Ambtenaar ontbeert tijd om op cursus te gaan

Gemeenten kunnen de gewenste digitale transformatie niet overtuigend doorzetten zonder adequaat opgeleide ambtenaren. Daar schort het nodige aan, blijkt uit het recente rapport ‘Hoe gemeenten leren & ontwikkelen organiseren. Een benchmark en startpunt voor verdere ontwikkeling van de L&O-functie’ van A&O fonds Gemeenten.

Meer aandacht

De aandacht voor L&O (leren en ontwikkelen) neemt de laatste jaren toe binnen gemeenten. Maar de verschillen in de wijze waarop dit programma binnen de organisatie is ingebed zijn groot. Gemiddeld hebben in een gemeente slechts twee medewerkers het leren en ontwikkelen als hoofdtaak.

Geen luxe

Gunstige uitzondering vormen de G4-gemeenten, waar dat 45 medewerkers betreft en bijna elke afdeling wel een eigen L&O-professional heeft. Die aandacht is geen luxe. Zelf zien de meeste ambtenaren hun (noodzakelijke) bijscholing namelijk ­eerder als iets náást het werk dan als een integraal onderdeel ervan. Dat leidt er bij een volle agenda toe dat een cursus snel sneuvelt.

Onderbesteding

Dat ziet A&O fonds Gemeenten terug in de onderbesteding van het opleidingsbudget. Bij meer dan de helft van de gemeenten is dit aan de hand. Door de bank genomen constateren de onderzoekers dat er bij gemeenten voldoende geld voor leren en ontwikkelen beschikbaar is (gemiddeld 1,9 procent van de loonsom), maar dat de ervoor beschikbare tijd bij het personeel  het probleem vormt.

Aanbevelingen

In het rapport worden vijf aanbevelingen genoemd. Gemeenten moeten in L&O investeren om tot lerende organisaties te kunnen uitgroeien. Het management en de medewerkers moeten samen bepalen welke kennis en skills belangrijker worden. Er zouden centraal afspraken moeten worden gemaakt over de hoeveelheid tijd die medewerkers besteden aan hun ontwikkeling. Bestuur en directie dienen die ontwikkeling centraal te stellen in hun
organisatievisie. Tot slot dient de gemeentesecretaris het voortouw te nemen door zelf af en toe aan trainingen mee te doen.