Sociaal, maar niet integer genoeg
Sociale media kunnen vermakelijk zijn, nuttig en in sommige gevallen zelfs onmisbaar, maar voor een groot thema als de integriteit ter discussie te stellen zijn ze te grof, te snel en te onvolledig, stelt Frank Kerckhaert.
Het Amerikaanse Time Magazine kiest elk jaar een ‘Person of the Year’. In het verleden waren dat bijvoorbeeld Gandhi (1930) en Michail Gorbatsjov (1989). De keuze voor 2006 was verrassend, namelijk ‘You’. Daarmee bedoelde Time de mogelijkheden die de moderne burger had gekregen om zich via het internet te uiten buiten de traditionele media om. Volgens de redactie was het internet een middel geworden om de opvattingen van miljoenen mensen samen te brengen en te zorgen dat ze ertoe deden.
Toen noemde men dat nog Web 2.0. Nu hebben wij het over sociale media, waaronder wij bijvoorbeeld Facebook, Twitter, Google+, Pinterest, Tumblr, en heel veel andere diensten en apps rekenen.
Time had destijds al oog voor de schaduwkanten van ‘You’: Web 2.0 mobiliseert zowel de oppervlakkigheid van de menigte als haar wijsheid’. De redactie vond dat ‘sommige van de commentaren op YouTube je alleen al vanwege de spelling aan het huilen brengen, nog afgezien van de obsceniteiten en de blinde haat.’ Toch had toen de hoop de overhand dat de nieuwe technologische mogelijkheden de democratie, de rechtstaat en het respect voor de mensenrechten zouden bevorderen.
Is die hoop uitgekomen? Of, om mij tot mijn eigen thema te beperken, leveren de sociale media een positieve bijdrage aan het bevorderen van de integriteit in Nederland?
Helaas kan ik niet in luid gejuich losbarsten. Allereerst hebben de sociale media zelf voor nieuwe integriteitsvraagstukken gezorgd. Denk maar aan de politieagent die in opspraak kwam omdat hij een foto van zijn dienstwapen had getwitterd met daarbij de tekst: ‘Mijn nieuwe vriend voor de rest van mijn loopbaan. Ik zeg maar zo: Don't f... with the wijkagent!'. Er zijn veel voorbeelden van ambtenaren, werknemers of bestuurders die beter even hadden kunnen nadenken voordat ze een foto, een filmpje of een tekst met de rest van de wereld deelden. Op zich is er niets verkeerd aan dat ambtenaren twitteren of bijvoorbeeld op Facebook actief zijn. Ook zij kunnen door gepast gebruik van sociale media de overheid dichter bij de burger brengen. Tegelijkertijd is het niet zonder reden dat gedragscodes en integriteitsprotocollen tegenwoordig standaard een hoofdstuk over het zorgvuldig omgaan met sociale media bevatten.
Als het gaat om het signaleren van mogelijke integriteitsinbreuken binnen het openbaar bestuur blijken de sociale media bijna altijd contraproductief. Sociale media zijn ideaal om heel snel te informeren, bijvoorbeeld over het gevaar van als cocaïne verkochte witte heroïne, of om burgers te mobiliseren – denk maar aan zoiets als 'Burgernet'.
Maar wanneer een integriteitskwestie speelt, is laagdrempelige, onmiddellijke communicatie eerder een vloek dan een zegen. Als het om overheid en integriteit gaat, is dat voor allerlei ‘reaguurders’ aanleiding om, onder de dekmantel van de anonimiteit commentaren te verspreiden die net zo verwerpelijk zijn als de gedragingen waar zij zich over opwinden. – over integriteit gesproken! Dat er ook nog een zorgvuldige beoordeling moet plaatsvinden waarbij de feiten, de context, de toepasselijke gedragsnormen en de juridische zorgvuldigheid centraal dienen te staan, is aan de sociale media niet besteed.
Sociale media kunnen vermakelijk zijn, nuttig en in sommige gevallen zelfs onmisbaar, maar voor een groot thema als de integriteit ter discussie te stellen zijn ze te grof, te snel en te onvolledig. Time Magazine hield terecht een slag om de arm.
Frank Kerckhaert is voorzitter van de Onderzoeksraad Integriteit Overheid
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.