Feestcommissie zoekt feest
Het lijkt Vermeer verstandiger verwachtingen van potentiële raadsleden te managen in plaats van raadswerk op de verwachtingen af te stemmen.
Mijn eerste functie was die van klassenvertegenwoordiger op de middelbare school. Na een min of meer democratisch proces kreeg ik de zorg over het klassenboek dat ik bij elke les aan de docent overhandigde. Van mij werd verwacht dat ik het gevoel van mijn klas overbracht aan de docenten wanneer het huiswerk te veel was of de verwarming te hoog stond. Maar tot mijn frustratie liet de achterban mij zelden uitpraten en mengde zij zich zelf maar al te graag in het gesprek. Blijkbaar was ik goed genoeg om het klassenboek van les naar les mee te sjouwen maar kreeg ik niet het vertrouwen om als spreekbuis op te treden.
Recent schreven Klaartje Peters en Geerten Boogaard in het VNG Magazine een artikel waarom zoveel gemeenteraadsleden het voor gezien houden. Zij geven aan dat veel raadsleden na hun aantreden ontdekken dat de bestuurlijke realiteit nauwelijks aansluit bij hun oorspronkelijke ambitie om de politiek in te gaan. Als oplossing suggereren ze om het raadswerk leuker en zinvoller te maken. Helaas werken ze dat niet verder uit, anders dan een oproep om raadsleden niet als ‘gemankeerde bestuurders’ te behandelen maar ‘te erkennen in hun volksvertegenwoordigende rol’.
Erkenning in mijn vertegenwoordigende rol had ik als klassenvertegenwoordiger ook graag gewild. Maar vijftig jaar geleden lieten mensen zich ook al niet vertegenwoordigen wanneer ze zelf hun stem konden laten horen. Met de opkomst van de social media is de bereidheid om een ander namens jou te laten spreken alleen maar minder geworden. Van vertegenwoordiging bewegen we onvermijdelijk naar directe representatie.
Het is niet alleen voor burgers makkelijker geworden om 24/7 hun stem te laten horen. Overheidsorganisaties besteden ook veel tijd, energie en creativiteit aan het ophalen van gevoelens en meningen van burgers. Er is bijna geen beleid meer dat niet responsief, participatief of in co-creatie tot stand komt. Veel volksvertegenwoordigers prijzen deze vooruitgang en toetsen hooguit marginaal of het proces goed verlopen is alvorens een klap te geven op de uitkomsten.
Niemand zit te wachten op raadsleden die beschouwd worden als ‘gemankeerde bestuurders’
Ik zie in den lande echter ook volksvertegenwoordigers die opkomen voor inwoners die in het voortraject in het ongelijk zijn gesteld en alsnog proberen een minderheidsstandpunt tot besluit te verheffen. Ik hoor zelfs dat er volksvertegenwoordigers zijn die individuele burgers vuursteun geven in juridische procedures tegen hun gemeente door moties in te dienen en raadsvragen te stellen. Volksvertegenwoordiging krijgt hiermee wel een heel bijzonder karakter.
In een tijd waarin mensen zelf hun stem kunnen laten horen, voelt het streven om raadsleden te ‘erkennen in hun volksvertegenwoordigende rol’ een beetje als ‘feestcommissie zoekt feest’. Ik ben het met Peters en Boogaard eens dat niemand zit te wachten op raadsleden die beschouwd worden als ‘gemankeerde bestuurders’. Van een piloot verwachten we dat hij kan vliegen en van een lasser dat hij kan lassen. Het is meer dan logisch om van een raadslid te verwachten dat hij/zij/hen weet hoe op te treden in het vaststellen van beleidskaders en in de planning & control-cyclus. Een gemeenteraad heeft nu eenmaal bestuurlijke taken en verantwoordelijkheden. Een raadslid is daarmee een bestuurder. Het lijkt mij verstandiger om verwachtingen van potentiële raadsleden te managen in plaats van het raadswerk op de verwachtingen af te stemmen.
Toen mijn achterban zelf in gesprek ging met docenten heb ik met een diepe zucht het klassenboek opengeslagen en ben ik de conclusies gaan opschrijven. Ook dat blijkt zinvol werk te zijn.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.