Uitbetaling overuren is niet zo vanzelfsprekend
'In de clinch' is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht.
Een ambtenaar van de gemeente Rheden stelt dat zij ruim twee jaar stelselmatig heeft overgewerkt en die uren nu uitbetaald wil zien. Maar ze heeft dat niet bijgehouden in het urenregistratiesysteem. Zal de kantonrechter haar eis toewijzen?
Als Thea Buitenveld* in 2022 afscheid neemt van de gemeente Rheden – want: pensioen – heeft zij er ruim twintig jaar gewerkt. In 2000 trad zij in dienst als ict-adviseur. Dat was op basis van een aanstelling van 26,53 uur per week maar haar feitelijke arbeidsduur was 28 uur. In 2018 wordt ze ‘demand manager’ voor 28 uur per week bij een uitvoeringsorganisatie maar blijft in dienst van Rheden.
Haar pensionering luidt geen rustige tijd in. Buitenveld eist de betaling van flink wat achterstallig loon. Ze heeft, zo beweert ze, veel meer uren gewerkt dan het overeengekomen aantal. Het gaat, omgerekend, om 171.769 euro bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50 procent omdat dit deel van het salaris te laat is uitbetaald. Daarnaast moeten nog 670 vakantie-uren en pensioenopbouw worden betaald en verder nog 25.335 euro aan Individueel Keuze Budget.
Ze heeft de hoge werklast herhaaldelijk aangekaart
Als het college dit afwijst, klopt Buitenveld aan bij de kantonrechter van de rechtbank Gelderland. Die moet beoordelen of zij op grond van de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling CAR-UWO of de cao aanspraak kan maken op een vergoeding voor te veel gewerkte uren. Ze werkte lange tijd gemiddeld 28,2 uur per week méér dan haar arbeidsomvang en nog eens enkele maanden wekelijks 21 uur meer dan ze betaald kreeg. Ze heeft die hoge werklast herhaaldelijk aangekaart maar de gemeente zou daarover niet met haar in overleg zijn getreden.
Nu moet de gemeente die uren maar eens gaan uitbetalen, vindt zij. Dat vindt de kantonrechter niet. Niet alleen betwist de gemeente deze overschrijding van de arbeidsduur, Buitenveld voldoet ook niet aan een belangrijke voorwaarde: voor een vergoeding voor elk te veel gewerkt uur moeten de ambtenaar en het college het erover eens zijn dat overschrijding van de arbeidsduur per jaar onvermijdelijk is. Daarna wordt in overleg de omvang van de overschrijding vastgesteld. Dat is niet gebeurd.
De CAR-UWO biedt geen enkele andere grondslag waarop Buitenveld haar vordering kan baseren. Buitenveld kan wel stellen dat de gemeente in al die jaren niet heeft voldaan aan de verplichting twee keer per jaar met haar als ambtenaar te overleggen over de werktijden, waardoor zij schade heeft geleden (in de vorm van een gemiste vergoeding voor te veel gewerkte uren) – maar die vlieger gaat niet op. Voor een verzoek tot schadevergoeding wegens schending van deze verplichting is alleen de bestuursrechter bevoegd, niet de kantonrechter. Bovendien, er is wel degelijk overlegd over de werklast maar dat heeft niet geleid tot een (gezamenlijke) conclusie omdat Buitenveld door ziekte enige tijd is uitgevallen.
Daar komt bij dat de werknemer zelf moet stellen, en bij betwisting door de werkgever moet bewijzen hoeveel overuren deze heeft gemaakt. Buitenveld had dat in het gemeentelijke urenregistratiesysteem kunnen invoeren maar heeft dat, om haar moverende redenen, niet gedaan. Vooralsnog krijgt Buitenveld niets toegewezen. De kantonrechter geeft haar wel de mogelijkheid alsnog aan te tonen (met schriftelijk stukken) hoeveel uren zij heeft besteed aan haar werkzaamheden én dat deze werkzaamheden aan haar waren opgedragen. Dat komt dan in een volgende fase van de procedure aan de orde. Mogelijk worden haar overuren dan toch nog uitbetaald.
ECLI:NL:RBGEL:2023:1059
* De naam is gefingeerd.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.