, aldus Wilfried. Er moet volgens de beleidsadviseur van Wyzer een einde komen aan 1-dimensionaal denken. Maar hoe krijg je het voor elkaar dat er meer integraal gedacht wordt en samengewerkt? Om elkaar beter te kunnen vinden en te begrijpen is er vooral veel tijd nodig. Dit aspect wordt volgens Wilfried vaak onderschat. “Je moet hier voortdurend oog voor hebben en het continu aandacht geven. Het begint met leidinggevenden, die het goede voorbeeld moeten geven en elkaar vaker moeten opzoeken. Daarnaast zullen alle afdelingen helder moeten communiceren waar ze mee bezig zijn en wat de meerwaarde hiervan is. En geef mensen de ruimte om binnen de grenzen van de wet te experimenteren en innovatief en creatief bezig te zijn. Wees niet te star met de regels.”
Vernieuwingen ontstaan vaak door de grenzen wat meer op te zoeken.
Volgens Wilfried is het opmerkelijk dat de keuze voor langer thuis blijven wonen eigenlijk een 1-dimensionale keuze is geweest. “Omdat woningen langer bezet blijven door ouderen, heeft het zeker bijgedragen aan het huidige woningtekort. Daar is bij deze keuze niet bij stil gestaan. Het geeft aan dat op alle lagen in de overheid nagedacht moet worden over de consequenties van keuzes voor andere maatschappelijke aspecten.”
De Omgevingswet
De Omgevingswet, die recent in werking is getreden, helpt bij het stoppen van 1-dimensionaal denken. In de Omgevingswet moet ingegaan worden op thema’s waarbij de inrichting van de omgeving en sociale thema’s elkaar raken. Dit helpt om de verschillende domeinen bij elkaar te brengen. Maar gemeenten kunnen ook concrete stappen zetten door medewerkers van het sociaal domein deel te laten nemen aan de intake- en omgevingstafel. De medewerkers leren elkaar en elkaars werk dan beter kennen, inclusief elkaars taal en belangen. Zo kunnen zij beter domeinoverstijgende besluiten nemen.
Tot slot is er volgens Rina een nieuw soort ambtenaar nodig om integraal werken goed van de grond te krijgen. “Mensen met een brede blik die openstaan voor verandering en domeinoverstijgende samenwerking. Binnen Wyzer leiden we die mensen op via onze eigen Academie. Bovendien nemen onze adviseurs een kijkje in de keuken van veel verschillende organisaties, waardoor ze weten wat er wel en niet werkt. Van onze opdrachtgevers horen we vaak terug dat ze die brede ervaring en onze frisse blik erg waarderen.”
Facts & Figures
- Er zijn nu 1,3 miljoen mensen in Nederland ouder dan 75. In 2030 zullen dat er 2,1 miljoen zijn en in 2040 maar liefst 2,5 miljoen.
- Het woningtekort in Nederland zal in 2024 naar verwachting oplopen tot 317.000 woningen (bron: Nationale Woon- en Bouwagenda).
- De meeste ouderen blijven het liefst zo lang mogelijk in hun eigen huis en vertrouwde buurt wonen. Van de huidige 75-plussers woont 92% zelfstandig. En zelfs twee derde van de 90-plussers woont nog zelfstandig.
- De Monitor Investeren voor de Toekomst beschrijft de trends op de woningmarkt voor senioren.
- De plannen voor seniorenwoningen van het (demissionaire) kabinet staan in Programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO).
Advies of ondersteuning bij woon- en vergrijzingsvraagstukken
De adviseurs van Wyzer kunnen gemeenten helpen een visie te ontwikkelen op het thema vergrijzing en de uitdagingen en kansen die dit met zich meebrengt.
Wij zorgen dat de juiste kennis binnen de gemeente aanwezig is, brengen partijen bij elkaar, en vergroten de betrokkenheid en cohesie. Samen creëren we een organisatie waar integraliteit en samenwerking de plek krijgt die het verdient. Meer weten? Neem dan contact met ons op.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.