Coronablog Breda: creatieve vernietiging van onze steden
De afgelopen maanden ben ik nauwelijks in de stad geweest om te shoppen. Het kan zijn dat ik de weken vóór corona niet goed heb opgelet, maar het lijkt of ik nu meer borden ‘opheffingsuitverkoop’ en ‘te huur’ in onze winkelstraten zie.
De afgelopen maanden ben ik nauwelijks in de stad geweest om te shoppen. Het kan zijn dat ik de weken vóór corona niet goed heb opgelet, maar het lijkt of ik nu meer borden ‘opheffingsuitverkoop’ en ‘te huur’ in onze winkelstraten zie.
De detailhandel had het al moeilijk door de opkomst van webwinkels, en corona zal de trend naar minder winkels en minder vierkante meters versnellen. Achter elke bedrijfssluiting zitten persoonlijke verhalen van ambitie, hard werken, onzekerheid, teleurstelling. Werknemers en ondernemers moeten zich herpakken en opnieuw aan de bak om invulling te geven aan hun toekomst.
Hegel, Marx, Schumpeter. Het zijn niet de minsten die ‘creatieve destructie’ als motor van innovatie en vooruitgang noemen. In een nooit eindigend proces van opkomst en ondergang worden oude bedrijven vernietigd door nieuwe. Aardgas verving de kolenboer, van een beroepsbevolking van 90 procent boeren gingen we naar 3 procent, Apple stootte Nokia van de troon, Netflix maakte een einde aan de videotheken, Hyves legde het loodje tegen Facebook, en Raider werd Twix. Allerlei ‘oude vormen en gedachten’ verdwijnen. Menskracht, ruimte en kapitaal komen beschikbaar voor nieuwe initiatieven.
Ik kom uit een geslacht van stedelingen. Eerdere naamgenoten begonnen lang geleden met fotograferen van het stadsleven. Wat ik op nagelaten foto’s van vóór 1940 zie, is een compacte stad waar alles samenkomt: markten, vervoersstromen, werkplaatsen, winkels, kroegen, arbeiders, kantoorklerken, burgerij. Na de oorlog zie je de binnensteden langzaam verloederen. Eind jaren ’60 waren grachtenpanden in Amsterdam voor een appel en ei te koop. Het waren de hoogtijdagen van de cityvorming: het omvormen van de historische binnensteden naar nieuwe stadscentra met veel ruimte voor de auto. In Breda kon je de auto parkeren op de Grote Markt. In Den Haag op het Binnenhof. Steden maakten plannen om singels en middeleeuwse grachten te dempen en er rondwegen van te maken. De haven van Breda werd in 1965 gedempt om er de eerste ondergrondse parkeergarage van Nederland te bouwen (die 40 jaar later werd gesloopt om het water weer terug te brengen). Bewoners met geld vertrokken naar uitbreidingswijken. Rotterdam was een lichtend voorbeeld voor andere steden, er waren alleen geen Duitse bommenwerkers meer nodig en we sloopten zelf de oude meuk met z’n trap-, fles- en halsgeveltjes
In de jaren ’70 kwam de kentering. Bewoners begonnen zich te verzetten tegen de sloop van stadscentra en oude wijken. Stadsvernieuwing kwam op de agenda. Woningen, kades en historische structuren werden gerestaureerd. De steden krijgen de aanblik die ze nu hebben met LED-verlichting in historiserende lantaarnpalen die op de gasverlichting lijken uit prentenboeken van Anton Pieck.
Tegen mijn kleinkinderen kan ik later zeggen dat ik wederopstanding van de steden heb meegemaakt. Als student zag ik uit de gribus de leuke kroegen en winkeltjes opkomen. Hoe dichter bij het centrum, hoe goedkoper de kamer. En onze ouders zaten godzijdank ver weg in suburbia. Veertig jaar later woon ik opnieuw in een stadscentrum, worden mensen met een kleine beurs door gentrification weggeduwd, kunnen mijn dochters nauwelijks een betaalbare woning vinden en verliezen juist de steden en wijken uit de jaren ’60 en ’70 hun aantrekkelijkheid.
Ik ben geen viroloog. En ook geen stedenbouwkundige. Maar waar ik een paar maanden geleden nog dacht dat we uiteindelijk allemaal als stadsbewoners zouden eindigen, ben ik daar nu minder zeker van. Tijdens een lockdown zijn een tuintje, een extra studeerkamer en een groene buitenruimte best lekker. En bijna alles wat aan een stad leuk is, doe je bij voorkeur binnen 1,5 meter van elkaar. Succes komt steden niet vanzelfsprekend aanwaaien. Dat vraagt actie en investeren. Misschien kunnen we weidewinkels, perifere kantoren, kleine maakindustrie en ondernemende mensen naar de stad lokken. En kunnen we stadscentra weer transformeren van winkelcentra en toeristische trekpleisters naar de plek waar een bonte verzameling mensen met elkaar woont, werkt, onderneemt en leeft.
Schumpeter stelt dat het succes van het kapitalisme leidt tot een steeds beter opgeleide bevolking die uiteindelijk zal kiezen voor één of andere vorm van socialisme. Prettig om te weten dat de creatieve destructie in ieder geval ergens toe leidt.
https://www.2doc.nl/documentaires/series/2doc/20 …