Advertentie

Sukkelende aanpak discriminatie

Het landelijk antidiscriminatie-netwerk komt moeizaam van de grond. Veel gemeenten weten niet hoe ze aan de wettelijke plicht kunnen voldoen.

30 januari 2009

Gemeenten moeten in 2009 een meldpunt inrichten en bijstand leveren aan burgers die zich gediscrimineerd voelen. Hoe ze dit verder in de praktijk uitvoeren is aan de gemeenten zelf, zo is vastgelegd in de nieuwe Wet gemeentelijke anti-discriminatievoorzieningen. De wet zou op 1 januari van kracht worden maar de invoering is uitgesteld, vermoedelijk tot 1 juli.

 

‘Bij gemeenten is er nog veel onbekendheid over hoe zij in de toekomst hun burgers toegang gaan verschaffen tot een antidiscriminatievoorziening’, zo concluderen onderzoekers van het bureau Research voor Beleid in een rapportage die onlangs aan de Kamer is gestuurd. ‘Op dit moment leeft het nog lang niet bij alle gemeenten. Over het algemeen zal vermoedelijk relatief vaak het minimale worden gedaan om aan de wet te voldoen. En aangezien de wet er nog niet is, zijn er ook nog weinig voorbereidingen getroffen door gemeenten’, aldus de eindconclusie van het rapport Wettelijke taken antidiscriminatievoorzieningen dat is opgesteld in opdracht van het ministerie van Vrom (Wonen, Wijken, Integratie).

 

Gemeenten voldoen al aan de wet als ze op hun website een link plaatsen naar de dichtsbijzijnde antidiscriminatievoorziening, zich aansluiten bij de landelijke telefoonlijn of een folder op het gemeentehuis neerleggen. Wie meer wil dan dat kan zich aansluiten bij een bestaande (regionale) antidiscriminatievoorziening of zelf een loket inrichten en de eigen gemeentelijke medewerkers opleiden om discriminatieklachten aan te nemen.

 

Eind 2008 was de dekkingsgraad ongeveer dertig procent: één op de drie gemeenten betaalt mee aan een regionale antidiscriminatievoorziening of heeft zelf een meldpunt geregeld voor haar burgers. In 2009 zal dit dekkingspercentage tussen 44 en 80 procent bedragen, zo is de prognose. De ‘witte vlekken’ zitten vooral, maar niet uitsluitend bij de kleinere gemeenten, constateert Research voor Beleid.

 

Mariëtte de Heide is directeur van Art.1, de landelijke vereniging van antidiscriminatievoorzieningen. Volgens haar is inmiddels ruim zestig procent van de gemeenten aangesloten bij een voorziening van Art.1. De verschillen per provincie zijn echter groot: in Utrecht is negentig procent van de gemeenten aangesloten, in Drenthe nog vrijwel geen enkele gemeente, aldus de directeur. Art.1 pleit ervoor dat gemeenten zich verenigen op het niveau van een politieregio. Op kleinere schaal is het volgens directeur De Heide onmogelijk om de deskundigheid op te bouwen die nodig is om discriminatie op professionele wijze aan te pakken. De medewerkers krijgen dan gewoonweg te weinig klachten om ervaring op te doen.

 

Kwaliteit

 

Volgens de Regiegroep Borst die in 2005 heeft geadviseerd over het op te bouwen stelsel, is voor een goed functionerend bureau een bedieningsgebied van minimaal 400 duizend inwoners nodig. ‘Er zijn dan voldoende mogelijkheden voor beroepskrachten zich te verbreden en specialiseren om klanten effectief bij te staan’, aldus het advies van de voormalige minister. Ook de Commissie Gelijke Behandeling waarschuwde vorig jaar voor ‘het risico dat gemeenten kiezen voor te kleinschalige antidiscriminatievoorzieningen die niet de kwaliteit kunnen waarborgen die de nieuwe wet beoogt’.

 

De algemene verwachting is dat het aantal discriminatieklachten onder de nieuwe wet zal stijgen, tot zo’n achtduizend in 2009. Er is echter sprake van zware onderraportage. De Heide: ‘Naar schatting 95 procent van de incidenten wordt niet gemeld’. Daar zit volgens haar ook de fundamentele zwakte van de nieuwe wet.

 

De Regiegroep Borst adviseerde geld vrij te maken voor klachtbehandeling, registratie èn voorlichting/preventie. Voor de eerste twee taken heeft het rijk in totaal zes miljoen gereserveerd, voor de laatste taak echter niets. ‘Dat wordt aan de lokale overheden overgelaten maar die doen weinig als ze geen geld krijgen. Wij willen dan ook dat voorlichting alsnog een wettelijke taak wordt’, aldus Art.1- directeur De Heide aan de vooravond van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel.

 

‘Als je geen voorlichting geeft, mis je ook een hoop klachten. Mensen weten dan niet eens wat discriminatie precies is en wat ze moeten doen. Als wij voorlichtingscampagnes voeren zien we het aantal klachten altijd meteen stijgen. Het is ongelofelijk kortzichtig om te denken dat de registratie verbetert als je de voorlichting laat bungelen. Een ontzettende gemiste kans.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie