Wankele 57+ regeling in provincie Zeeland
In de provincie Zeeland is discussie ontstaan over de zogenaamde 57+ regeling. Met grote voortvarendheid probeert Gedeputeerde Staten van Zeeland 150 formatieplaatsen weg te werken. Alle ambtenaren van 57 tot 65 jaar hebben een fraaie vertrekregeling aangeboden gekregen.
Afhankelijk van de animo daarvoor wordt de provinciale dienst gereorganiseerd en beperkt de provincie zich tot haar kerntaken. Sneller dan het geluid werd de operatie-57+ uitgevoerd. In het georganiseerd overleg werd snel overeenstemming bereikt.
En dat verbaast niet, want wie krijgt in deze tijden van kommer, kwel en crisis nu nog een mooie vertrekregeling aangeboden? De regeling lekte natuurlijk uit, met als gevolg dat de Zeeuwse Statenleden uit de krant moesten vernemen dat de provincie binnenkort toch wel een heel ander aanzien zou gaan krijgen.
Inmiddels is wel de vraag gerezen of deze Zeeuwse daadkracht alleen maar met huldeblijken moet worden omgeven. De oppositie in de Staten stelde vragen. Men is gepikeerd over het achterwege blijven van afdoende en tijdige informatie. Bij dergelijke ingrijpende operaties geldt zonder restricties de actieve inlichtingenplicht uit de Provinciewet. GS hadden de Staten veel beter en eerder moeten informeren. En het geeft al helemaal geen pas om wel de media te woord te staan over dergelijke ingrijpende operaties en reorganisaties, terwijl de Staten niet of niet gelijktijdig op de hoogte worden gesteld.
Ook een dergelijk handelen is voluit in strijd met de actieve inlichtingenplicht van GS. Wat in deze Zeeuwse casus ook zichtbaar wordt, is de steeds verder uitdijende uitholling van het begrotingsrecht van Staten en raden. Bij de behandeling van de lopende begroting stelden de Zeeuwse Staten ongeveer tien miljoen euro beschikbaar om de 150 betrokken ambtenaren aan het werk te houden. Nog geen half jaar later wordt het hiervoor uitgetrokken bedrag door GS gebruikt om 150 niet-werkende ambtenaren te betalen, een fiscale boete te voldoen en een heel pakket taken voor schrapping in aanmerking te brengen. De Staten mog
en nog wel een beetje meedenken over de inrichting van het nieuwe takenpakket, maar de basisbeslissingen zijn genomen en is er geen weg meer terug. Een van de oorzaken van deze uitholling en verwatering van het begrotingsrecht is de figuur van de programmabegroting. Na de dualisering is begonnen met deze figuur. Doel was om achter de cijfertjes duidelijke beleidsdoelen te formuleren, waardoor de politieke sturing vanuit de volksvertegenwoordigingen zou kunnen worden verbeterd.
Met een dergelijke doelstelling is natuurlijk niets mis en er worden in de bestuurspraktijk ook wel goede resultaten mee geboekt. Maar in diezelfde praktijk worden de programma’s binnen de begroting steeds breder opgezet, waardoor de colleges binnen het toegestane budget en de genoemde brede beleidsvelden op allerlei manieren kunnen schuiven en muteren.
De begroting verliest daardoor haar autorisatie- en sturingsfunctie en het leidt tot een sterke verzelfstandiging van de colleges. Deze beginnen op den duur ook echt te geloven in de brede volmachten die het budget biedt, waardoor de neiging afneemt om de Staten of de raden actief bij allerlei dossiers te betrekken. Raden en Staten moeten die betrokkenheid dan op andere manieren afdwingen, terwijl het klassieke begrotingsrecht daartoe het belangrijkste instrument is.
Er is dan ook alle reden om voor een deel terug te keren naar het klassieke begrotingsrecht. Als een volksvertegenwoordiging werkelijk invloed wil uitoefenen, dan moeten vrij besteedbare middelen specifiek worden toegestaan, in combinatie met een duidelijk beleidsdoel en een uitdrukkelijk verbod om ze voor andere doeleinden aan te wenden. In het Zeeuwse geval en in andere gevallen worden daarmee vormen van budgettaire etikettenzwendel voorkomen.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.