Ook voor herplaatsing enige interesse tonen
Een ambtenaar van het ministerie van VWS moest worden herplaatst. Er werd een passende functie gevonden die ze ook graag wilde hebben. Waarom werd ze toch ontslagen?
In de clinch is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht.
Caroline Kortenbos* werkte bij een jeugdinstelling van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), voor 20 uur per week. Vanwege de privatisering van de jeugdinstellingen is ze met ingang van 1 juli 2014 aangewezen als verplichte Van Werk Naar Werk-kandidaat (VWNW). In april 2015 brengt de teamcoördinator van de Mobiliteitsorganisatie Voormalige Diensten VWS een vacature voor secretaresse/managementassistente onder haar aandacht, die Kortenbos overigens al eerder was aangeboden. Hij adviseert haar dringend te solliciteren. Zelfs als ze de baan niet krijgt, doet ze in ieder geval sollicitatie-ervaring op, en ook ervaring met het voeren van gesprekken.
Kortenbos reageert niet op het verzoek. Ruim een week later wordt de vacature – conform de rechtspositieregeling voor rijksambtenaren ARAR – via een ingeschakelde externe loopbaancoach opnieuw bij haar aangemeld. Als Kortenbos niet wil reageren, dan moet ze dat gemotiveerd laten weten aan haar teamcoördinator. Geen reactie.
Twee maanden later wordt Kortenbos voor de vierde keer gewezen op dezelfde vacature, met opnieuw het verzoek om in ieder geval te solliciteren. Geen reactie. Vervolgens komt de minister met een ontslagbesluit, ingaande 1 januari 2016 – precies anderhalf jaar nadat Kortenbos VWNW-kandidaat werd. Terecht, zegt de rechtbank Midden- Nederland, waar Kortenbos in beroep gaat, want als herplaatsing binnen achttien maanden niet lukt, dan mag ontslag volgen.
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) analyseert in zijn uitspraak van 23 augustus 2018 het artikel over herplaatsingen zoals dat in het ARAR staat. Wordt een onderdeel van de sector rijk geprivatiseerd of verzelfstandigd, of worden de werkzaamheden van dat onderdeel uitbesteed of overgedragen aan andere overheden buiten de sector rijk, dan gaan ambtenaren over naar de private onderneming, het zelfstandig bestuursorgaan of die andere overheden. Tevens wordt aan hen eervol ontslag verleend. Kan de ambtenaar echter niet overgaan, dan wordt hij verplichte VWNW-kandidaat en kan nog maximaal achttien maanden in dienst blijven. Kan hij in deze periode niet worden geplaatst in een andere functie, dan volgt alsnog eervol ontslag.
Wat zegt Kortenbos in hoger beroep bij de CRvB? Dat ze had moeten worden geplaatst in de functie van secretaresse/managementassistente bij dat bedrijf. Maar daarvoor toonde ze toch nooit enige interesse? Zij vindt echter dat de minister haar, geheel eenzijdig, in die functie had moeten plaatsen. Maar dát staat niet in het ARAR. De minister heeft inderdaad de verplichting zich daadwerkelijk in te spannen om tot herplaatsing te komen. Maar als in die achttien maanden een passende functie in beeld komt, is – om tot plaatsing te kunnen overgaan – ook van de zijde van Kortenbos enige activiteit nodig, namelijk dat zij op z’n minst kenbaar maakt dat zij interesse heeft in die baan. Een sollicitatiegesprek kan onderdeel uitmaken van het tweezijdige proces van aanbod en aanvaarding.
Maar, zegt ze nu, ik kon niet goed inloggen in het systeem van VWS. En ik was in de war omdat ik was gevraagd ook een gemotiveerde reactie te sturen als ik géén belangstelling voor de functie had. Met dat verweer kon de Raad niets. Nu ze geen enkele reactie heeft gegeven, kan niet worden gezegd dat plaatsing in de functie ten onrechte is uitgebleven. En zonder plaatsing binnen achttien maanden was het ontslag terecht.
* De naam is gefingeerd.
ECLI:NL:CRVB:2018:2631
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.