Helft banen op ministeries is overhead
De overhead op ministeries wordt momenteel geschat op 45 á 50 procent, schrijft BZK-minister Judith Uitermark na Kamervragen van het CDA.
Bijna de helft van het personeel op ministeries heeft een baan in de overhead. De grootste groei was de afgelopen jaren bij shared services, maar ook het aantal medewerkers in bedrijfsvoeringsfuncties binnen de afzonderlijke kerndepartementen is gegroeid.
Sturing en ondersteuning
Dat schrijft minister van BZK Judith Uitermark aan de Tweede Kamer na vragen hierover van CDA-Kamerleden Henri Bontenbal en Inge van Dijk. Over betrouwbare cijfers per ministerie beschikt ze niet. De overhead omvat alle sturing op en ondersteuning van het primaire proces. Het gaat dan om lijnmanagement, medewerkers werkzaam in de shared services die activiteiten uitvoeren voor de kerndepartementen en medewerkers binnen de kerndepartementen belast zijn met bedrijfsvoeringactiviteiten.
Cijfer gedaald
Bontenbal en Van Dijk sloegen aan op berichtgeving van het FD afgelopen zomer. Een inventarisatie van de krant liet zien dat meer dan 50 procent van de banen bij ministeries overhead betreft. De krant meldt dat de overhead vijftien jaar geleden nog 41 procent was. Uitermark wijst echter op voorlopige berekeningen, mede op basis van inmiddels beschikbare cijfers van eind 2023, die laten zien dat het percentage de laatste jaren juist iets is gedaald: eind 2018 was het nog 52,6 procent. ‘Belangrijkste verklaring voor die daling is de verhoudingsgewijs snellere groei van het aantal medewerkers in het primair proces, zoals beleidsadviseurs en beleidsmedewerkers.’
Taboe op het thema
Maar volgens oud-topambtenaar Roel Bekker, in 2010 belast met een reorganisatie bij het rijk, zorgde ’42 procent’ in 2007 al voor grote consternatie in de ambtelijke top en rustte er daarna jarenlang een taboe op het thema vanwege ‘vrees dat er gedoe over zou komen’, zei hij afgelopen zomer in het FD. Hij noemde daarin het huidige overheadcijfer ‘absurd hoog’ en ‘extra pijnlijk’. Het ministerie liet daarop aan de krant weten dat het sinds 2018 op een ‘meer systematische manier’ informatie verzamelt over onder meer de overhead.
Veel grote gemeenten, waterschappen en rijksuitvoeringsorganisaties participeren bij het ontbreken van een marktprikkel actief in benchmarkcommunities om van elkaar te leren
Toename Woo-verzoeken
Volgens Uitermark liggen er ‘deels’ duidelijk aanwijsbare oorzaken aan de hoge overheadscijfers ten grondslag, zoals het in 2016 onderbrengen van alle schoonmaakactiviteiten binnen het rijk en de inspanningen om mensen uit de doelgroep van de banenafspraak in dienst te nemen. Daarnaast wijst ze op de recente toename van Woo-verzoeken ‘hoewel een ongekend deel van die activiteiten ook door medewerkers uit het primaire proces wordt afgehandeld’ en de inspanningen om de kans op privacy-schendingen en fouten bij aanbestedingen te minimaliseren. Ook noemt ze de ‘Staat van de Uitvoering 2022’, waarin werd gewezen op de gesignaleerde reflex om problemen op te lossen door meer mensen en middelen in te zetten. Mede die reflex heeft volgens de minister impact op de groei van de rijksoverheid en specifiek op de omvang en groei van de overhead.
Gemeenten drongen overhead terug
Gemeenten hebben hun overhead de afgelopen jaren juist teruggedrongen van ruim 33 procent tot 26 procent, meldde het FD eveneens. Consultant Marvin Hanekamp van bureau Berenschot merkte op dat men bij de ministeries ‘beperkte financiele druk’ lijkt te ervaren om er wat aan te doen. De minister zegt niet te weten waarom het probleem bij de andere overheidslagen minder speelt. ‘Wat ik wel weet is dat veel grote gemeenten, waterschappen en uitvoeringsorganisaties van het rijk bij het ontbreken van een marktprikkel actief participeren in benchmarkcommunities om van elkaar te leren.’ Ze noemt het platform ‘Venster voor Bedrijfsvoering’ waarin zij hun bedrijfsvoeringprestaties, waaronder de omvang van de overhead, spiegelen aan die van vergelijkbare overheidsorganisaties.
Invloed Kamervragen
Mogelijk heeft de toename van vragen, moties en amendementen ook een effect gehad op de groei van de ministeries, antwoordt Uitermark desgevraagd. Ze wil de mogelijkheden in kaart brengen om de druk die op de Haagse kerndepartementen staat te onderzoeken en welke capaciteit grosso modo nodig is om die druk te kunnen verwerken. ‘Daarbij wordt uiteraard ook gekeken naar de “interactie” met de politiek, waaronder vragen vanuit de Kamer.’ Zoals ze eerder meldde heeft ze geen volledig zicht op het aantal mensen dat zich bezighoudt met de afhandeling van Woo-verzoeken. ‘Wel is het beeld dat de capaciteit hiervoor de afgelopen jaren fors is uitgebreid.’ Ook hiernaar wil de minister onderzoek laten doen. Dat moet in het eerste kwartaal van 2025 worden opgeleverd.
Snijden in ambtenarenapparaat
Op de vraag hoe de minister het probleem van de toegenomen bureaucratisering en het aandeel overhead banen wil oplossen, verwijst Uitermark naar het regeerprogramma en hoofdlijnenakkoord en de ambitie om fors te snijden in het ambtenarenapparaat. De doelstelling van het kabinet om er vanaf 2029 structureel 1 miljard euro op te bezuinigen is niet realistisch, concludeerde het CPB al. Dat zou maximaal 400 miljoen zijn. Maar de minister wijst op een meer recentere becijfering dan het CPB, namelijk van het Instituut voor Publieke Sector Efficiency, die ‘aanmerkelijk optimistischer’ is over de mogelijkheden: ruim een half miljard bij de kerndepartementen (2022). ‘Daar kan 2,5 jaar later bij worden aangetekend dat gegeven de personele groei en loonsverhogingen in de laatste jaren dat bedrag aanmerkelijk hoger zou kunnen uitpakken’, merkt de minister op.
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.