Hoe gaan raden om met niet-stemmers?
Gaan raadsleden en politieke partijen inderdaad iets doen aan opkomstbevordering, ook als het hun eigen partij zetels kan gaan kosten?

Hoe gaan gemeenteraden straks om met niet-stemmers? Die vraag legde politicoloog Hans Vollaard onlangs voor in een presentatie aan het gemeentebestuur van Utrecht. ‘Niks doen, kan betekenen dat bepaalde wijken, bevolkingsgroepen en meningen minder gehoord worden.’
Politieke keuze
De Utrechtse gemeenteraad, en natuurlijk ook andere raden, staat daarmee voor een politieke keuze, want wel iets doen aan opkomstbevordering kan de partijpolitieke samenstelling van de gemeenteraad veranderen: 'nieuwe' kiezers stemmen niet per se hetzelfde als mensen die eerder ook al stemden. Daarvoor moeten politieke partijen een politieke keuze maken, concludeert Vollaard: gaan zij zich meer inzetten om ook kiezers te werven onder bevolkingsgroepen en in wijken met minder stemmers, hoe lastig dat ook misschien is?
Beperkt politiek vertrouwen
In zijn recente presentatie, op basis van een eerder USBO-advies met Lisanne de Blok, wees Vollaard de Utrechtse gemeentebestuurders op wie niet-stemmers zijn: jongeren, praktisch opgeleiden en mensen met een migratieachtergrond. Het interesseert ze niet, ze ervaren praktische belemmeringen, ze weten niet waarop te stemmen, ze hebben het gevoel niet te worden gezien en ze hebben beperkt politiek vertrouwen. Dat zijn enkele van de redenen om niet naar de stembus te gaan.
Op verkiezingsdag
Meer dan 40 procent van de niet-stemmers besloot pas enkele dagen vóór of pas op de verkiezingsdag zelf om niet te gaan. Daar lijkt dus potentie te zitten. Aan de andere kant besloot bijna 50 procent van de stemmers ook pas in de dagen voor de verkiezingsdag of de dag zelf te gaan. Belangrijkste beleidsvoorkeur voor zowel stemmers (57 procent) als niet-stemmers (60 procent) bleek ‘meer geld voor sociale voorzieningen’ te zijn. De percentages voor de andere beleidsvoorkeuren kwam redelijk overeen, al zagen stemmers meer in ‘minder bezuinigingen op kunst en cultuur’ en niet-stemmers meer in ‘meer cameratoezicht’.
Vertrouwen versterken doe je door betrouwbaar te zijn: boek resultaten, handel rechtvaardig en treed responsief op
Inspelen op motieven
Niettemin blijkt dat opkomstbevordering om maatwerk vraagt, dus inspelen op het type motief of de oorzaak om niet te gaan stemmen en ook inspelen op de uiteenlopende communicatievormen van de verschillende groepen. Elke extra stem lijkt ook nogal wat extra geld en inspanning te kosten en het effect van de maatregelen hangt dan ook nog af of de gemeenteraadsverkiezingen voor of na landelijke verkiezingen zijn en gaan over een urgente lokale keuze. En ook bij een hogere opkomst blijft er weinig vertrouwen bij een deel van de niet-stemmers én stemmers en blijft hun kennis van de gemeentepolitiek beperkt. Ook blijft de kans groot op een ‘ongelijke’ opkomst, omdat een stijging van de opkomst ook kan komen van hetzelfde type inwoners als degenen die al stemden.
Wees betrouwbaar
Gemeenteraad en college kunnen bijdragen aan opkomstbevordering door maatwerk te leveren in het mobiliseren van inwoners en politieke partijen zouden dus juist in wijken en onder groepen met minder stemmers kiezers moeten werven. Ongelijke opkomst kan worden voorkomen door een doelgroepbenadering en doordat de gemeenteraad zichtbaar opkomt voor álle Utrechters, onder meer met hulp van sleutelfiguren uit de wijken. Vertrouwen versterken doe je door betrouwbaar te zijn: boek resultaten, handel rechtvaardig en treed ‘responsief’ op, oftewel: laat jezelf zien aan inwoners, speel in op hun zorgen en koppel terug op hun inbreng. En vertel hen hoe ze hun stad zelf via het gemeentebestuur kunnen verbeteren, zoals via buurtwerk, onderwijs en bibliotheken.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.