Een kritische vierde macht gevraagd
De tijd is rijp om wat vaker als uitvoerend ambtenaar duidelijk te maken dat niet alle regels meer goed kunnen worden uitgevoerd.
Een bijzondere uitkomst van de statenverkiezingen. Een uitkomst die ruimte biedt om als kritische ‘vierde macht’ je invloed te laten gelden. Decennia lang is er aan gewerkt Nederland van zijn ‘zuilen’ te ontdoen. Daarin zijn we goed geslaagd. De meeste kenmerken zijn wel geslecht, slechts politieke partijen lijken nog een laatste uiting van die verzuilde samenleving te zijn. Dan is het toch niet bijzonder dat bij de provinciale verkiezingen de klassieke partijen verder krimpen. Dat is al jaren herkenbaar.
Voeg daarbij dat de Haagse politiek steeds opnieuw staten- en raadsverkiezingen ‘kaapt’. Waardoor goede provinciale politici en bestuurders worden afgerekend door slecht functionerende ‘Haagse politici’ en omgekeerd. Dan maakt het de laatste verkiezingsuitslag bijzonder, maar tegelijk ook wel weer mooi. De veerkracht van de democratie wordt op de proef gesteld.
En het is toch aan ‘het volk’ dat met zijn stem ‘de macht’ kan corrigeren? De uitkomst is ook wel te plaatsen in een tijd van transitie. In zo’n tijd is het altijd weer de vraag: kijken we alleen maar achterom of durven we vooruit te kijken. Omkijken is vaak dominant. Zo is op dit moment elke kwestie een crisis. Dat gevoel wordt versterkt door het gebrek aan ‘toekomst-dynamiek’ . Dat laatste kunnen partijen en overheden zich aanrekenen. Ondertussen blijven we politiek bezig met ambitiestapeling en controlestapeling.
Uitvoeringsregels zijn vaak meer gericht op het voorkomen van misbruik dan op goed gebruik
Wat heb ik daar aan als ‘gewone ambtenaar’? Het meest eenvoudige is door te gaan met je werk. Maar stel je durft de uitslag eens aan te grijpen. Te zeggen dat het tijd wordt ons werk bij te gaan stellen. Want achter de verkiezingsuitslag zit de verborgen vraag naar respect en perspectief. Op zo’n moment past ook enige ambtelijke recalcitrantie. Bijvoorbeeld je leidinggevende voorstellen je taak niet uit te oefenen, maar je uren in te zetten waar dat meer nodig is. Of regels die niet werken massaal aan de kaak te stellen.
Uitvoeringsregels zijn er vaak meer op gericht te voorkomen dat er misbruik van wordt gemaakt dan dat ze gericht zijn op goed gebruik. Ambtenaren mogen zich aanrekenen dat ze niet veel duidelijker als uitvoerders op het perverse risico daarvan hebben gewezen. Dat komt nauwelijks voor. Voorbeelden? Het is veelzeggend dat je moet zoeken. Eind vorige eeuw heeft de Vereniging van Gemeentesecretarissen zich in die zin over de nieuwe ‘ wet Boeten’ uitgelaten. Begin deze eeuw heeft de Vereniging van Griffiers zich verzet tegen het wetsvoorstel over de gekozen burgemeester, onder de noemer ‘niet nu’. Meer voorbeelden zijn de afgelopen decennia niet te vinden.
Maar wat geweest is, is geweest. Nu lijkt de tijd rijp om wat vaker als uitvoerend ambtenaar duidelijk te maken dat niet alle regels meer goed kunnen worden uitgevoerd. Tijd om geen vermijdende keuzes maar echte keuzes voor te leggen. Laat de ‘vierde macht’ bij de uitvoering kritischer zijn en van zich laten horen. Dan levert dat een betere balans tussen politiek bestuur en de bureaucratie op. En dat is wat een stevige democratie nodig heeft.
De Provincies hebben op dit moment nog steeds geen of onvoldoende instrumenten van het Rijk gekregen om het provinciaal beleid hand en voeten te geven. Het programmaoverleg voor het formeren van de nieuwe provinciale besturen ondervindt hiervan ernstige stagnatie en dreigt hierdoor mede te worden gefrustreerd.
Het Kabinet wil zo snel mogelijk met het stikstofbeleid starten, maar de Provincies kunnen niet zonder voldoende instrumenten als 'een kip zonder kop' het bos worden ingestuurd.
De onduidelijkheid over het doeljaar 2030 houdt het Kabinet natuurlijk in stand om een stok achter de deur te hebben. In feite moet het jaar 2030 als inspanningsverplichting worden gezien. Als het enigszins langer duurt gaan er echt geen mensen overboord. Het gaat er om dat het uiteindelijke doel voor of zo dicht mogelijk bij het jaar 2030 wordt gehaald.
Alle politieke bla bla behoort uiteraard tot het rookgordijn rond het nog steeds ontbreken van het door de EU goedgekeurde instrumentarium om dit dossier met gezwinde spoed te starten. En............als er straks sprake is van een Zwarte Piet dan gaat deze natuurlijk naar de Provincies.