Advertentie

Lastige rol burgemeester bij collegevorming

De staatscommissie Dualisering deed het voorstel om de burgemeester aan het einde van de collegevorming de gelegenheid te geven nog invloed uit te oefenen op het resultaat. Dat voorstel is door de wetgever overgenomen en wordt in de praktijk ook aangehouden.

16 augustus 2013

Het proces van collegevorming wordt vrijwel geheel overgelaten aan de decentrale autonomie. De wetgever is hier nauwelijks sturend, waardoor allerlei uiteenlopende praktijken tot ontwikkeling zijn gekomen. Het algemene beeld is dat de collegevorming wordt overgelaten aan de fracties uit raden en Staten. In veel gevallen neemt de grootste fractie het initiatief. 

Zittende wethouders die door willen gaan, zijn veelal betrokken omdat ze op de lijst stonden of op andere wijze. Sinds jaar en dag is echter de vraag welke de rol van de burgemeester bij de collegevorming zou moeten zijn. 

De benoeming van de burgemeester valt in beginsel niet samen met het moment waarop de wethouders worden benoemd. De benoeming van de wethouders is het resultaat van de collegevorming. De burgemeester zit er dan al. Het betekent dat een burgemeester moet functioneren in een politiek-bestuurlijke context die sterk kan wisselen, zowel wat betreft de raadsmeerderheid als de politieke kleur van het college. Een dergelijke positie kan alleen in stand blijven indien de burgemeester zich in zekere mate onthecht van de partijpolitieke posities.

En dat is dan ook het overwegende beeld. Burgemeesters kunnen raadsvoorzitter zijn omdat ze boven de partijen staan. Qua taakstelling hebben burgemeesters vele algemene bevoegdheden die hun rol als neutrum bevestigen. In de colleges beheren de wethouders de portefeuilles met het scherpste politieke profiel. Toch heeft de burgemeester ook een eigen portefeuille met profiel: veiligheid en openbare orde. En de burgemeester is als voorzitter en lid van het college volledig (mede)verantwoordelijk voor de besluiten van het college. Vooral om die laatste redenen is er de wens om de burgemeester enige zeggenschap te geven bij de collegevorming.

De staatscommissie Dualisering deed het voorstel om de burgemeester aan het einde van het proces de gelegenheid te geven nog invloed uit te oefenen op het resultaat. Dat voorstel is door de wetgever overgenomen en wordt in de praktijk ook aangehouden. Vooral betreffende de portefeuille veiligheid en openbare orde is er veelal een stevige inhoudelijke betrokkenheid van de burgemeester, waardoor het voorschrift aan zijn doel beantwoordt.

Minister Plasterk stelt nu voor om de Gemeentewet en de Provinciewet op dit punt aan te passen. De burgemeester zou niet aan het einde verplicht moeten worden geïnformeerd, maar de burgemeester zou op zijn verzoek op de hoogte moeten worden gehouden over het verloop van de collegeonderhandelingen. De redengeving is dat vroeg­tijdige informatie meer mogelijkheid voor de burgemeester zou bieden om invloed uit te oefenen. Aan het einde van het proces zou dat lastiger zijn.

Op het eerste oog is dat een overtuigend argument, maar in de praktijk zou het ook averechts kunnen uitpakken. In de nieuwe regeling is er strikt genomen geen verplichting meer om het ontwerp-collegeprogramma aan de burgemeester voor te leggen. Indien de burgemeester geen verzoek indient, wordt hij of zij geheel buiten de collegevorming gehouden. Indien er wel een verzoek is, dan kunnen de onderhandelende fracties de informatievoorziening aan de burgemeester uiterst summier houden.

De kans dat de betrokken fracties tijdens de onderhandelingen al hun kaarten aan de burgemeester zullen laten zien is niet erg groot, en wel vooral omdat de burgemeester belanghebbend is bij de uitkomsten. Veel burgemeesters zullen te horen krijgen dat het goed gaat en dat de burgemeester kan rekenen op een mooi resultaat. Wordt de burgemeester op dit punt veel ruimte gegeven, dan kunnen de onderhandelingen daardoor zwaar worden belast. Er zal in veel gemeenteraden daarom niet veel animo zijn om het nieuwe voorschrift al te ruimhartig toe te passen. Dat betekent voor de burgemeester achteruitgang.

Beter zou het zijn om in de wet op te nemen dat de burgemeester ook aan het begin van de collegeonderhandelingen een inhoudelijke inbreng kan aanleveren. In dat geval wordt de huidige regeling behouden maar het nadeel opgeheven en is er een extra mogelijkheid.

Het voorstel van Plasterk kan leiden tot de gênante situatie waarbij de burgemeester betrokkenheid verzoekt, maar door summiere informatie deze in feite wordt geweigerd omdat men de burgemeester als pottenkijker tijdens de onderhandelingen niet kan gebruiken.

Bij de start van een nieuwe collegeperiode is dat een vuiltje waar niemand iets mee opschiet. 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie