Kleinburger
‘Met de combinatie van sentimentaliteit en zelfmedelijden representeert Wilders’ rede de moraal van de kleinburger’, schreef Arnon Grunberg onlangs in de Volkskrant. Hij had het over de rede die Wilders had gehouden naar aanleiding van zijn proces.
De analyse is ongetwijfeld juist, al vraag ik mij altijd af wat dat betekent: ‘kleinburger’? Waarschijnlijk een burger die voornamelijk bezig is met de beslommeringen van het dagelijks leven in zijn eigen buurt, maar de grote ontwikkelingen (mondialisering, internet, ontwikkelingen in de Arabische wereld, schuldencrisis) mist. Of zich er niet voor interesseert. Of ziet als een bedreiging.
Columnist Grunberg’s werk houdt op bij de constatering dat Wilders 1,6 miljoen ‘kleinburgers’ vertegenwoordigt. Er is een stempel op deze groep burgers gedrukt, daarmee worden ze herkenbaar, minder gevaarlijk en intellectueel verklaarbaar: ‘oh, het zijn kleinburgers’.
Voor de overheid begint het werk daar. Want blijkbaar is er een grote groep burgers in de samenleving (laten we voor het gemak zeggen: de achterban van Wilders, al denk ik dat de achterban van de SP vergelijkbaar is), die denkt en handelt op basis van ‘sentimentaliteit en zelfmedelijden’. Een groep die, zoveel is wel duidelijk, zich niet prettig voelt in de huidige samenleving. Buitengesloten, onbegrepen, ongewenst. En let wel: het gaat hier om een gevoel, want een objectief criterium over het welzijn en de welstand van deze mensen is niet makkelijk te bepalen.
Het ongedefinieerde ongenoegen dat deze groep kenmerkt, vertaalt zich in primaire reacties. Het ongenoegen komt ‘door de Marokkanen’, of door ‘de EU’, of door ‘de zakkenvullers daar in Den Haag’.
Wat moet je als overheid met deze groep?
Ten eerste: constateren dat ze er zijn. Jarenlang hebben politiek en ambtelijk Den Haag niet geweten van de onvrede onder de ‘kleinburgers’.
De volgende stap zou kunnen zijn: zorgen dat het beleid aansluiting vindt bij de behoefte van deze groep. Dat gebeurt nu al in grote mate: strenger straffen, verplichte inburgering, betere zorg voor grootmoeder in het verpleegtehuis…je zou kunnen zeggen dat het kabinet Rutte achterstallig onderhoud pleegt om de ‘kleinburgers’ in Nederland meer te betrekken bij politiek & beleid.
Ik vind dat wel een goede ontwikkeling. Als je het heel plat wilt zeggen: ook de kleinburgers betalen belastinggeld, en moeten zich dus bediend voelen door ambtenarij en politiek. Maar ik vind dit ook goed omdat ze de aandacht krijgen die ze jarenlang niet hebben gehad – of meenden niet het hebben gehad.
Enkele weken geleden maakte een directeur-generaal van het ministerie van IenM bekend dat ze opstapte. Zij kan niet meer werken onder de druk van 1,5 miljoen PVV'ers die naar haar zeggen 1,6 miljoen Nederlanders als fundamentalist wegzetten.
Volgens mij werkt de ambtenarij voor álle burgers van Nederland. Ook voor diegenen die uitspraken doen waarmee je het niet eens bent. Dat maakt het beroep van ambtenaar zo interessant. En ingewikkeld. Door op te stappen, geeft de directeur generaal aan dat zij dus eigenlijk een groep Nederlanders wil buiten sluiten, namelijk 'de kleinburgers'. Daarmee laat ze zien net zo intolerant te zijn als de bevolkingsgroep waartegen ze zich afzet.
Paul Lensink
Dat is toch alleen maar heel erg goed, als iemand goed naar zijn innerlijke stem luistert en daar gevolg aan geeft? Zo moesten er meer zijn!
En sinds wanneer sluit je iemand buiten als je zelf opstapt?
Er wordt altijd geroepen: als een ambtenaar opdrachten van zijn bestuurlijke bazen niet wil uitvoeren, dan moet hij opstappen. En dan doet deze dame dat, is het weer niet goed.
Je bent op een verjaardagsfeestje waar de muziek een beetje hard en monotoon is geworden. De gasten beginnen tegen elkaar onaangename dingen te schreeuwen. Je voelt een lichte hoofdpijn opkomen en je zegt beleefd: "Kom, ik ga weer eens op huis aan." Toetert een andere gast boos: "Besef je wel dat je hiermee ons feest bederft en ons buitensluit!"
Dat is de redenering van Lensink. Die is vast ook weer zo'n "kleinburger" die gaat roepen dat hij wordt buitengesloten omdat iemand z'n kont niet wil afvegen.