Ambtelijk activisme: exit, voice of loyalty?
‘Exit, voice and loyalty’ zijn de drie manieren waarop mensen doorgaans reageren op problemen in organisaties.
Personeel van een cosmetische kliniek dat op de stoep voor de vestiging tegen borstimplantaten demonstreert. Medewerkers van een bierfabrikant die in een brief in de krant aangeven zich grote zorgen te maken over de overmatige drankconsumptie onder studenten. Een luchtvaartmaatschappij die werknemers toestaat om 10 procent van hun werktijd te besteden aan het actievoeren tegen klimaatopwarming. In de private sector vermoedelijk ondenkbaar, maar niet in de publieke sector.
De vergelijking gaat natuurlijk mank. De overheid is immers geen bedrijf. Dat komt ook tot uitdrukking in de nieuwe ambtseed: als ambtenaar dien je het algemeen belang. Inmiddels is een flinke discussie ontstaan over de activistische ambtenaar. Hoever mogen zij gaan in het ageren tegen interne (politiek geïnitieerde) beleidslijnen en op welke wijze mogen zij daar wel, of niet, uiting aan geven? Zeger van der Wal stelt zich in Binnenlands Bestuur op het standpunt dat van een ambtenaar mag worden verwacht dat deze binnenskamers kritische en goed onderbouwde adviezen geeft. Maar als deze niet worden overgenomen, het (voorgenomen) beleid ongewijzigd blijft en niet in lijn is met de opvattingen van de ambtenaar, dan past het bij het ambtelijke ethos dat deze zich daar toch bij neerlegt.
Dik vijftig jaar geleden beschreef Hirschman in zijn boek ‘Exit, Voice, and Loyalty’ drie manieren waarop mensen doorgaans reageren op problemen in organisaties. Deze drie handelingsalternatieven, of opties, duiken ook regelmatig op in de discussie over ambtelijke activisme.
De eerste optie is ‘Voice’. Dit houdt in dat ambtenaren die het niet eens zijn met een bepaalde beleidslijn van zich laten horen. Ze maken hun zorgen kenbaar, geven kritische adviezen in de hoop om de beleidslijn zo van binnenuit te kunnen wijzigen. Indien dit niet lukt, dan is de tweede optie ‘Loyalty’. Dit houdt in dat de ambtenaar zich toch bij beleidslijn neerlegt en deze volgt. De derde, meest extreme, optie is ‘Exit’. Indien het niet is gelukt om de beleidslijn te veranderen en ‘Loyalty’ geen optie is, omdat de ambtenaar zich absoluut niet met het beleid kan verenigen, dan kan de deze ook ervoor kiezen om de organisatie te verlaten. Ook al lost dat het probleem niet op.
Het zijn drie begrijpelijke en afhankelijk van de specifieke omstandigheden ook verantwoorde reacties. Dat wil echter niet zeggen dat het makkelijke keuzes zijn. Het uitoefenen van ‘Voice’ kan spannend zijn, zeker als de organisatiecultuur daar niet ontvankelijk genoeg voor is. ‘Loyalty’ kan eveneens als lastig worden ervaren en een zware wissel trekken op de motivatie en het werkplezier van de ambtenaar in kwestie. ‘Exit’, het verlaten van de organisatie, is een ingrijpende en lang niet voor iedereen reële keuze. Financiële afhankelijkheid, of bijvoorbeeld verbondenheid met de organisatie (of met sommige collega’s) spelen daar een rol in.
Uitgangspunt zou moeten zijn dat van ambtenaren wordt verwacht dat zij goed onderbouwde en ook kritische adviezen (mogen) geven. Daarbij dient zowel goed rekening te worden gehouden met het recht op vrije meningsuiting, als met de voor ambtenaren geldende beperkingen daaromtrent (art. 10 Ambtenarenwet). Het gaat om het vinden van de juiste balans tussen een te krampachtige en rigide positie enerzijds (niets mag) en een te vrije en onbegrensde houding anderzijds (‘anything goes’). Waar ik benieuwd naar ben is of het (in dit verband eerder aangehaalde) IPSOS-rapport inzicht geeft in de vraag in hoeverre ‘ambtelijk activisme’ ook een generatiekwestie is. Zijn jongere ambtenaren actvistischer dan oudere ambtenaren? En tot slot, bestaat er naast ambtelijk activisme, ook zoiets als ‘corporate activism’?
Alain Hoekstra, i4integrity
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.