Slecht werkklimaat is nog niet buitensporig
De werksfeer bij een team binnen het ministerie van Justitie en Veiligheid was ronduit slecht. Een ambtenaar leed daaronder en meldde zich lange tijd ziek. Waarom hoefde haar werkgever het salaris in haar tweede ziektejaar niet door te betalen?
'In de clinch' is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht.
De sfeer in de groep waaraan Ingrid Beckhof* leiding gaf is niet al te best. Soms zelfs slecht. Er werd niet goed samengewerkt, het werkklimaat was beneden peil. Omdat het al een tijdje rommelde, vinden hoger geplaatsten – dit verhaal speelt zich af bij het ministerie van Justitie en Veiligheid – dat drastisch ingrijpen noodzakelijk is. Afgesproken wordt dat er niet meer wordt geroddeld en dat geen onderhuidse opmerkingen worden gemaakt die personen kunnen schaden. Desondanks kan Beckhof haar werk niet meer aan en meldt ze zich ziek met psychische klachten. Er wordt een posttraumatische stressstoornis vastgesteld waarvoor ze wordt behandeld.
Na 52 weken arbeidsongeschiktheid kan Beckhof nog steeds niet aan de slag en wil volledige doorbetaling van haar bezoldiging. De schuld van het gedoe in haar team legt ze bij haar werkgever. De werkomstandigheden omschrijft ze als ‘buitensporig’ – en dat doet ze niet voor niets: áls de werkgever een groot aandeel heeft in het belabberde werkklimaat is de kans groter dat de minister moet doorbetalen.
Maar die doet dat niet. Beckhof draagt onvoldoende feiten aan voor haar stelling dat sprake was van buitensporige werkomstandigheden. Zo zegt ze dat ze jarenlang stelselmatig is gepest en dat de leiding onvoldoende ingreep. Maar dat pestgedrag brengt ze pas een jaar na de ziekmelding te berde; bij eerdere verzuimgesprekken wees zij steeds op trauma’s uit het verleden. Dat pesten gelooft de minister niet zo, ook al omdat collega’s daarvan geen gewag maakten.
Na de afwijzing stapt Beckhof naar de rechtbank Rotterdam. Die ontdekt dat binnen haar groep een cultuur heerste waarbij veel werd gekletst en geroddeld, waar harde grappen werden gemaakt en soms grof taalgebruik werd gebezigd. Dat trof ook Beckhof, die eens werd uitgemaakt voor ‘heks’. Regelmatig kreeg Beckhof geen expliciete en ondubbelzinnige steun van collega’s, terwijl dat wel wenselijk zou zijn geweest. De rechtbank concludeert – en volgt daarmee de leidinggevenden – dat er onvoldoende onderling respect en onwenselijke spanningen op de werkvloer waren. De gevoelens van onbehagen, frustratie en onmacht bij haar kan de rechtbank zich wel indenken. Maar dat betekent nog niet dat sprake was van buitensporige werkomstandigheden. De minister hoeft haar salaris in het tweede jaar van de ziekmelding niet door te betalen.
In hoger beroep legt de Centrale Raad van Beroep (uitspraak 24 mei 2019) uit dat het Algemeen rijksambtenarenreglement bepaalt dat de ambtenaar ook na afloop van 52 weken arbeidsongeschiktheid recht heeft op doorbetaling van de bezoldiging, maar alleen indien de ongeschiktheid wordt veroorzaakt door een beroepsincident, een dienstongeval of een beroepsziekte. Een beroepsziekte moet dan vooral haar oorzaak vinden in de aard van de werkzaamheden en niet zijn opgetreden door schuld of onvoorzichtigheid van de ambtenaar.
Naarmate de ziekte meer van psychische aard is, zoals in Beckhofs geval, moeten de bewijzen voor buitensporigheid van de werkomstandigheden sterker zijn. Niet wat Beckhof subjectief heeft ervaren is van belang, maar wat er objectief aan de hand is. En foute grappen, harde taal en een collega omschrijven als ‘heks’, maken nog niet dat er sprake is van buitensporige werkomstandigheden. Haar salaris wordt niet langer doorbetaald.
* De naam is gefingeerd.
ECLI:NL:CRVB:2019:1911
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.