Ambtenaar slechter af tegenover klagende burger
De positie van de beklaagde ambtenaar verslechtert als gevolg van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren. Dat stelt trainer en adviseur Caroline Koetsenruijter in een interview in Binnenlands Bestuur.
De positie van de beklaagde ambtenaar verslechtert als gevolg van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren. En zijn positie tegenover de burger in een klachtenprocedure is al niet bijster sterk.
Dat stelt trainer en adviseur Caroline Koetsenruijter in een interview in Binnenlands Bestuur. Nu belandt een klacht tegen een individuele ambtenaar bij de teamleider. Bij het verloop van de klachtbehandeling wordt de betrokken ambtenaar nauwelijks gehoord. Zíjn kant van het verhaal kan hij vaak niet vertellen, hoewel hij mogelijk een andere visie op het gebeuren had. Tegelijk kan de klacht in zijn personeelsdossier komen, met mogelijke sancties tot gevolg.
Stiefkindje
Die manier van klachtafhandeling is volgens Koetsenruijter, directeur van trainingsbureau Instituut KCB, geen incident. ‘Veel bestuursorganen behandelen de klachtprocedure als een stiefkindje. Het moet, het staat in de wet. We hebben er iemand voor aangesteld, dat is ook weer afgevinkt. Tijdens trainingen schrik ik ervan dat klachtbehandelaars vaak niet eens weten waar ze het over hebben. Geen kennis van de regels, geen vaardigheden. Geen nazorg over hoe het nou voelt voor een beklaagde ambtenaar. Kortom: ze oefenen hun werk niet serieus uit.’
Verplicht sorry
In de Algemene wet bestuursrecht staat dat een klager, na behandeling van zijn klacht, tevreden moet zijn, niet of hij tevreden had behóren te zijn. De klager staat voorop, waardoor de beklaagde ambtenaar onder druk van zijn organisatie staat. Hij maakt verplichte, niet welgemeende excuses. ‘Dat voelt onrechtvaardig, want zijn kant van het verhaal telt niet of minder. En van een verplicht sorry leer je niets.’ Dat de beklaagde ambtenaar er zo belabberd vanaf komt, kan worden gezien als een weeffout in de wet. ‘Klachtbehandeling is een vorm van aanvullende rechtsbescherming voor burgers tegen de overheid. Volgens de wet is een klacht iets tussen een burger en het bestuursorgaan, de ambtenaar is hierbij geen procespartij. Daarmee is zijn positie onderbelicht en onduidelijk, terwijl hij vaak wel de bron is van de klacht.’
Middelvinger
De Wet normalisering rechtspositie ambtenaren zal dit alles niet verbeteren. Sterker, Koetsenruijter is ervan overtuigd dat die positie onder de Wnra verder zal verslechteren. ‘Een voorbeeld uit mijn trainingen. In een smal straatje komen een gemeentelijke vuilniswagen en een vrouw met een bakfiets, kinderen erin, elkaar tegen. Er is te weinig plaats om te passeren, de moeder kan met haar bakfiets moeilijk achteruit manoeuvreren. De chauffeur scheldt de moeder uit en steekt zijn middelvinger op. Daarover klaagt deze vrouw. Nu nog bestaat er voor deze beklaagde ambtenaar een herkansing: hij kan het besluit over een disciplinaire straf intern aanvechten door een bezwaarschrift in te dienen. Onder de Wnra valt die mogelijkheid weg. Laagdrempelige bestuursrechtelijke rechtsbescherming verdwijnt en het arbeidstuchtrecht biedt ambtenaren niet de waarborgen die nu nog gelden. Wordt hij ontslagen, dan kan hij alleen naar de kantonrechter. Zijn kans op verbetering is vervlogen.’
Zonder wederhoor
Dat het zo gaat lopen is méér dan gissen over de toekomst, weet Koetsenruijter. ‘Ik werd onlangs door vier mensen, onafhankelijk van elkaar, benaderd. Ze werkten vanuit een detacheringsbureau, dus onder het private arbeidsrecht, voor gemeenten. Alle vier kregen ze te maken met een klacht. Zonder hoor en wederhoor, zonder de klacht te onderzoeken, konden ze bij de gemeenten vertrekken. Hopelijk is dat niet het perspectief van alle beklaagde ambtenaren onder de Wnra.’
Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 7 van de week (inlog)
Reacties: 10
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Het moest een veilig thuis worden voor melders van misstanden, maar het Huis voor Klokkenluiders functioneert niet. Het al jarenlang door interne problemen geplaagde instituut ontving honderden meldingen, maar rondde geen enkel onderzoek naar klokkenluiderszaken af. Vijftien klokkenluiders hebben daar een klacht over ingediend.
Volgens vijf opstappende medewerkers zijn de problemen te wijten aan ander personeel, dat ongemotiveerd en onkundig is. Het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) liet het Huis in 2016 volstromen met ambtenaren, die volgens de adviesmedewerkers weinig ophebben met de problemen van klokkenluiders. Ze spreken van ‘een mismatch van personen en functies’.
Een mismatch van personen en functies
Een onderzoekscommissie onder leiding van Maarten Ruys adviseerde eind 2017 al de bezem door het personeel te halen. Die kritiek is volgens de afdeling Advies terzijde geschoven. Volgens de medewerkers is de verdeeldheid sindsdien toegenomen en zijn standpunten verhard.
Op de hoogte
De Adviesmedewerkers hebben afgelopen maandag het bestuur van het Huis voor Klokkenluiders op de hoogte gesteld van hun vertrek. Het bestuur ‘vond het niet op zijn weg liggen’ om op hun verzoek de Tweede Kamer in te lichten.
Saillant is dat de secretaris-generaal van BZK al sinds 5 maart op de hoogte is van de jongste binnenbrand in het Huis. Gisterochtend was er een besloten commissievergadering van de Tweede Kamer over de situatie. Volgens het bestuur van het Huis voor Klokkenluiders maakt de brandbrief van de afdeling Advies duidelijk dat er ‘meerdere bloedgroepen’ zijn. ,,Er leven binnen het Huis dus ook andere opvattingen.’’
Het nieuws van de vertrekkende medewerkers volgt op onthullingen afgelopen week dat vorig jaar de bestuursvoorzitter en de directeur zijn opgestapt vanwege hun betrokkenheid met klokkenluiderszaken uit het verleden, die slecht uitpakten voor de melders.
Dat het op je afd. misschien goed gaat wil nog niet zeggen in heel NL.
En dan spreken we misschien later wel over de gevolgen voor de individuele ambtenaar. Was ie fout? Dan ook actie. Was de burger fout? Dan óók actie.