Advertentie
carrière / Achtergrond

‘Wij vertegenwoordigen 80 procent’

Tegenwoordig mogen ook onafhankelijke deelnemers meepraten over het beleid van ABP. Inmiddels hebben de niet-vakbondsleden hun eerste termijn in het Verantwoordingsorgaan erop zitten. Hoe kijken ze terug? En wat zijn de plannen voor de komende periode?

06 april 2018

Niet-vakbondsleden in verantwoordingsorgaan ABP

‘Hoe krijg je een meerderheid voor je voorstellen? Dat is niet makkelijk’, zegt Jochem Sprenger. ‘Dat hebben we echt moeten leren. Wij misten de vaardigheid, de handigheid en de doortraptheid die de vakbonden hebben.’

‘Ik vind nog steeds dat dat spel niet nodig zou moeten zijn’, stelt Michael Visser. ‘Maar het lukt ons steeds beter om samenwerking te vinden met de andere fracties in het Verantwoordingsorgaan.’ Sprenger en Visser hebben er inmiddels een termijn op zitten in het Verantwoordingsorgaan van ABP. Ze hebben zich opnieuw verkiesbaar gesteld. Sprenger, coördinator Brexit bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, staat op 2 en Visser, pensioenonderzoeker aan de Universiteit van Tilburg, op de 4e plaats van de Lijst voor Onafhankelijk Pensioentoezicht (LvOP).

Sinds een paar jaar mogen werknemers die geen lid zijn van een vakbond ook deelnemen aan medezeggenschaps- en verantwoordingsorganen van pensioenfondsen. Dit is geregeld in de wet Versterking bestuur pensioenfondsen. Sinds 1 juli 2014 gebeurt dit ook bij ABP. De toenmalige Deelnemersraad, waarin vertegenwoordigers van werknemers en gepensioneerden zaten, en de Werkgeversraad, waarin werkgeversvertegenwoordigers uit de overheids- en onderwijssectoren zaten, werden allebei opgeheven. In plaats daarvan stelde ABP een Verantwoordingsorgaan in, dat bestaat uit werknemers, werkgevers en gepensioneerden. Het Verantwoordingsorgaan adviseert het ABP-bestuur gevraagd en ongevraagd over het beleid, bijvoorbeeld over de hoogte van de premies of over wel of niet indexeren, en beoordeelt de besluitvorming. Vier jaar geleden waren de eerste verkiezingen. De LvOP slaagde erin om vanuit het niets vijf van de 19 werknemerszetels binnen te halen.

Lijsttrekker
Destijds moest de kandidatenlijst in korte tijd uit de grond worden gestampt. Maar voor de verkiezingen die nu worden gehouden, was er veel tijd voor het werven van kandidaten. De LvOP maakt voor de werving volop gebruik van social media en informele kanalen en organiseerde rondetafels waar kandidaten zich konden aanmelden. In tegenstelling tot de vakbonden heeft de LvOP geen leden, dus kandidaten kunnen overal vandaan komen. Op een van die evenementen – ‘Eet je pensioenpot leeg’ dat vorig najaar op het Dear Future Festival in Tilburg werd gehouden – meldde Petra van Straten zich aan. Van Straten, die tien jaar werkte als pensioenadvocaat en nu promotieonderzoek doet naar de beleidsvrijheid van pensioenfondsen, liet meteen weten dat ze wel lijsttrekker wilde worden. Inmiddels is ze dat ook.

Een onafhankelijke selectiecommissie stelde de lijst samen. Lyda den Hartog, beleidsmedewerker bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en nummer 7 op de lijst, zegt: ‘Op nummer 1 heb je iemand nodig die heel veel pensioenkennis heeft en dagelijks met pensioen bezig is. Ook heb je hoog op de lijst mensen nodig die voor de continuïteit zorgen, zoals Sprenger en Visser, die al een periode in het Verantwoordingsorgaan zitten. En natuurlijk kijk je ook hoe mensen elkaar invullen. Hoe lopen de hazen in de polder? Wat weet je van medezeggenschap?’ Sprenger: ‘De lijst moet stabiel zijn.

Ik hoop op acht of negen zetels, maar als we straks met drie mensen zitten, moeten we ook een sterk team zijn.’ Het smeden van coalities met andere leden of fracties in het Verantwoordingsorgaan om een meerderheid te krijgen voor hun ideeën, hebben de LvOP’ers inmiddels wel onder de knie. Maar dat een meerderheid binnen het Verantwoordingsorgaan iets vindt, betekent niet automatisch dat het ABP-bestuur dat standpunt overneemt.

Visser vertelt over de discussie over de vut-overgangsregeling (vroegpensioen en levensloop, VPL) bij ABP. Deze regeling houdt in dat het pensioen van mensen die voor 2006 al ambtenaar waren met terugwerkende kracht wordt verhoogd. Dit is bedoeld als compensatie voor de wettelijke afschaffing van het vroegpensioen. Voorwaarde is niet alleen dat mensen vóór 2005 al deelnamen aan het ABP, maar ook dat ze bij de overheid of het onderwijs blijven werken tot 2023, tenzij ze voor die tijd met pensioen gaan. Wat steekt is dat alle ambtenaren hieraan meebetalen.

Ook degenen die na 2005 in de overheids- of onderwijssectoren gingen werken. Zij zien zelf niets terug van de vpl-premie die zij of hun werkgever afdragen. Hetzelfde geldt voor de ambtenaren die voor 2023 vertrekken bij ABP. ‘Zoals al die ambtenaren met tijdelijke aanstellingen’, zegt Visser. ‘Dat het ABP-bestuur de VPL-premie ook nog eens wilde verhogen, zonder expliciete toets op een evenwichtige belangenafweging, wat een kerntaak van het bestuur is, schoot bij de LvOP-fractie in het verkeerde keelgat.’ Hij rekent voor: ‘Voor VPL gaat kort gezegd jaarlijks bijna 3 procent van je salaris vooral naar ouderen. Bij een modaal inkomen is dat zo’n € 1.000 per jaar’, rekent Visser voor.

‘Dat is onrechtvaardig. Een eenzijdige opslag is niet uit te leggen.’ Binnen het Verantwoordingsorgaan kreeg de LvOP de CNV-fractie en de werkgeversvertegenwoordigers mee. Maar die succesvolle lobby leidde niet tot het schrappen van deze verhoging van de VPL-premie. Visser: ‘Dan zie je dat het bestuur een advies van het Verantwoordingsorgaan makkelijk opzij schuift.’ Sprenger zegt: ‘Dat is waar, maar anderzijds is het goed om te zien dat je anderen in het Verantwoordingsorgaan met goede argumenten kunt overtuigen. Wij doen het vanuit de inhoud. We snijden een kant aan waar anderen niet aan gedacht hebben. Er wordt echt naar ons geluisterd.’

Tabak en kernwapens
Van het begin af aan hamerde de LvOP op het belang van transparantie. Inmiddels staat er na vergaderingen van het Verantwoordingsorgaan een verslag van de vergadering op de website van ABP. ‘Dat is wel winst’, vindt Den Hartog. Visser zegt: ‘Het heeft lang geduurd voordat we dat voor elkaar hadden. Wat ons betreft mag het verder gaan en zet je bij wijze van spreken een webcam bij de vergaderingen.’

Ook duurzaam beleggen is een belangrijk punt voor de LvOP. Sprenger: ‘Dat leeft echt bij de mensen die op ons stemmen. Waarom bepaalt het ABP-bestuur zonder enige betrokkenheid van deelnemers waarin belegd wordt? Daar spreken veel mensen hun zorg over uit.’ Visser zegt: ‘Het is het geld van de deelnemers. Wij vinden dat ABP aan alle deelnemers moet vragen: wat wil je?’ In januari maakte ABP bekend dat er een einde komt aan beleggingen in tabak en kernwapens. ABP wil deze beleggingen, die een waarde hebben van zo’n 3,3 miljard euro, binnen een jaar verkocht hebben. Visser: ‘Dit persbericht kwam voor het Verantwoordingsorgaan als een verrassing. Een prettige verrassing weliswaar, maar je vraagt je af of de procedures wel goed lopen.’ Sprenger: ‘Kernwapens en tabak. Waarom ook niet kinderarbeid? Dat soort vragen blijft onbeantwoord.’

De andere werknemersfracties in het Verantwoordingsorgaan – ACOP, CCOOP, CMHF/AC/FOG-ABP – vertegenwoordigen de ambtenaren die lid zijn van een vakbond. Hoe zit dat bij de LvOP, wie vertegenwoordigen zij? ‘Degenen die zich niet vertegenwoordigd voelen’, zegt Sprenger. Van Straten zegt: ‘Wij vertegenwoordigen 80 procent van de ABP-deelnemers, al die mensen die geen lid zijn van een vakbond.’

Haar promotieonderzoek gaat over de rol van de sociale partners en de rol van een pensioenfondsbestuur. De sociale partners – in het geval van ABP zijn dat de vakbonden en de werkgevers uit de sectoren onderwijs en overheid in de Pensioenkamer – maken de pensioenregeling. Het pensioenfondsbestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de regeling. ‘Een bestuur moet een duidelijk standpunt durven innemen en niet klakkeloos uitvoeren wat de Pensioenkamer beslist’, zegt Van Straten. Als voorbeeld noemt ze de ANW-compensatie, een financiële compensatie voor nabestaande partners die geen recht hebben op de ANW-uitkering van de overheid. De Pensioenkamer besloot de ANW-compensatie af te schaffen. Dit leidde tot veel onrust. Van Straten: ‘ Daarop zei het ABP-bestuur: we gaan in bepaalde situaties alsnog compenseren vanuit onze middelen.’

Visser reageert direct: ‘Je bedoelt ónze middelen, van de deelnemers.’ Waar het om gaat, vindt Van Straten, is dat het bestuur zich fermer had moeten opstellen. ‘Het bestuur had tegen de Pensioenkamer moeten zeggen: dit kunnen we niet doen. Of: we willen een overgangstermijn.’ Dat zoiets gebeurt, vloeit voort uit het feit dat de sociale partners die de afspraken maken in de Pensioenkamer dezelfde sociale partners zijn die het ABP-bestuur vormen, stelt de LvOP. Daarom heeft niet alleen een Verantwoordingsorgaan, maar ook een pensioenfondsbestuur belang bij onafhankelijke leden, stelt Van Straten. ‘Onafhankelijke leden worden niet gehinderd door een achterban of een partijgedachte. Zij kunnen kritischer oordelen. Dat is goed voor de checks and balances van datgene waar de Pensioenkamer mee komt.’ 


De stembussen zijn open
Tussen 3 en 30 april kunnen ABP-deelnemers hun stem uitbrengen voor het Verantwoordingsorgaan. Stemmen kan telefonisch en online. Als het goed is heeft iedereen die stemgerechtigd is een oproep gekregen. Mensen die in het verleden deelnamen aan ABP, maar nu niet meer, de zogenaamde slapers, hebben geen stemrecht. Op 14 mei wordt de uitslag van de verkiezingen bekendgemaakt. In juli gaat het Verantwoordingsorgaan in de nieuwe samenstelling van start. In totaal heeft het Verantwoordingsorgaan van ABP 48 zetels. Voor werkgevers zijn er altijd 16 zetels. In het huidige Verantwoordingsorgaan zijn er 19 zetels voor werknemers en 13 voor gepensioneerden. In het Verantwoordingsorgaan dat in start zijn voor werknemers 18 zetels beschikbaar en gepensioneerden 14. Dit is een afspiegeling van het aantal deelnemers en gepensioneerden bij ABP. Op www.abp.nl/stemmen staat veel informatie over de verkiezingen, de kandidaten en de rol van het Verantwoordingsorgaan.


Jongeren schaars in bestuur
Pensioenfondsen zijn er de afgelopen vijf jaar amper in geslaagd meer jonge of vrouwelijke bestuurders aan te trekken, alle gemaakte afspraken daarover in de sector ten spijt. Mocht er volgend jaar geen sprake zijn van een aanzienlijke verbetering, dan wil D66 dat met wetgeving afdwingen. In de Code Pensioenfondsen sprak de sector vijf jaar geleden af dat in besturen minimaal één man en één vrouw moeten zitten, met ten minste één bestuurder jonger dan veertig.

Maar in de praktijk zijn er nauwelijks nog jonge bestuurders. Twee op de drie fondsen heeft nog geen enkele bestuurder van onder de veertig. Van alle bestuurders is nog geen 7 procent onder de veertig. Het aandeel vrouwen in het bestuur ligt iets hoger: 15 procent vrouw. Volgens D66-Tweede Kamerlid Steven van Weyenberg houden pensioenfondsen zich al jaren niet aan de belofte te zorgen voor diverse besturen. Mede op aandringen van GroenLinks gaat minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de sector daarop aanspreken, zo heeft hij de Tweede Kamer beloofd.


Onafhankelijke kandidaten
*
Petra van Straten
Promotieonderzoeker pensioenfondsen, 1 op de lijst LvOP
* Jochem Sprenger
Coördinator Brexit, Buitenlandse Zaken, 2 op de lijst LvOP
* Michael Visser Pensioenonderzoeker, Universiteit Tilburg, 4 op de lijst LvOP 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie